Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

338 resultaten - Pagina 20 van 23

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23
[8] Och Heer, wijze en liefdevolle Schepper, wij geschapen wezens vragen en gissen hier wel voor U, maar naar ik mij steeds duidelijker realiseer, in zekere zin tevergeefs! Want wat we ook willen, U doet toch wat U wilt en zoals Uw hoogste wijsheid het voor goed en juist houdt. Dat echter is eigenlijk het beste van de hele zaak, want zoudt U onze beoordelingen in de uiterlijke natuur-aangelegenheden laten meespelen, dan zou de hele schepping het volgende ogenblik al niet meer bestaan! Maar U, 0 Heer, bent overal het oorspronkelijke grondbeginsel en Uw hele heilige ordening is voor U een lichte gedachte, al is deze voor ons, schepselen, zwaar van inhoud. Daarom ben ik van mening dat het bijna overbodig moet zijn nog meer tegen U te zeggen.
Hoofdstuk 94: Helena over het zevenkoppige monster, de strijd tussen de dieren, de wolfsmensen en de koning - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Ik zeg: 'Beste Robert, geduld maar! Onze nabijheid zal hem spoedig oprichten. Toch zijn dit altijd heel gevaarlijke patiënten, daarom moet men voor hen wel wat meer tijd nemen. Ik zie dat de wijn en het hele brood wat zwaar voor je worden. Wat denk je ervan, als onze lieve Helena, die jou zo medelevend aankijkt, je eens zou helpen? Wanneer je zo'n gastvrouw zou hebben, denk je niet dat je huishouden dan heel wat beter zou lopen?'
Hoofdstuk 124: Roberts vreugde. De zorg van de Heer voor de monnik. Robert als heer des huizes krijgt Helena als helpster. Hemelse huwelijksvoltrekking - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Op aarde was ik priester en verrichtte ijverig de mij voorgeschreven dienst. Weliswaar waren daarmee meestal alleen puur aardse belangen gemoeid en van een geloof was eigenlijk nauwelijks sprake, maar desondanks vervulde ik gewetensvol mijn ambt. Maar welk een loon heb ik nu geoogst in het rijk des doods! O God, zo U ergens bent, of onverbiddelijk hard noodlot, waarom moest ik toch een denkend, zelfbewust wezen worden? Waarom moest ik geleid worden door de meest onnatuurlijke levensomstandigheden, die zo zwaar met vervloeking zijn belast? Wie wilde dan, dat ik juist dat, en niet iets anders moest worden? Wat kan een kind er eigenlijk aan doen, dat het blind ter wereld komt en dan geen dokter meer vindt? O hard noodlot, waar ben je, opdat ik mij tot jou kan wenden en je vervloeken kan! Mijn hele leven was tot nu toe een ononderbroken vervloeking, maar ik wil niet meer vloeken, want het is genoeg dat ikzelf een vloek ben.'
Hoofdstuk 125: Geestelijk ontwaken van de monnik. Zelfgesprekken als zielespiegel. Christus, het levensanker van de schipbreukeling - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] De franciscaan zegt: 'Ik heb uit uw met allerlei twijfelachtige bewijzen doorspekte redevoering duidelijk opgemaakt, dat niets een mens zo zwaar valt als zich te verdeemoedigen en zijn op aarde bereikte soevereiniteitsvoorrechten op te geven. Ook heb ik uit uw geniale rede opgemaakt, dat het voor de op aarde hooggeplaatsten heel moeilijk wordt zo klein te worden als de kinderen, die zich nog van geen aardse voortreffelijkheid bewust zijn en die volgens Gods woord alleen in staat zijn het rijk van God binnen te gaan. Maar ook kwam bij me op, wat onze Heer en God Jezus eens tot de rijke jongeling zei: dat namelijk een kameel eerder door het oog van een naald kan gaan dan dat een rijke of hooggeplaatste (wat een en hetzelfde is) in het hemelrijk komt.
Hoofdstuk 141: De franciscaan over de liefde. Hij bekritiseert de graaf. Diens aristocratisch antwoord. De bemiddeling van Miklosch - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Na deze woorden vol van diepe liefde valt hij op zijn knieën voor Mij, vouwt zijn handen en zegt: 'O mijn enige, eeuwig goede God en Heiland Jezus, laat U door mij eeuwig aanbidden, loven en prijzen! Nu begrijp ik pas, hoe men alleen door U te loven en te prijzen de hoogste zaligheid kan voelen. Moge alles in mij U dan eeuwig liefhebben en U danken voor alles wat U mij ooit hebt opgelegd, al was het ook nog zo zwaar te dragen! Want nu begin ik pas in te zien, dat alleen Uw onpeilbaar grote liefde voor mij dat allemaal heeft gedaan!
Hoofdstuk 146: Het grote ogenblik voor de graaf. U bent het! Heerlijke lofrede. De Heer over de verhouding van de Vader tot Zijn kinderen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Petrus zegt: 'Hoe weten jullie dan dat de paus van God de Heer zo'n enorme macht heeft ontvangen?' Een vrouw met een twee pond zwaar gebedenboek in de hand zegt: 'Nou, dat weet toch iedereen! God heeft Petrus alle macht gegeven en Petrus daarna aan de ene paus na de andere. Daarom is iedere paus even belangrijk als de heilige Petrus zelf] Heeft meneer dat begrepen?'
Hoofdstuk 109: In Frohnleiten. Kerkelijk-bekrompen geesten. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] Waarom zijn de Chinezen en de Japanners nagenoeg de gelukkigste volkeren van de aarde? Omdat ze nog nooit in hun domheid werden gestoord, omdat hun verstandige vorsten ervoor zorgen dat hun volkeren nooit tot een of andere verlichting komen. Enkelen die het waagden om bij deze volkeren een zogenaamd lichtje te doen opgaan, werden zwaar gestraft. Daarom zijn anderen er niet zo gemakkelijk meer mee aangekomen.
Hoofdstuk 69: De ware aard van aartsbisschop Migatzi. Gesprek tussen hem en Jozef. Een blik in de duisternis van het priesterdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[17] De graaf zegt: 'Achtenswaardige vriend, dat zou wel zeer te wensen zijn, als ik Zijn heilige nabijheid maar zou kunnen verdragen. Zelfs de hoogste engelen zouden niet in staat zijn om Zijn nabijheid te verdragen; hoe zou ik dat dan kunnen?' De begeleider zegt: 'Vriend, wanneer echter Christus de Heer precies zo voor je zou staan en net zo met je zou spreken als Ik nu, zeg Me eens, zou je dan ook nog zo' n heilige vrees voor Hem hebben?' De graaf zegt: 'Wel, ik denk, dat het dan wel wat gemakkelijker voor mij zou zijn. Het zou me dan altijd nog wel wat zwaar vallen, omdat ik wel zou moeten bedenken wie Hij is en wie ik ben: Hij het oneindige Alles, en ik het volmaakte niets. Toch zou het me daarbij lichter te moede moeten zijn dan wanneer Hij met vertoon van Zijn hemelse gezag zou komen.'
Hoofdstuk 145: Intrede in het hemelse huis. Ontmoeting met oude bekenden. Het blinde zoeken van de graaf naar Jezus. Eindelijk gevonden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Op dat moment sta Ik voor de dertig en wel op de bekende heuvel, waar zij, zonder het te merken, samen met hun leraren naartoe getrokken zijn. De dertig herkennen Mij meteen en staan ineengedoken en bevend van angst voor Mij. Maar Ik zeg eerst tegen de drie: 'Jullie hebben je opdracht in het klein goed volbracht, daarom zal jullie ook meer worden toevertrouwd. Ook jullie beiden, die zich het eerst bij de drie hebben aangesloten, zijn in staat om in gelijke mate samen met hen voor Mijn zaken zorg te dragen. Jullie dertig echter staan weliswaar zwaar bij Mij in het krijt, maar omdat jullie je schuld trouwhartig hebben toegegeven, scheld Ik haar jullie ook helemaal kwijt! Ga nu dan ook met de vijf mee en bewerk Mijn wijngaard; Ik zal jullie dan geven wat je toekomt. Zijn jullie daarmee tevreden?'
Hoofdstuk 123: Goede missietoespraak van de vijf. Schroom om met zonden beladen voor de Heer te verschijnen. De genadezon van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Ik zeg: 'Dat zeker niet, maar zulke dwazen zijn er in alle landen in groten getale. Bij deze geesten werkt het echter als een elektrische verbinding: als er ook maar in de meest verborgen uithoek een of andere geest wordt geprikkeld, worden op hetzelfde ogenblik alle geesten met dezelfde geaardheid geprikkeld en tot bijzondere activiteit aangezet. Is deze regelrecht in strijd met Mijn orde, dan worden dergelijke geesten in alle landen allemaal tegelijkertijd gegrepen en met passende middelen terechtgewezen. Met het beter worden gaat het dan niet zo gelijktijdig en plotseling als met het geprikkeld worden tot het kwade, maar het gaat er dan bijna net zo toe, als wanneer duizend mensen, die op een veld in het gelid staan, plotseling door een aardschok omver worden geworpen. Vallen zullen ze vast allemaal tegelijk, maar bij het opstaan zal dat wel niet het geval zijn. Enkelen zullen meteen weer opstaan. Anderen daarentegen, die in meerdere of mindere mate gewond zijn geraakt, zullen zich pas na verloop van tijd weer moeizaam oprichten, en enkelen, die daarbij zwaar gewond raakten, zullen wel heel veel tijd en moeite nodig hebben om op te staan; ja, sommigen zullen als gestorven blijven liggen. En precies zo gaat het ook bij deze bijzondere gerichten: gevangen worden ze allemaal tegelijk, maar bij het vrij worden gaat het anders toe, omdat dat niet van een uiterlijke macht, maar enkel en alleen van hun eigen levenskracht afhangt.
Hoofdstuk 114: Gevangenneming van Sebastiaan door de vredesgeesten. Sneeuwdeken als speciaal gericht voor opstandelingen tegen Gods orde. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Heb je op aarde nooit naar wijnpersen gekeken? De druif komt dan onder een verschrikkelijk zwaar drukkende pers waardoor ze helemaal fijn gedrukt wordt en haar het edele sap tot op de laatste druppel wordt ontnomen. Wij vrije geesten twijfelen er niet in het minst aan dat de druif gevoel heeft, omdat alles leven moet hebben en er zonder een bepaald gevoel geen leven zou zijn. Nu mag de druif onder de zware pers nog zo'n sterke pijnlijke druk voelen, toch is dat voor het vergroten van haar opwekkende geest hoogst noodzakelijk. Zonder deze drukkende operatie zou haar geest immers nooit vrij worden en zou deze het sap nooit zo ten volle kunnen verzadigen, dat eenieder die het sap tot zich neemt, de opwekkende geest spoedig in zijn hele wezen waarneemt.
Hoofdstuk 100: Robert beleert Peter over het echte rijpingsproces van de liefde. Voorbeelden van de feniks en van de wijnpers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Hoevelen hebben jullie door je overdreven hoogmoed laten terechtstellen, niet zelden op een afschuwelijke manier. Hoe hardnekkig hebben jullie een verlichte geest steeds vervolgd. Welk een meedogenloze wreedheid hebben jullie gebruikt tegenover jullie evangelische broeders! Welk een onuitsprekelijke ellende hebben jullie niet zelden over vele duizenden families gebracht! Hoe zijn jullie tijdens de dertigjarige godsdienstoorlog tekeergegaan tegen de zuivere leer van Jezus, en hoeveel andere ongerechtigheden hebben jullie op je geweten! Hoezeer hebben jullie er steeds naar gestreefd, jullie pracht en praal op te voeren ten koste van het leven en bloed van miljoenen, die evengoed Gods kinderen zijn als jullie. Hoeveel duizenden smachtten onschuldig in kerkers door de traagheid van jullie rechters, die het er onder jullie bescherming goed van namen! Zulke en duizend andere grove zonden hebben jullie op je geweten. Stromen van onrechtvaardig vergoten bloed roepen tot God om wraak op jullie. Als de Heer uitsluitend volgens de maatstaven van de gerechtigheid wilde oordelen, zou Hij jullie voor iedere ongerechtigheid en wreedheid een eeuwigheid zwaar moeten laten boeten in het vuur van de hel.
Hoofdstuk 62: Paulus' opwekkingstoespraak tot de vorsten. De apostel toont de wandaden tijdens hun regeren aan en belooft de genade van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Zo'n steen is uw wereldgeleerdheid die zich baseert op het verstand; hij is log en zwaar en er is veel krachtsinspanning voor nodig om hem van het graf weg te wentelen. Maar niettegenstaande dat, moet hij toch weg, anders dringt Mijn levenwekkende stem niet tot de dode Lazarus in u door.
Hoofdstuk 16: 'Jezus zei: Neemt de steen weg. Martha, de zuster van de gestorvene, zei tot Hem: Heer, hij riekt al, want hij is (daar) vierdagen!' (Joh. 11 :39) (Bijzonder bijvoegsel bij 'De Geestelijke Zon') - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[12] Ach, wat is dit een verschrikkelijk zwaar en gevaarlijk werk! Dit werk is voor galeislaven nog te slecht! O, o, brrr - alweer een volle laag water in mijn gezicht! Ik zal nog verdrinken, als dat ondier nog vaker naar mij spuugt! O - O, die muil gaat alweer open! Nee, dit houd ik niet meer uit! Het water is zo ontzettend koud, dat ik het nu al zo koud heb als wanneer ik poedelnaakt op het ijs zou liggen! Zo dadelijk zal hij weer toehappen!'
Hoofdstuk 18: Op visvangst - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[33] IK zeg echter: 'Sta op, Mijn kinderen, zie, niet met het oordeel maar met de grootste liefde komt jullie Vader je tegemoet. En omdat jullie Hem hebt opgenomen in je hart, neemt Hij jullie ook duizendvoudig op in Zijn eeuwig Vaderhart. Kom daarom nu allemaal tot Mij, die zwaar belast en vermoeid waren en Ik zal jullie voor eeuwig volop verkwikken!'
Hoofdstuk 36: Martinus' tweede bezoek aan de dieren onder leiding van de hemelse Meester - De redding van de verdwaalden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23