Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3506 resultaten - Pagina 20 van 234

...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33  ...
[10] De leerlingen antwoorden: 'Ja Heer, deze gelijkenis is duidelijk; want de vinders van de schat zijn zij, die Uw woord horen, en de akker is het nog wereldse hart van de mensen, dat zij door het volgen van Uw woord eerst nog geestelijk voor zichzelf moeten kopen, opdat Uw woord in dat hart hun volle eigendom wordt en zij daarmee dan al het goede voor zichzelf en hun broeders kunnen doen!'
Hoofdstuk 198: De schat in de akker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Weer antwoorden de leerlingen: ' Ja, Heer, ook dat begrijpen we; want wij zijn allemaal als die koopman, omdat wij voor U alles verlieten; en U bent voor ons de grote onschatbare parel!'
Hoofdstuk 199: De gelijkenis van de grote parel en het net. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Maar zo zal het ook aan het einde der wereld gaan: de engelen zullen er op uit trekken en de slechten scheiden van de rechtvaardigen (Matth.13:49) en zij zullen hen in de vuuroven van hun eigen boze hart werpen, en daar zal een groot gehuil en geklapper met de tanden zijn (Matth.13:50), hetgeen de echte duisternis is voor de slechte ziel, die daarna met haar verbrande wereldse verstand zoeken zal naar dingen om haar slechte liefde te bevredigen, maar nooit iets vinden zal!' - En Ik vroeg de over dit beeld wat piekerende leerlingen na een poosje: 'Hebben jullie dit beeld ook helemaal begrepen?'
Hoofdstuk 199: De gelijkenis van de grote parel en het net. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Als Uw leerlingen nu al niets tegen hem kunnen doen, waartoe zullen ze dan later in staat zijn wanneer hij zijn grootste kracht bereikt, wat hem niet zoveel moeite zal kosten als hem steeds zo weinig in de weg gelegd wordt als tot op heden het treurige gevál is, nu zelfs Uw engelen niets tegen hem durven te doen?! .
Hoofdstuk 200: Bescherm ons daarvoor, o Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Weet, dat zoals het goud in het vuur niet verandert en pas daarin haar grote waarde krijgt, zo moet het ook gaan bij jullie, die werkelijk Mijn leerlingen en volgelingen willen zijn; want Mijn rijk, waarvoor wij allen nu werken, is niet van deze wereld, maar van die grote eeuwig onvergankelijke, die op dit aardse, materiële, korte proefleven volgt!
Hoofdstuk 201: Twee redenen voor Gods afzijdigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Als jullie de mensen in Mijn naam Ieren, doe dat dan altijd zoals Ik het doe, eerst met goede daden en pas dan met bescheiden, eenvoudige en ware woorden, en jullie zullen daardoor snel veel waarachtige leerlingen kunnen tellen.
Hoofdstuk 202: De ware vrije kerk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Aan die echte en enig ware godsdienst zal men kunnen zien, dat jullie werkelijk Mijn leerlingen zijn.
Hoofdstuk 202: De ware vrije kerk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Ik zeg: 'Doe met hen wat Ik met de heidenen doe, en tesamen met de heidenen zullen ze jullie leerlingen zijn.
Hoofdstuk 203: Lofrede van Jonaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] De leerlingen, die deze uitroepen aanhoren, zeggen: 'Heer, hoort U niet hoe Jonaël U looft en prijst alsof de geest van David in hem gevaren is?!'
Hoofdstuk 203: Lofrede van Jonaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[23] De leerlingen antwoorden: 'Duidelijk degene, die zijn moeder echt liefhad!'
Hoofdstuk 204: Gelijkenis van de moeder met haar twee zonen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] En Ik zei: 'Omdat de engel maar al te goed weet, dat tussen een grote opgewektheid en de zonde, maar een heel kleine en smalle ruimte zit! Hij ziet al van te voren de moeite die hij zal hebben om jullie bij het naar huis gaan voor de zonde te bewaren, en daarom ziet hij er een beetje droevig uit. Geef hem ook wat wijn te drinken; misschien wordt hij daardoor wat opgewekter!'
Hoofdstuk 206: Het dode lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Toen zei Kisjonah: 'We zullen de Heer en Zijn leerlingen moeten wekken; want als het water zo hoog is, zo hoog als ik nog nooit eerder gezien heb, dan kon de zee wel eens de hele tuin overstromen, en daarbij zouden de slapenden toch meer of minder letsel kunnen oplopen! Het is ook nog mogelijk dat het schip helemaal op de oever geslingerd wordt,'
Hoofdstuk 208: Aardbeven, storm en onweer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Terwijl Judas dit nog zegt, rolt de vloedgolf met ontzettend gedreun en lawaai de inham in; en omdat de vloed schijnbaar verscheidene vademen hoger is dan onze standplaats in de tuin, beginnen alle leerlingen te schreeuwen, en een paar vluchten zelfs op de dichtstbijzijnde heuvel, waar ze echter snel door de duizenden bliksemflitsen vanaf gedreven worden. 'Heer, help ons, als U kunt en wilt, - anders overleven we het niet!', schreeuwen nu honderden. Alleen Matthéus, Jaïruth, Jonaël en hun engel laten zich niet in de war brengen en zijn bijna met hun werk klaar .
Hoofdstuk 208: Aardbeven, storm en onweer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Het lijkt Mij niet noodzakelijk om het middagmaal verder te beschrijven, en de uitwerking van de voorgaande grote storm nog meer te belichten, vooral wat betreft de tien schepen; het is voldoende te weten, dat er van de duizend mensen, die op de schepen waren, maar vijf overleefden; alle anderen werden een prooi van de zee, en op de klippen van Sibarah vond men nog na jaar en dag vergane en door de vissen afgeknaagde geraamtes en tevens een massa van allerlei Romeinse wapens en kettingen, die voor Mij en Mijn leerlingen bestemd waren.
Hoofdstuk 209: Het doel van de storm. (18.6.1852) In Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Na het middagmaal werd er op deze dag weinig belangrijks meer gedaan, en de leerlingen gingen daarom met de vissers van Kisjonah de zee op en trokken tot aan de avond vijf maal het net vol met de voortreffelijkste vissen die deze zee voortbracht, en brachten ze in de visbewaarplaats van Kisjonah, die daar echt blij mee was, en voor de avond moesten er meteen zo'n honderd stuks met allerlei specerijen en allerlei goede kruiden klaargemaakt worden. En zo eindigden we deze dag, en na het avondmaal rustte iedereen goed uit, want dat had men wel nodig.
Hoofdstuk 209: Het doel van de storm. (18.6.1852) In Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33  ...