Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3718 resultaten - Pagina 20 van 248

...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33  ...
[5] O Heer en gebieder, u kunt zich niet voorstellen hoe het mij vaak te moede was als ik op die manier de mensen iets als goed en waar moest voorhouden, dat naar mijn vaste overtuiging een grote leugen was. Ik had mijzelf vaak bijna van pure ergernis kunnen wurgen. Maar wat hielp dat? Als de os eenmaal het juk draagt, moet hij trekken -of het nu licht of zwaar gaat -anders vallen er klappen in overvloed! Tijdens mijn toespraken heb ik vaak bij mijzelf gedacht: 'Wie van ons is nu de beklagenswaardigste os, ik, de prediker, of degene voor wie ik preek?' En ik kon mij nooit aan de gedachte onttrekken, dat ik toch wel steeds de grootste en, eigenlijk noodgedwongen, de domste os was! Want mijn toehoorder kon, als hij een verstandig mens was, mij achteraf naar hartelust uitlachen en zich in gezelschap van zijn vrienden over mij vrolijk maken; maar ik mocht dat, in ieder geval in de tempel, op straffe van het vervloekte water niet doen.
Hoofdstuk 7: De geloofsdwang van de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] De jonge FARIZEEËR zegt: "Dat verheugt ons, en u, hoge gebieder , danken wij zeer voor het licht dat u in ons hart hebt laten schijnen, want nu weet ik heel zeker wat wij allen zullen doen en in zekere zin moeten doen! Nu pas zullen wij ons allen oprecht tot hem wenden en wat hij zal zeggen, zullen wij ook doen!"
Hoofdstuk 7: De geloofsdwang van de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Ik zeg jullie: Het juk, dat Ik op jullie schouders leg, is zacht en de last, die ik jullie wil laten dragen, is licht als een veertje vergeleken bij datgene, wat je nu dag aan dag draagt.
Hoofdstuk 10: Behoeften en het kwaad daarvan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Want als Mijn wil je dwingt, ben je een gebonden slaaf, als je eigen wil je echter dwingt, ben je vrij; want je wil doet voortaan dat wat je verstand, het licht van de ogen van je ziel, slechts als waar en goed ziet! Maar met de wereld zou het anders zijn als zij gedwongen werd om Mijn wil op te volgen; zij zou vooraf niet beseffen wat alleen maar goed en waar is en haar manier van doen zou dan op dat van de dieren blijken en eigenlijk nog minder zijn dan dat. Want het dier staat op een dusdanige trap dat een dwang die in zijn aard is ingeprent, geen verdere morele schade kan veroorzaken aan zijn ziel, omdat de ziel van een dier nog lang niet toe is een vrije morele wet. Maar de ziel van de vrije mens zou door een innerlijke, mechanische dwang in haar wezen zeer grote schade lijden, omdat het onder het oordeel staande dierlijke geheel in tegenstelling tot haar vrije zedelijke natuur zou zijn.
Hoofdstuk 17: De vrijheid van de menselijke ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Kijk, het is nu bijna zover dat de stralen van de zon over de horizon zullen komen en nog niemand van jullie heeft er aan gedacht om te zeggen dat hij nachtrust nodig had! Hoe komt dat? Wel, omdat Ik het nu zo wens! Maar ook dat is geen dwang van de ziel, maar alleen van de materie, die nu langer dan normaal diensten aan de ziel moet verlenen. Deze dwang heb Ik, hoofdzakelijk terwille van deze dertig, jullie en Mijzelf opgelegd en niemand van jullie zal kunnen zeggen dat hij slaperig en moe is. Door ons waken hebben we echter dertig broeders op tweeërlei wijze gered: lichamelijk en geestelijk. Onze moeite en ons waken is daarom rijkelijk beloond en zal later nog meer beloond worden; een uiterlijke dwang is daarom zeker voor geen enkele ziel schadelijk. Als Ik de zielen echter met geweld in het juiste licht gezet zou hebben, zouden ze er nu als zuivere machines bijstaan en geen van hun handelingen zou méér waarde voor hen hebben dan de gebruikswaarde die een machine of een werktuig voor zichzelf heeft.
Hoofdstuk 17: De vrijheid van de menselijke ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Wat heeft bijvoorbeeld een hak eraan dat zij goed snijdt en een zaag, dat zij goed scheidt? Dat heeft alleen maar waarde voor de mens, die een vrij en kundig bewustzijn heeft en kan onderscheiden wat dienstig, goed en nuttig is. -Wat heeft een blinde aan licht en een lamme aan een baan om hard te lopen? Alleen diegene heeft ergens nut van, die ten eerste het nodige zelfbesef heeft en vervolgens alles weet over de behoefte, het gebruik, de toepassing en het daaruit voortvloeiende, nuttige gebruik.
Hoofdstuk 17: De vrijheid van de menselijke ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Ik heb macht genoeg om jullie inzichten te veranderen en van jullie vrije wil een aan alle kanten gebonden lastdier te maken en dat lastdier zal heel deemoedig rondlopen volgens de besturing van Mijn almachtsleidsel; maar inwendig zal het dood zijn. Als Ik jullie echter onderricht geef en het juiste licht laat zien en geef, dan hebben jullie daarbij de vrijheid en je kunt het licht aannemen of negeren. -Begrijp je dat, Mijn beste Cyrenius?"
Hoofdstuk 17: De vrijheid van de menselijke ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] "Kijk, wat jij God noemt, noem ik het levende water, maar het water ziet zelf niet dat het leven in zich heeft. Als het echter door de machtige liefdesgloed, die zich manifesteert als een zware druk op het centrum van het bestaan, tot koken wordt gebracht, verheft zich de levensgeest bevrijd boven het hem voordien gevangen houdende water en dan zweeft daar de geest van God boven de wateren, waarvan ook Mozes spreekt. En de geest krijgt weet van zichzelf en van het water en komt tot de erkenning dat hij en het water altijd al één zijn; en deze eeuwigheidskennis wordt ook bedoeld met 'Er zij licht!'
Hoofdstuk 28: Het godsbegrip van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Daarom staat er ook in Mozes: 'In den beginne schiep God hemel en aarde en de aarde was woest en ledig en duister in haar diepten.' Wie of wat is dan nu precies de hemel en wat of wie is de aarde? Denk je soms dat het deze aarde is die jou nu draagt, of deze hemel die je lucht en licht geeft? Dan zou je toch wel ver van de waarheid af zijn! Waar was dan indertijd deze aarde en waar deze hemel?
Hoofdstuk 28: Het godsbegrip van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Zo staat het ook met het geestelijke licht. Het kan en mag vanwege de heilige wilsvrijheid van de mensen niemand heimelijk met geweld worden ingegeven, maar het licht moet vrij ergens worden neergezet waar iedereen het kan zien. Wie het wil gebruiken, kan het ongehinderd gebruiken; wie dat niet wil, kan het, zonder zijn vrije wil te schaden, laten staan, zoals dat ook het geval is met het licht van de zon dat de dag aankondigt. Wie het wil gebruiken, gebruikt het voor een of ander werk, wie tijdens al het heldere daglicht van de zon echter niet wil werken, mag dat ook en niets ter wereld zal daar schade van ondervinden. Want het licht dwingt geen met een vrije wil begiftigde zielom iets te doen.
Hoofdstuk 17: De vrijheid van de menselijke ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] CYRENIUS zegt: " Ja, nu begrijp ik ook dat en ik geloof nu de reden te zien waarom U, o Heer, de eenvoudige staat hebt gekozen om de mensen te leren over hun ware bestemming en hoe zij die kunnen bereiken. Opdat men daarnaast echter speciaal voor deze zaken een krachtiger geloof en een helderder inzicht en overtuiging krijgt, doet U ook nog dingen die U alleen mogelijk zijn, waardoor Uw woorden nog meer gewicht en een intensiever licht krijgen. En zo geschiedt alles wat U doet voor de ware levensheiliging van de mensen volgens vaste lijnen en Uw handelen en gedrag komt mij bijna voor, als had U het al van eeuwigheid her zo voorzien. Wat dit betreft kan ik Mij ook vergissen, maar dat geloof ik eigenlijk amper."
Hoofdstuk 17: De vrijheid van de menselijke ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] De in de buurt van Hebram zittende JULIUS, aan wie deze praatjes niet .ontgaan zijn, zegt: "Wat zitten jullie nu weer voor geweldige onzin te verzinnen omdat je de aard der dingen niet kent! Kijk, Raphaël is een geest, die jullie in zijn oorspronkelijke toestand onmogelijk zouden kunnen zien en spreken. Om zich met buitengewone toestemming van de Heer onder ons mensen als een medemens te kunnen manifesteren, moet hij zijn puur geestelijke wezen omgeven met een soort licht stoffelijk omhulsel en daarvoor heeft hij als een van de machtigste aartsgeesten steeds veel lichte materie nodig, die hij meteen omvormt om voor ons zichtbaar te kunnen bestaan. Er is geen sprake van het afzonderen van de genoten spijzen in zijn eventuele ingewanden, omdat hij al het genotene al in zijn mond enkel en alleen omzet in zijn menselijke figuur. Kijk, zo werkt dat! Kraam daarom onder elkaar niet zulke onzin uit!
Hoofdstuk 20: Voorbereiding voor de genezing der misdadigers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] EEN van de vijf zegt: "Ja, er gaat mij nu een licht op! Het lijkt wel alsof Ik een boze droom heb gehad en uit deze droom herinner ik mij nu, dat ik door een roversbende gevangen werd met nog vier anderen. Wij werden in een donker hol gebracht en daar in handen van duivels overgeleverd. Die bewerkten ons eerst van buiten, om roofmoordenaars van ons te maken, wat zij ook waren. Omdat wij ons daar erg tegen verzetten, namen de duivels bezit van onze lichamen. Toen verloren wij zo goed als geheelons eigen bewustzijn en een duivelse hunkering en aandrift maakte zich van onze harten meester en wij waren voor ons zelf zo goed als verloren. Wat wij toen in die verschrikkelijke toestand allemaal uitgevoerd en ondernomen hebben, daar weten wij niets van. Ik kan mij alleen nog herinneren dat wij pas kort geleden door Romeinse krijgslieden zijn gevangen genomen. Wat er echter daarna met ons gebeurd mag zijn, is mij in ieder geval geheel niet beken.d en ik weet beslist met hoe wij hier zijn gekomen en waarom eigenlijk! Men moet ons erg mishandeld hebben, want we zitten nog vol wonden en builen, die zover ik voel nu in ieder geval geen pijn meer doen. Ach, God, het moet ons toch wel erg slecht zijn vergaan!?"
Hoofdstuk 22: De wanhoop van de genezen bezetenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Maar het centrum werd heter en heter naarmate de massa van het uiterlijke zelfbewustzijn er meer op begon te drukken. En het centrum bereikte het toppunt van hitte en uit het kokende levenswater steeg de damp op, zweefde nu vrij op en boven de wateren van het stille en rustige, eeuwige voorbestaan en leerde zichzelf volledig kennen. En dit kennen is nu juist het licht dat de God van Mozes ter verdrijving van de duisternis meteen na het scheppen van hemel en aarde laat ontstaan.
Hoofdstuk 28: Het godsbegrip van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Neem jezelf nu eens en vraag je eens af of jullie waarlijk buitengewone kennis en wijsheid jullie gelukkig maakt! Ja, de menselijke geest kan doordringen in oneindige diepten der wijsheid en dan de wonderbaarlijkste zaken aan het licht brengen. Maar volgens mij is toch slechts die mens gelukkig, die heel eenvoudig is, en God, zijn Schepper, in alle liefde is toegewijd en Zijn geboden houdt. Als God hem dan, net als Salomo, wijsheid wil geven, dan moet hij deze heel dankbaar aanvaarden en met een opgewekt gemoed wijs gebruiken. Maar als de geschonken wijsheid de mens juist alleen maar ongelukkig maakt, dan prefereer ik liever iedere domheid waardoor het hart van de mens blij wordt.
Hoofdstuk 29: De wijsheid van Cyrenius tegenover die van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33  ...