Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

640 resultaten - Pagina 20 van 43

...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33  ...
[1] (De Heer:) 'Al degenen die reeds op aarde Mij en Mijn woorden volgen, zullen dat doel bereiken, dat Ik jullie al zo vaak als de wedergeboorte van de ziel heb aangeduid; dat is dus wanneer de ziel doordrongen is geraakt van de geest, waardoor zij reeds in het lichaam bekwaam wordt om in alle hogere wijsheid van de hemelen door te dringen en niet alleen heer over zichzelf, maar daarmee ook heer over haar omgeving te worden, ja, zelfs ook over de natuur en over verborgen krachten, wanneer ze tracht uit liefde Mijn wil te vervullen tot nut van de naaste. De middelen om dat doel te bereiken heten geloof en ware liefde voor de naaste.
Hoofdstuk 52: De wedergeboorte van de geest - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[12] Daarop zei Efraïmiet onverschrokken: 'Vrienden, ik ben van oudsher altijd meteen naar de bron gegaan, en heb nooit langdurig de aftakkingen van een rivier afgezocht, wanneer het erom ging tot de kern van iets door te dringen! Ik vermoedde dat er beslist iets bijzonders achter jullie schuilgaat, en ook is het al sinds lang mijn wens om de Heiland te leren kennen en van Hemzelf de woorden te horen, die ik alleen via omwegen kon bemachtigen. Is het dan niet heel begrijpelijk dat ik met al mijn krachten probeer zo snel mogelijk bij Hem te komen, vooral nu mijn hart zo geweldig naar Hem verlangt?! Zou jij tegen je kind kunnen zeggen dat het uit je buurt moet blijven, wanneer het jou wil omarmen? Ik weet echter heel goed uit de Schrift en door veel andere dingen die nu zijn gebeurd, wie ik in Jezus van Nazareth voor mij heb. En het was eigenlijk ook mijn innerlijke gevoel om hier iets over Hem te weten te komen, wat mij hierheen dreef, en daarom is hetgeen je zei ook waar, dat de geest en niet mijn nieuwsgierigheid mij dreef.
Hoofdstuk 57: De Heer en Efraïm - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[5] Jullie menen hiervoor geen verklaring te kunnen ontdekken; want ook al verwijs Ik naar de vrije wil van de mens, waardoor hij immers in zijn uiterlijke positie kan grijpen naar wat hij wil, zullen jullie vragen: 'Is het voor U dan echt noodzakelijk om de mensen zoveel vrijheid toe te staan dat zij die gebruiken voor moord en doodslag, en zou het niet beter zijn die vrijheid dan tenminste in zoverre te beperken, dat die niet gebruikt wordt voor zoveel onredelijk verdriet en leed op aarde?' Ja, jullie zullen vragen: 'Kan de Godheid, die de waarachtige liefde is, dan rustig toezien bij zo oneindig veel ongeluk en vreselijke ellende, die de mensen zichzelf aandoen, zonder te huiveren of het een halt toe te roepen? Moet die zo liefdevolle Godheid dan niet een gevoelloze Godheid zijn, die er een soort vreugde aan beleeft om rustig toe te kijken hoe haar schepselen elkaar verscheuren? Geen enkel mens zou rustig toezien bij zoveel ellende, als hij de kracht ervoor had, maar alleen zijn medelijden al zou hem dwingen er op af te springen en met heilige ernst de strijdende partijen een halt toe te roepen. Waarom doet de Godheid dat dan niet, terwijl Ze toch over alle krachten gebiedt?'
Hoofdstuk 59: Over het toelaten van oorlog - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[3] 'Broeder', zei Judas, 'kun jij de handelwijze van de Heer eigenlijk goed begrijpen? Kijk, wij zijn toch allebei mannen die steeds geweten hebben wat ze willen, en die een eenmaal gesteld doel steeds met alle krachten hebben nagestreefd! Maar hier zie ik toch niet meer duidelijk wat de Heer eigenlijk wil, en ik ben ook niet meer helemaal overtuigd dat Hijzelf duidelijkheid heeft over Zijn uiteindelijke doel.
Hoofdstuk 69: Het gesprek tussen judas en Thomas. Het afscheid van Bethanië Verblijf aan de Jordaan - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[16] Kajafas wilde daar echter niets van weten, omdat hij er zeker van was dat de Nazarener over geen andere bovennatuurlijke krachten beschikte dan de Essenen, die daar voldoende bekend om stonden; maar ook hij was ervoor om hem 's nachts te grijpen, om geen enkelopzien te baren.
Hoofdstuk 70: Judas voor de Hoge Raad - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[13] Pontius Pilatus, die alles van Mijn intocht wist en daar niets rebellerends in had kunnen ontdekken, probeerde Mij te redden, omdat hij als Romein geneigd was in Mij een soort halfgod met buitengewone krachten te zien. Hij sprak nu met Mij zoals in het evangelie van Johannes te lezen is, en zei tegen de tempeldienaren die voor het gerechtsgebouw stonden, dat hij geen schuld in Mij kon vinden. (Joh. 18:33-38)
Hoofdstuk 73: Het verhoor en de veroordeling van Jezus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[16] Herodes was zeer verheugd toen Ik bij hem werd gebracht, omdat nu zijn wens, Mij persoonlijk te zien, vervuld werd en hij zich er nu van wilde overtuigen wat er waar was van de vele geruchten over Mijn wonderkracht. Hij liet Mij onmiddellijk bij zich brengen en beval de mensen om hem heen zich te verwijderen. Wij bleven alleen. Hij sprak zijn verwondering erover uit dat een man als Ik, die toch over buitengewone krachten beschikte, zich gevangen had laten nemen, en hij wilde weten hoe dat had kunnen gebeuren. Ik gaf hem echter geen antwoord, zodat hij daardoor in verlegenheid raakte en nadrukkelijk antwoord van Mij verlangde. Omdat ik bleef zwijgen werd hij steeds ontstemder en ten slotte woedend, zodat hij naar Mij toeliep en dreigde Mij te folteren. Ik hoefde hem alleen maar kalm aan te kijken, en onmiddellijk beefde het hart van de oude zondaar zozeer door die blik dat hij angstig naar zijn omgeving riep. -Ik was uiterst onheilspellend voor hem geworden, en om zijn vrees te verbergen bespotte hij Mij nu in het bijzijn van zijn hofdienaren, die vanzelfsprekend onmiddellijk instemden met de spottende woorden van hun heerser.
Hoofdstuk 73: Het verhoor en de veroordeling van Jezus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[4] Hier moeten we in de eerste plaats het dragen van het kruis in ogenschouw nemen. Het was gebruik bij de Romeinen, dat iedere ter dood veroordeelde misdadiger zijn martelhout zelf tot aan de plaats van terechtstelling moest dragen, en vaak, als de krachten hiervoor hem verlieten, werd hij zeer wreed gepijnigd om die straf uit te voeren. Ook Mij bleef dat natuurlijk niet bespaard; maar de krachten verlieten Mijn uiterst uitgeputte lichaam heel snel, zodat Ik meermaals op de grond viel.
Hoofdstuk 74: Kruisiging, dood en begrafenis van Jezus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[23] Toen Mijn ziel zich van Mijn lichaam scheidde, ontstond er inderdaad een aardbeving; maar dat was wederom een verschijnsel dat niet al te zeer opviel, omdat in die streek in Mijn tijd de onderaardse krachten van het Jordaandal zich nog veel vaker deden gelden dan nu, vandaar dat aardschokken niet zo zeldzaam waren. Dat dit verschijnsel werkelijk met Mijn dood samenhing, kwam bij de verstokte Joden natuurlijk niet op.
Hoofdstuk 74: Kruisiging, dood en begrafenis van Jezus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[2] De Godheid was van eeuwigheid af aan de alle oneindigheid der oneindigheden doordringende kracht en was en is en zal eeuwig de oneindigheid Zelf zijn. In het midden van Haar diepte was Ik van eeuwigheid af aan de Liefde en het Leven Zelf in Haar; maar zie, Ik was blind als een embryo in zijn moeders lichaam! De Godheid schiep behagen in de Liefde en drong Zich geheel tegen Haar Liefde aan. En de Liefde kreeg het in Haar midden steeds warmer en warmer en massa's en massa's van de Godheid stuwden zich daarheen en alle machten en krachten stormden op Haar af.
Hoofdstuk 5: Het geheim van de schepping - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] En zie, daar zag de Liefde in de Godheid alle heerlijkheden, aan wier aantal geen einde is en de Godheid zag hoe dit alles uit de Liefde in Haar overging en de Liefde zag in de Godheid Haar gedachten en vond daarin een groot welbehagen. Toen ontbrandde de Liefde opnieuw en de krachten van de Godheid ruisten om Haar heen en zie: de gedachten van de Liefde waren zelf Liefde en waren zonder tal.
Hoofdstuk 5: Het geheim van de schepping - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] En jij, waarde broeder Farak, wees mij en ons allen een trouwe gids naar het licht uit de hoogten van de ware God, waarvan wij vervreemd zijn net als van onze aartsvader Adam, en leid ons allen volgens de jou welbekende wil van de enig ware God, en ook alle mensen, die eveneens onze arme, onschuldige broeders zijn, daar alleen wij door onze grenzeloze boosheid schuldig zijn aan hun vergrijpen. En wat jij, o broeder, als enige aan wie de wil van boven bekend is, voor het goede zult houden, dat zullen wij met vereende krachten met de genade van boven graag en altijd vol bereidwilligheid nauwkeurig ten uitvoer brengen.
Hoofdstuk 28: Het overleg van de tien vorsten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] En zie, zo zette zich deze nu iets betere regering meer dan vijfhonderd jaar in een golfbeweging voort, ook zelfs nog onder de zonen, dat wil zeggen kinderen en kleinkinderen van Hanoch, zoals daar waren zijn jongste zoon Irad (de heftige, een leerling van Farak), die honderd jaar regeerde, diens jongste won Mahujel (de fatalist of noodlotsprediker), ook hij regeerde honderd jaar, dan diens jongste won Methusaël (de plannenmaker en ontdekker van de krachten in de natuur), die honderdtien jaar regeerde, en tenslotte diens won Lamech, die Mij bijna geheel vergat (de uitvinder van de doodstraffen, die vooral onder zijn heerschappij schering en inslag werden), hij regeerde tweehonderd jaar.
Hoofdstuk 29: De opvolgers van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[23] Zie, de Heer, die vol liefde is, wil dat de mens Hem uit al zijn krachten liefheeft; want er bestaat nergens anders een macht of kracht dan alleen in God. En zo is alle kracht in de mens slechts een kracht van de liefde uit God en deze kracht is ons in ons hart gelegd, en deze kracht is geen andere dan de Liefde zelf. Omdat wij nu de liefde hebben, mogen wij die niet houden, maar haar aan Hem offeren, die haar vanuit Zijn genade op een wonderbaarlijke wijze zo overvloedig in ons hart gelegd heeft.
Hoofdstuk 41: De benoeming van Henoch tot prediker - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Zie, net zo vergaat het ons nu ook! Terwijl wij nog kinderen met melktanden waren, gaf de heilige Vader ons melk te drinken en een zachte kost die aan onze krachten goed aangepast was; maar nu moeten wij in de geest mannen worden! Zie, dan deugt die slappe kost niet meer, maar de Vader geeft ons nu brood, opdat wij krachtige mannen in Zijn genade zullen worden, zodat wij dan niet alleen naar de dingen kijken, maar ook goed Zijn grote liefde en wijsheid begrijpen en kennen zullen en uit deze twee Zijn meest heilige wil die daarin ligt!
Hoofdstuk 43: Henoch verklaart de woorden van Adam en Kenan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33  ...