Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 20 van 215

...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33  ...
[11] Maar het doel van het willen hebben maakt, dat er een bodemloze afgrond ligt, die hemel en hel voor eeuwig van elkaar scheidt!
Hoofdstuk 205: De liefde neemt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Maar als dus in de materiële mens slechts de ziel, zolang ze in het lichaam woont, het voedsel van de aarde gebruikt, dan mag ik als ziel en geest, zolang ik mijn voeten op deze aarde zet om u te kunnen dienen, en daarvoor een bepaald soort uit luchtmaterie geschapen lichaam heb, toch ook wel aards voedsel tot mij nemen?! -Wat dunkt u?'
Hoofdstuk 206: Het dode lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] En Judas zegt helemaal opgewonden: 'Maar Heer! Hoe kunt U toch slapen in deze storm van de elementen?! De bliksem regent uit de hemel! Wie is hier ook maar een ogenblik veilig voor de dood? Help, Heer, anders wordt de gehele aarde verwoest!'
Hoofdstuk 208: Aardbeven, storm en onweer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Jullie hebben de aarde met haar menigvuldige schatten toch niet geschapen, zodat je daarmee kunt doen alsof deze jullie eigendom zijn?!
Hoofdstuk 211: Genezing in Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[22] Ik zeg jullie: Dit onrecht is ten hemel schreiend en roept om straf van boven! Laat dus toe dat Ik jullie terechtwijs, anders zul je de hardste tuchtroede van boven niet ontlopen!'
Hoofdstuk 211: Genezing in Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Kijk, de wonderbaarlijke genezing van de tweehonderd zieken heeft bijna alle inwoners van Kana overtuigd; waarom dan mij niet?! Omdat ik een echte stoïcijn ben, voor wie de gehele schepping nauwelijks een geducht standje waard is en mijn eigen persoon en het ongelukkige leven nog minder! Waarmee willen jullie mij dan straffen? Soms met de dood? Ik zeg jullie: Ik wil hem, tesamen met de eeuwige vernietiging; want voor dit smadelijke leven ben ik toch zeker geen enkele God dank verschuldigd! Of is men soms iemand voor de meest gehate gave dank schuldig?! Ik denk, dat het voor een almachtige God wel niet zo moeilijk zal zijn om een mens op de wereld te zetten! Wie zal God daarbij kunnen tegenhouden?! De te scheppen mens wordt beslist niet gevraagd of hij geschapen wil worden, zodat hij als enig rechthebbende zijn ja of nee daarover uit kan spreken; en een reeds geschapen mens heeft net zo weinig te zeggen over het scheppen van de mensen die na hem moeten komen -als iemand die nog niet geschapen is! Scheppen is dus voor een God niets bijzonders; maar voor de geschapen mens wel, omdat hij iets zijn moet waarvoor nooit zijn mening gevraagd is. Wat kan er nu ellendiger zijn dan te moeten bestaan, zonder dat ooit gewild te hebben?!
Hoofdstuk 212: De stoïcijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] De laatste zonnewereld waar je lichamelijk woonde, noemen de geleerden van deze aarde Procyon, maar de eigen bewoners van haar uitgestrekte oppervlakte noemen haar Akka - en zo noemen ze haar daar overal met een en dezelfde uitspraak, want de bewoners van Akka spreken maar één taal. Daar hoorde je van een engel, dat de grote, almachtige, eeuwige geest, de enige schepper en instandhouder van de oneindigheid en alles wat deze bevat, op een van de kleinste planeten, waarvan er in de eindeloze ruimte ontelbaren zijn, Zelf vlees en de mensengestalte zou aannemen. Jij uitte toen de vurige wens om, als dat zou kunnen, op die planeet geplaatst te worden om daar Degene die jou, geschapen heeft te zien en te horen. Toen kwam dezelfde engel die Je hier aan Mijn 'rechterhand als zevende mens ziet staan, maar die toch een geheel vrije geest is, en hij legde je haarfijn en precies de zware voorwaarden uit waaraan je moest voldoen als je een bewoner wilde worden van deze planeet waarop je nu staat, en als je daar het kindschap van God wilt bereiken!
Hoofdstuk 213: De reïncarnatie van Philopold. (28.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Maar hoe dat allemaal gebeuren zal, dat zal Ik jou, broeder Johannes, nadat Ik weer in Mijn hemel wonen zal, nog in deze wereld in versluierde beelden openbaren!
Hoofdstuk 216: De laatsten en laagsten van de gehele oneindigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Ik zeg jullie: De Vader in de hemel heeft je alles gegeven wat je nodig hebt; nu komt het er op aan, hoe gewetensvol jullie dat gebruiken zullen voor het echte en eeuwige welzijn van je leven.
Hoofdstuk 217: Gedachte en wil. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Leen uw geld niet uit aan degenen die het u met veel winst weer terug kunnen geven, maar leen het aan echte armen en behoeftigen, dan zal uw geld in de hemel tegen hoge rente uitgezet zijn, en de Vader in de hemel zal u altijd kapitaal en interest voor eeuwig uitbetalen!
Hoofdstuk 222: De vijf Farizeeën. (5.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ontvang ook niet zo gretig lof, dank en prijs van de wereld voor uw goede daden; want als u dit doet om wille van de wereld, wat zal dan uw loon in de hemel zijn?! Ik zeg u: Wie op aarde voor een goede, aan arme broeders bewezen daad het een of andere loon verlangt of in welke vorm dan ook aanneemt, diens loon in de hemel is nihil!
Hoofdstuk 222: De vijf Farizeeën. (5.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Wie voor de hemel werkt die zal door de hemel, zowel nu in de tijd als eenmaal eeuwig, beloond worden; wie echter voor de wereld werkt, die zal van de wereld wel een smadelijk en vergankelijk loon oogsten; maar in de hemel zal hij zijn inkomstenboek leeg vinden, en zijn loon zal verdwenen zijn, en aan zijn geestelijke armoede zal heel moeilijk een einde komen!
Hoofdstuk 222: De vijf Farizeeën. (5.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] In de talloze andere werelden wordt je in en uitwendig gevormd tot wat je moet zijn; maar hier laat God de uiterlijke vormgeving over aan de ziel, die haar lichaam zelf vormt volgens de ordening waarin zij geschapen is; maar iedere geest, die in de ziel geplaatst is, moet speciaal de ziel eerst vormen door het opvolgen van de hem uitwendig gegeven wetten. Als de ziel daardoor de juiste rijpheid en vorming heeft bereikt, dan worden geest en ziel een eenheid, en dan is de gehele mens compleet, een nieuw schepsel, van oorsprong altijd uit God, omdat de geest in de mens niets anders is dan een kleinste weergave van God omdat deze volledig uit het hart van God komt. Maar de mens bereikt dit niet door de daad van God, maar door zijn eigen persoonlijk handelen, en is juist daardoor een echt kind van God! En ik zeg je nog een keer heel kort:
Hoofdstuk 214: Over de samenhang van lichaam, ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] ' O ja " zeg Ik, 'maar niet voor de hemel, die Gods troon is, maar voor de hel, waar de satan en zijn engelen wonen!'
Hoofdstuk 226: De weg tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Ik zeg: 'Daarom, om ook jou op de jongste dag te vangen omdat je je zo over hem ontfermt! Het zal nog lang duren voor je heel vaag zult zien wie je zelf bent, laat staan dan wat de grote orde van God is, die om heel wijze redenen naast de dag ook een nacht op aarde geschapen heeft. Begrijp je de werkelijke reden van de aardse nacht der aarde, en begrijp je de eeuwige dag van iedere zon, die elk op zichzelf ook een aarde is, net als degene die jou draagt en voedt? Als je dit echter niet begrijpt, dan vraag Ik aan jou, hoe jij hier een vraag kunt stellen die niet betamelijk is voor een mens tegenover zijn Heer, God en Schepper! Zou je ook nog niet willen vragen waarom een steen hard en waarom het water zacht is, of waarom het vuur pijn doet en het koele water niet?
Hoofdstuk 226: De weg tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33  ...