Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6040 resultaten - Pagina 20 van 403

...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33  ...
[2] De oude Tobias zei na dit feestelijke ochtenduurtje: 'O Heer! Dat is een andere tempel dan die in Jeruzalem, die voortdurend vol vuil en viezigheid is! Hoe vaak heb ik in mijn leven psalm na psalm gezongen terwijl mijn hart droog bleef als tien jaar oud stro en koud als ijs! En hoe warm slaat het nu voor mijn almachtige schepper! Hoe vaak was ik in de tempel en hoe blij was ik als ik diens steeds stinkende voorhoven mocht verlaten; en hier zou ik een eeuwigheid willen blijven en de grote God, die alle talloze heerlijke dingen heeft geschapen, willen prijzen uit de van liefde brandende diepte van mijn hart! Beste Meester, hoe kan ik U danken voor deze heilige hoge levensvreugde, die ik nog nooit eerder heb ondervonden?!'
Hoofdstuk 174: Gedragsregels voor rechters en wetgevers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] We gaan nu snel naar beneden, en Kisjonah komt Mij al vlug tegemoet om Mij en alle leerlingen uit te nodigen voor de morgenmaaltijd, maar tevens verontschuldigt hij zich dat de tafels wat soberder voorzien zijn dan anders, want de voorraden waren op en hij had ze niet aan laten vullen omdat hij wist dat Ik vandaag -op de sabbat -weer bergafwaarts naar het dal zou gaan. Als het morgenmaal daardoor iets minder zou zijn dan anders, dan kwam dat niet omdat hij dat zo gewild had, maar omdat hij, geheel buiten zijn schuld, niet bij machte was om daar iets aan te veranderen!
Hoofdstuk 175: Sabbatsheiliging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Nu breken we ook meteen op en dalen in snelle pas de berg af het dal in, en de Farizeeën hijgen achter ons aan en ergeren zich over onze vlugge stappen. Een roept er ons zelfs na en zegt: 'Waarom lopen jullie toch zo onzinnig hard? Hebben jullie boven soms iets gestolen?!'
Hoofdstuk 175: Sabbatsheiliging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Maar nadat Ik ze genezen had, waarschuwde Ik ze om daar thuis met niemand over te spreken (Matth.12,16), en ook niet tegen wie dan ook iets mee te delen over waar Ik was toen Ik ze genas, en in welke richting Ik verder was gegaan. Ze beloofden zich daar heel precies aan te houden en daarop liet Ik hen in vrede gaan.
Hoofdstuk 176: Aren lezen op de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Want ze houden Mij nog steeds voor een slechte magiër, die levend wel, maar dood niet tot iets in staat is. Het ergste voor hen is echter dat ze nu niet weten waar Ik ben heen gegaan. Weliswaar hebben ze al boden in oostelijke richting gezonden om Mij te zoeken -want ze zagen ons vanaf de school naar het oosten verdwijnen -; maar dat we in het bos onverwachts na een uur lopen in westelijke richting gegaan zijn en nu meteen ook over de zee naar de andere kant zullen varen, dat weten ze niet, en daarom zullen ze tevergeefs zoeken. Is jullie raadsel hiermee opgelost?'
Hoofdstuk 177: De vervulling van de profetie. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Judas zegt een beetje laconiek: 'Behalve onze magen! Behalve die paar rauwe tarwekorrels is er vandaag, want het is nu alweer avond, niets ingekomen. Daarom zou het geen kwaad kunnen, als er voor we over de zee varen iets voor onze magen gedaan kon worden!'
Hoofdstuk 177: De vervulling van de profetie. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Dan zegt Petrus: 'Dat is ook beter; maar voor het overige heeft Thomas wel gelijk, hoewel hij menigmaal ook een beetje hard is. Maar ik vind dat we steeds de Heer in het oog moeten houden; als Hij iets zegt dan is het goed en juist dat het zo gezegd is, en dan moet ieder zich daaraan houden! Zegt de Heer echter niets, dan hebben wij nog minder recht om iets te zeggen! Ik vind, dat wij vooral in het bijzijn van de Heer daarop moeten letten om onder elkaar vrede en eendracht te bewaren!
Hoofdstuk 177: De vervulling van de profetie. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Geloof me, beste broeder Thomas, als hongerige Judas tegenover de Heer zijn mond al niet houdt, dan zal hij zich van jou nog minder aantrekken! Gesteld dat we iets op elkaar aan te merken hebben, dan moeten we het scherpe en bittere vermijden, opdat die spreuk van Jesaja, die de Heer eerder over Zichzelf aanhaalde, ook op ons, Zijn apostelen, van toepassing zal zijn!'
Hoofdstuk 177: De vervulling van de profetie. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] 'Zo is het goed, beste Simon Jona!', zeg Ik. Zo moet het bij jullie zijn, en uiteindelijk bij alle mensen! Want wie een wond heeft en daar iets scherps op legt, die geneest de wond niet, maar maakt haar alleen maar groter en erger. Wie echter de wond met balsem en zuivere olie verzorgt, die zal haar spoedig laten genezen en de schade aan het vlees herstellen.
Hoofdstuk 177: De vervulling van de profetie. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Toen alles was geregeld voor het slapen, kwam de oude met zijn zonen, die merendeels vissers, schippers en timmerlieden waren, bij Mij en zei: 'Hier is nu alles voor Uw onderdak zo snel en zo goed als dat in dit korte tijdsbestek mogelijk was, klaargemaakt, en U kunt nu naar believen daarvan gebruik maken. Zoals U thuis heer bent, zo bent U dat nu ook in dit huis, dat ik met mijn zeven zonen gebouwd heb. Als U iets wenst, zegt U het maar en ik zal Uw knecht zijn en U met mijn gehele huis dienen!'
Hoofdstuk 179: Jesaïra. De rekening van de oude man. (10.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Maar de oude zegt: 'Heer! Vergeef mij, dat ik U hier tegen moet spreken! Er hebben in mijn huis al duizenden onderdak en voedsel gekregen, en ik heb nog nooit van iemand iets aangenomen, laat staan dus van U! Ik verstrooi mijn rekeningen altijd in de wind, en die draagt ze naar de sterren waar de almachtige Vader woont; Hij is altijd nog mijn betrouwbaarste betaler en vergelder geweest en zal het deze keer ook zijn! Hoeveel zieken en gebrekkigen zijn er niet maandenlang bij mij verpleegd, en ondanks de ongezonde omgeving is er nog nooit een van mijn eigen mensen ziek geworden! Heer! Dat is een gunst van boven, en daarom moet U niet over vergelden of zelfs betalen spreken; wánt ik zou noch het ene noch het andere aanvaarden!'
Hoofdstuk 179: Jesaïra. De rekening van de oude man. (10.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Ga nu maar gauw naar huis, anders gaat het nog Griekse vuisten regenen! Wij zullen hier wel waken; waag het maar niet hoe dan ook aan deze mens te komen, anders staat je van ons iets te wachten!
Hoofdstuk 179: Jesaïra. De rekening van de oude man. (10.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Een van hen, niet zo'n heel slechte, zei tenslotte toen het overleg hem te lang had geduurd: 'Broeders, je hoeft je aan mij niet te storen, maar ik vind dat we nu moeten gaan slapen, zodat morgen ons hoofd en ons hart weer fit is! Wat hebben we aan al dat tobben en denken?! Morgen komt er weer een dag. Laten we afwachten wat die zal brengen, dan zullen we met de hulp van Jehova helderder zien hoe het met deze vreemde persoon gesteld is. Er is niet de geringste twijfel over dat er iets buitengewoons aan hem is; want de genezing van de bezetene aan de oever, zo maar vanuit het schip, zonder hem zelfs maar aan te raken, is een gebeurtenis die bij mijn weten nog nooit eerder plaats vond!
Hoofdstuk 180: Het plan van de jonge Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Maar de betere zegt: 'Laat het door hen afkopen, als je kunt! Of roep de boosdoeners vandaag nog of morgen ter verantwoording, als je er een mogelijkheid voor ziet! Wat kun je als één tegen velen?! Het lijkt me voorlopig nog maar het beste om erover te zwijgen. Maar als je er voorshands al iets tegen wilt doen, dan is er niemand die je zal tegenhouden; maar wat mij betreft wacht ik eerst alles maar eens af en daarna doen we wel wat nodig is. Laat de appel aan de boom eerst maar eens rijp worden, als je niet in een zure appel wilt bijten! Begrijp je mij?!'
Hoofdstuk 180: Het plan van de jonge Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Maar de iets betere Farizeeër ging, nadat alle anderen inclusief de man die de wacht moest houden, al vast sliepen, naar buiten en overlegde bij zichzelf hoe hij de slechte plannen van de ouderen kon verijdelen. Hij dacht: 'Kon ik deze wonderdoener maar bereiken, dan zou ik hem wel goed kunnen adviseren op welke manier hij, ongehinderd door mijn collega's, zijn genezingen kan uitvoeren! Maar hoe kom ik bij hem? Het opgewonden volk omringt het huis, en zoals ik zie worden er al zieken heengeleid en gedragen; dat zal morgen een groot gedrang zijn waar niet doorheen te komen is. Maar ik weet wat ik doe! Ik ga nu naar het volk en zeg hen zonder omwegen wat ik ervan denk, en laat hen zien dat ik zelf een vijand ben van die oude geldijveraars en de wonderdoener iets duidelijk moet maken, omdat hij anders zijn genezingen nauwelijks -uit kan voeren. Als het volk het mij toe wil staan, dan is het goed, en als het mij dat niet toe wil staan, nu, -dan heb ik voor mijn gevoel toch gedaan wat ik doen kon.'
Hoofdstuk 180: Het plan van de jonge Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33  ...