Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

30690 resultaten - Pagina 20 van 2047

...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33  ...
[7] Dat heb ik ook tegen vader Henoch gezegd, maar hij had geen hart voor mij en mijn grote nood. Daarom snelde ik naar u toe, omdat ik geloofde dat u toch barmhartiger zou zijn dan Henoch; maar na uw eerste ontvangst lijkt ook bij u niet meer barmhartigheid te zijn dan bij Henoch!
Hoofdstuk 5: Mira's binnenkomst in de hut en haar beproeving, loutering en opname door de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] Nu moet je evenwel niet denken dat de materie van de dingen dood is, omdat zij voor jou geen bewustzijn lijkt te hebben. Want de materie is niet dood, omdat er machtige krachten in voorhanden zijn en zij op zichzelf niets anders is dan een uitdrukking van de zich alom uitende goddelijke wilskracht en macht. Maar als dood moet je je alleen datgene voorstellen wat zich mogelijkerwijs eigenzinnig van de Heer heeft afgescheiden op grond van de van de Heer verkregen vrijheid van wil, en dan zonder God op eigen kracht wil voortbestaan.
Hoofdstuk 10: Ghemela's vragen over het leven aan deze en aan gene zijde. Het antwoord van de geest Zuriël. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Daar hij zelf al van een eventuele uitnodiging voor de inwijding van de tempel op de berg heeft gesproken, lijkt het me toch wel zeer passend dat ik nu naar hem toe ga om hem zelf beleefd uit te nodigen! Denk je niet dat dat zo hoort?'
Hoofdstuk 49: Koning Lamech en Henoch in gesprek over de wijze Spreker en de inwijding van de tempel op de berg. De geestelijke betekenis van de tempel. Koning Lamech nodigt de wijze Man uit voor de inwijding van de tempel. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] Laat ik echter veelwijverij niet toe, dan kan billijkerwijze de man die in staat is nagenoeg dagelijks kinderen te verwekken dat slechts één keer in het jaar doen, hetgeen evenwel ten zeerste in tegenspraak lijkt te zijn met de natuur van de man. - O Heer, hierover zou ik vooral graag een juist licht willen hebben!'
Hoofdstuk 63: Over veelwijverij. De orde van het goddelijk huwelijk en de voortplanting. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] 'Maar het druppeltje, waarmee je jezelf vergeleek is niet zo onbeduidend en vergankelijk als het lijkt.
Hoofdstuk 65: De gelijkenis van de dauwdruppel. Het verloop van de ontwikkeling van de ziel. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Sta ik nu op om te zien wat er aan de hand dan lijkt het of ik erg nieuwsgierig ben, - en ga ik er niet heen, dan zal de onrust mij vast en zeker de hele nacht plagen en zal ik mijn ledematen maar weinig rust kunnen gunnen!
Hoofdstuk 112: De verstoorde nachtrust van Adam en Eva in de hut van Uranion. Adams brandende nieuwsgierigheid door Eva ingetoomd. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] En Lamech sprak: 'Heer, ik twijfel niet aan Uw macht, maar ik twijfel aan Uw liefde en beloofde trouw! Want hoe kunt U ons, Uw schepselen of kinderen, genegen zijn, als U er alleen maar behagen in lijkt te scheppen om ons te doden?!
Hoofdstuk 119: De beëindiging van de voortplanting op de hoogte en de waarschuwing van de Heer aan Lamech. Lamechs verwijtend antwoord aan de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Zie, mensen die tussen God en dood als sprinkhanen heen en weer springen zijn lichtzinnige, lichtvaardige mensen. Zij hebben geen geestelijk levensvocht dat het zaad van Mijn levende woord in hen tot kiemen brengt en ook geen geestelijke warmte waardoor in hen het eeuwige zaad van Mijn woord tot daadkracht kan rijpen; zij hebben dit alles niet omdat zij het niet willen hebben, want lichtzinnig te zijn lijkt hen veel plezieriger en amusanter dan een vast bestaan in Mijn genade.
Hoofdstuk 124: Woorden van de Heer over het wezen van de getrouwen en de ontrouwen. De onverbeterlijkheid van hen die verslaafd zijn aan verstrooiing. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] En de ondervraagden antwoordden de koning: 'Hoge koning, met zekerheid kunnen wij het ene noch het andere meedelen! Maar voorzover in het voorbijgaan was op te maken, kunnen wij zeggen dat deze menigte vrouwen uit de hoogte afkomstig is en eerder aan de jonge dan aan de oude kant lijkt te zijn! Of er onder hen ook vele schoonheden zijn, konden wij omdat het al aardig donker begon te worden niet zien; maar wij hebben vele aangename stemmen van hen gehoord, en daaruit zou eventueel wel op te maken zijn dat er in elk geval veel mooie vrouwen in hun midden zijn!'
Hoofdstuk 132: De aankomst van de tienduizend vrouwen in de laagte en de succesvolle mensenhandelpolitiek van koning Uraniël. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] Maar toen de ene aanvoerder zulke grote dingen van zuiver goud aanschouwde zei hij tegen zijn metgezellen: 'Vrienden, hoe schamel komen hier onze vriendschapsgeschenken tot hun recht, waar ons van alle kanten hele bergen van het zuiverste goud tegemoet stralen en waar de enorme rots waarop het tiental een stralende gouden burcht heeft, zelfs hier en daar van nature uit het zuiverste goud lijkt te bestaan? Lijkt het er niet op alsof wij een druppel water naar de zee dragen?! - Maar het gaat om de intentie! Een schelm is hij die meer geeft dan hij kan en dan hij heeft!'
Hoofdstuk 223: De eerste diplomatieke onderneming tegen de hooglanders. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] Toen de raad in de burcht van de koning bij elkaar was, stond de opperpriestergeneraal op en zei: 'Mijn koning en mijn heer, laat mij in deze belangrijke zaak spreken, waarvan enkel en alleen jouw en ons aller welzijn afhangt! Want stellen wij de godsleer simpelweg op en kennen er niet de grootste pracht en praal aan toe, dan lijkt zij helemaal niet te bestaan!
Hoofdstuk 241: De opperpriestergeneraal spreekt voor de raad der priesters over zijn geestelijke beleidsplannen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] Maar aangezien je een eeuwige drang tot leven in je hebt en je in het oneindige kunt kijken, draag je immers het levende bewijs in je dat je in je graf niet zult vergaan om als een onvolkomen werk van Mijn hand te worden vernietigd, maar om juist door dit middel dat jou onverstandig lijkt, datgene in alle volheid en voleinding te bereiken wat je in dit voorafgaande voorbereidende werk voelt en voor eeuwig werkelijk begeert!
Hoofdstuk 339: De uitnodiging van de Heer aan Mahal. Mahals dwaze tegenvragen en de wijze en zachtmoedige antwoorden van de Heer over dood en onsterfelijkheid. Mahals vraag naar de oorsprong van Satan en zijn fundamentele boosheid en het duidelijke antwoord van de heilige Vader. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] En de Heer zei: 'Als een werkmeester dat zomaar zou doen, dan zou hij zonder meer een dwaas zijn en de verdoemenis waard; maar als de werkmeester daarmee een hoger heilig doel verbindt, dat volstrekt niet te bereiken is zonder zo'n gebeurtenis, die jou dwaas en onverstandig lijkt, dan handelt hij zeker zeer verstandig en wijs wanneer hij zo'n werk, ook als het kunstig is gemaakt, ter vernietiging in een afvalkuil gooit, - want hij bereikt daardoor immers een hoger en heilig doel!
Hoofdstuk 339: De uitnodiging van de Heer aan Mahal. Mahals dwaze tegenvragen en de wijze en zachtmoedige antwoorden van de Heer over dood en onsterfelijkheid. Mahals vraag naar de oorsprong van Satan en zijn fundamentele boosheid en het duidelijke antwoord van de heilige Vader. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] Stel je een woonhuis voor. Waarvan wordt dit eigenlijk gebouwd? Zoals jullie weten, gewoonlijk uit heel ruwe, vormloze brokken materie. Deze materie komt in deze, als het ware zelfzuchtig op zichzelf staande, toestand overal voor. Het is de klei waarvan de bakstenen gemaakt worden, alsmede een bepaald soort steen waaruit kalk wordt gebrand, vervolgens zand en nog onbewerkt hout. We brengen nu dit ruwe materiaal op het een of ander terrein bij elkaar. Hier ligt een hoopje klei, daar een hoopje kalksteen, verder een chaotische hoeveelheid bomen, die echter nog niet bewerkt zijn, en nog een flinke hoop zand. Wat verderop bevindt zich een kleinere hoop ruw ijzererts, weer wat verderop een hoop kiezelstenen en niet ver daarvandaan een flinke plas water. Kijk, daar hebben we het ruwe materiaal voor een huis volop hij elkaar. Maar zeg eens, wie van jullie is zo scherpziend dat hij in al deze ruwe hopen materie een goedgeordend statig huis ziet? Dit alles lijkt toch evenmin op een huis als een vlieg op een olifant of als een vuist op een mensenoog. En toch is dit allemaal bestemd voor de bouw van een statig huis.
Hoofdstuk 2: De hele natuur, een evangelie van Gods ordening - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Wanneer jullie je nu in een hut bevinden waar zo'n twintig van zulke vergrootglasraampjes zijn aangebracht, dan zullen jullie uiterlijk gezien alle raampjes toch zeker volkomen gelijk vinden. Maar wanneer jullie dichterbij komen, zullen jullie in het kleine vertrek via de twintig raampjes met weinig passen een reis maken die jullie andere misschien in geen jaren gemaakt zouden hebben. Ieder raampje lijkt wel precies op het andere, maar door het raampje gekeken presenteert zich een heel wereldgebied. Jullie gaan naar het tweede raampje en kijken erdoor: wat een hemelsbreed verschil met het vorige; en zo verder tot het laatste raampje. Heeft niet elk nieuw uitzicht jullie echt buitengewoon verrukt? Jullie moeten dit klaarblijkelijk beamen, want door het ene raampje zagen jullie een voortreffelijk uitgebeelde grote stad met een uitgestrekt landschap in haar omgeving. Door het volgend raampje zagen jullie een buitengewoon romantische bergstreek zo perfect uitgebeeld, dat jullie meenden alleen maar de zwarte wand te hoeven doorbreken ons je werkelijk in deze omgeving te bevinden. Jullie konden je er bijna niet van losmaken, maar de gids zei tegen jullie: bij het volgende raampje zullen jullie nog iets indrukwekkendere zien. En jullie begeven je naar het derde raampje. Bij de eerste aanblik zijn jullie al volkomen overrompeld, want jullie zien een eindeloos uitgestrekt zeeoppervlak en lange de zee een zich in blauwe nevels verliezend oevergebied met al haar pracht. Op het uitgestrekte zeeoppervlak zien jullie hier en daar eilanden en talloos veel grote en vooral kleine zeeschepen. Dit allee ie zo voortreffelijk uitgebeeld dat jullie niet andere kunnen dan uitroepen en zeggen: hier houdt de kunst op kunst te zijn en treedt ze volkomen het gebied van de zuivere, natuurlijke werkelijkheid binnen! Dan leidt de gids jullie naar een volgend raampje, waar jullie opnieuw en nog meer worden verrast, en zo gaat het verder tot bij het laatste raampje.
Hoofdstuk 6: Het geestelijke kosmische diorama. De sfeer van de eerste geest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33  ...