Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6469 resultaten - Pagina 20 van 432

...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33  ...
[6] Als Johannes geloofd had, dan zou hij het Lam zijn gevolgd, Dat volgens het getuigenis van zijn geest de zonden der wereld wegneemt. Maar omdat zijn ziel zelf twijfelde aan Degene, Wiens Geest in haar en door haar getuigde, daarom bleef hij in de woestijn achter, tot Herodes hem gevangen nam, zoals wij hoorden.
Hoofdstuk 122: De twijfel van Johannes de doper. (28.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Waarom volgde hij Hem dan niet, terwijl hij toch tegen ons, door de geest gedreven, zei: 'Naar Hem moet je luisteren!?' Waarom wilde hij Hem dan niet horen?! Waarom volgde hij Hem niet dadelijk, terwijl hij daarvoor toch zijn hele leven zo hard voor zichzelf was terwille van Deze, Die gekomen is?! Het is ons niet bekend dat Deze, Die wij volgden, hem ooit verboden heeft Hem te volgen. Geef me daarom eens één deugdelijke reden, waarom Johannes Jezus niet meteen gevolgd is!'
Hoofdstuk 122: De twijfel van Johannes de doper. (28.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Ook al weet hij dat Degene, Die ongetwijfeld alleen door God gestuurd is, slechts het zuivere woord van God spreekt, dan nog waagt hij het niet dat tegenover de wereld toe te geven, omdat hij de slechte wereld, die de vijandin van God is, méér dan God vreest vanwege zijn ellendige lichaam, dat bij de wereld hoort en van de wereld houdt! Wat heeft het echter voor nut, als je vervuld bent van God, maar het wereldse niet los kunt laten?! God geeft Zijn geest aan niemand op een wereldse manier, en daarom zijn diegenen verworpen, die Gods geest wel herkend hebben, maar aan het wereldse vastzitten en het eeuwige leven niet in zich hebben!
Hoofdstuk 123: Het getuigenis van Johannes de doper. (29.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Over dit antwoord zijn de leerlingen van Johannes erg verwonderd en ook een beetje boos; want ze dachten, omdat Ik dit tegen hen zei met een lichte glimlach op Mijn gezicht, dat Ik hatelijk deed. En die ene leerling van Johannes zei dan ook een beetje venijnig: 'Merkwaardig! Gods geest sprak door Johannes, en wij moeten aannemen dat deze geest zich door U in nog sterkere mate manifesteert, omdat Johannes over U getuigde! Maar het is vreemd, dat deze goddelijke geest door Mozes, alle profeten en tenslotte door Johannes steeds op dezelfde manier de ellendige aardse mensen opriep tot een heel boetvaardig leven, waaraan men zich streng moest houden. Terwijl U in Uw daden het algehele tegendeel daarvan schijnt te zijn en te leren! Volgens Mozes was iemand al zonder meer onrein, zodra hij het huis van een zondaar betrad, en moest zich dan reinigen; ook als iemand op de sabbat met een maagd omging of op een andere dag met een vrouw, die menstrueerde, moest hij zich laten reinigen, en zo waren er nog veel strengere voorschriften! U en Uw leerlingen schijnen echter in het geheel geen rekening te houden met de sabbat en ook niet met het rein houden van de persoon! Hoe kan die leer van U dan net zo goddelijk zijn als de leer van de profeten?!'
Hoofdstuk 123: Het getuigenis van Johannes de doper. (29.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Toen strekte Ik een hand uit over de bezetene en zei: 'Ga uit deze mens, jij onreine, boze geest!' Daarop schreeuwde de geest: 'Waar moet ik dan heen?' Ik zeg:' Daar, waar de zee het diepst is, daar wacht een monster op je!' De boze geest schreeuwde nog één keer en verliet toen de mens.
Hoofdstuk 131: De genezing van de bezeten doofstomme man. (12/13.12.1851) In het Galilese hongerdorpje. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Een kritisch mens zou hier kunnen vragen: 'Waar is dan het echte origineel gebleven? Bevindt het zich nog niet ergens op aarde. en was het bij het toenmalige aantal mensen dat de heilige geest ontvangen had. voor God dan onmogelijk om het oorspronkelijke evangelie woordelijk te reproduceren?'
Hoofdstuk 134: Roeping van de twaalfapostelen. (21/26.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Wat echter de tweede vraag betreft. daarop moet gezegd worden. dat de geest van de originelen ook in de afschriften geheel bewaard is gebleven; letters zeggen zonder meer niets. maar het gaat om één en dezelfde geest. Of is het soms niet meer dezelfde geest van God. als Hij zich hier op aarde op eindeloos verschillende vormen manifesteert en dat op een zon nog eindeloos gevarieerder doet? Zie, het is en blijft toch steeds één en dezelfde heilige Geest!
Hoofdstuk 134: Roeping van de twaalfapostelen. (21/26.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Zo is dat ook het geval bij de afschriften van Mijn woorden. Hoe verschillend ze er ook van buiten uitzien, ze zijn van binnen toch met één en dezelfde geest vervuld, en meer is niet nodig!
Hoofdstuk 134: Roeping van de twaalfapostelen. (21/26.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Na het horen van dit donderend oordeel, begonnen de Farizeeën werkelijk ontzettend te jammeren en bevreesd te worden. Het volk juichte echter en riep: ' Ah! Hebt u eindelijk de juiste man gevonden, die uw oude duivel verjagen zal? Het is precies wat u nodig hebt! Want u bent zelf net als de opperste der duivels; u vecht nog, net als hij eens deed, om het lichaam van Mozes, d.w.z. om de dode materie van zijn leer, en u vervolgt alles wat ook maar iets van de geest in zich heeft, met vervloekingen, vuur en zwaard! Daaruit blijkt wel dat u het bent, die steeds de hulp van de duivel gebruikt en met die oude bedrieger samenwerkt! Daarom is het oordeel van de overste over u duivelsknechten geheel terecht, en we hebben echt geen medelijden met u!'
Hoofdstuk 131: De genezing van de bezeten doofstomme man. (12/13.12.1851) In het Galilese hongerdorpje. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Dan zegt de oude man, die ook tot deze familie behoorde en bij wie altijd het hele dorp zich verzamelde om naar zijn wijze woorden te luisteren, want hij kende de Schrift zeer goed: 'Mijn kinderen, vrienden en broeders! Er staat toch in de Schrift: 'Uit de mond van kinderen en onmondigen verzamel Ik Mijn lofuitingen!' En zie, dat gebeurt hier in ons bijzijn! Onze lieve Vader heeft in Zijn grote barmhartigheid aan ons gedacht en heeft dit voor ons gedaan! Hem zij daarom al onze liefde en alle lof uit de monden van onze zuigelingen! Want de lof uit ónze monden is niet zuiver genoeg om welgevallig te zijn aan de Allerheiligste; daarom heeft Hij Zelf al de mond van onze zuigelingen geheiligd. Maar nu gaan we naar buiten naar de jonge man, die zei dat we naar binnen moesten gaan, en beslist wel wist, wat God voor ons heeft gedaan! Hij moet een groot profeet zijn, -misschien zelfs Elia, die nog eenmaal vóór de verwachte en al sinds lang beloofde Messias zal komen!'
Hoofdstuk 133: Een voedsel en kledingwonder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Ten overvloede kunt u nog de religies van vreemde volken nemen, zoals van de Turken, de Parsen, Hindoes, Chinezen en Japanners! Hoe zeer zij ook afwijken van Het geloof dat Ik alleen aan de kinderen uit de hemel der hemelen gaf, toch is ook in hen, hoewel veel dieper verborgen, dezelfde geest van God als een sturende kracht aanwezig!
Hoofdstuk 134: Roeping van de twaalfapostelen. (21/26.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Matthéus, de tollenaar, was de enige die een beetje meer moed had, en hij gaf als commentaar bij alle bedenkingen die de twaalf naar voren brachten: ' Ach wat, ik ben een Griek; mij kunnen ze niet zo makkelijk iets maken! Daarbij ben ik niet op mijn mondje gevallen en ik heb twee sterke armen aan mijn lijf en kan bovendien duidelijk aantonen dat ik Romeins burger ben waarnaar geen brutale Jood een vinger durft uit te steken. Zo zal ik in ieder geval in het openbaar wel van ze afkomen. Maar voor geheime en verraderlijke vervolgingen zal de almachtige geest van onze Heer en Meester mij beschermen, en dus heb ik zelfs tegen de sluwste vijanden een groot aantal uitmuntende wapens, en ik ben daarom voor de hele hel niet bang! Jullie zijn voor het grootste deel Galileeërs, ofwel vijanden van de tempel, en meer Grieks dan Joods, en de Romeinen zijn jullie vrienden; wat hebben jullie onder die omstandigheden dan te vrezen? We moeten trouwens moedig zijn als het gaat om de verwezenlijking van zaken die zo eindeloos groot en heilig zijn! Ook al valt de aarde tot één grote puinhoop in elkaar, dan moet de juiste man toch met doodsverachting op de resten staande blijven en niet beven als een rietstengel! -Maar ik zou ook graag een complete en volledige instructie voor dit grote en heilige werk willen krijgen; want we moeten goed weten wat we zullen moeten doen en zeggen!'
Hoofdstuk 135: Opdracht aan de apostelen. (27/30.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Als je naar hen toegaat, leg het hun dan uit en toon hun op een begrijpelijke manier hoe dicht het hemelrijk nu bij hen gekomen is! (Matth. 10:7) En als ze naar je zullen luisteren en je prediking zullen aanvaarden, maak dan hun zieken gezond, reinig de melaatsen, wek hun doden op - afhankelijk van wat de Geest je zal ingeven -lichamelijk, maar altijd en vóór alles geestelijk!
Hoofdstuk 135: Opdracht aan de apostelen. (27/30.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Ik zeg: 'Omdat je een mens van deze aarde bent, daarom spreek je ook als een mens van deze aarde. Hij echter, die van boven is gekomen, spreekt anders, omdat Hij alleen inziet en het beste weet, wat de mens te allen tijde nodig heeft opdat diens geest vrij zal worden van de almacht en van de toorn van God, en voor eeuwig de ware zelfstandigheid zal bereiken.
Hoofdstuk 137: Troost voor de apostelen. (2.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Want het aardse leven geeft de geest geen leven en ook geen vrijheid, maar de dood; de aardse dood is echter de overgang van de geest naar het eeuwige leven en de daarbij behorende ware eeuwige vrijheid.
Hoofdstuk 137: Troost voor de apostelen. (2.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33  ...