Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5122 resultaten - Pagina 20 van 342

...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33  ...
[1] Philopold leest de rollen heel aandachtig door, en omdat daardoor zijn innerlijk oog geopend wordt, zegt hij na een, behoorlijke tijd van opperste verbazing: ' Ja, zo is het; Ik blik nu terug in de totale eindeloze diepte van mijn leven, ik zie alle werelden, waarop Ik reeds geleefd heb en al de plaatsen en steden in de werelden waar ik van geboorte tot afscheid heb geleefd; ik zie wat ik was, en wat ik op de hemellichamen gedaan heb, en ik zie ook overal de nakomelingen van mijn naaste verwanten, en kijk eens, op Akka zie Ik zelfs mijn ouders, mijn vele broers en heel dierbare zusters! Ja, ik hoor ze zelfs onder elkaar bezorgd over mij praten en zeggen: 'Hoe zou het met Murahel zijn? Zal zijn geest al in de eindeloze ruimte de grote Geest in mensengestalte gevonden hebben? Hij zal niet aan ons denken omdat Archiël, de afgezant van de grote Geest, zijn herinnering afgeschermd heeft tot aan het moment waarop hij hem driemaal bij zijn echte naam zal roepen!'
Hoofdstuk 214: Over de samenhang van lichaam, ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] De vijf Farizeeën zeggen: 'Wij hebben ze aan de andere kant van de bocht in de herberg gebracht, omdat we niet konden weten of u er wel was. Want het was toch al erg moeilijk te weten te komen dat u zich in deze tijd meestal hier ophoudt, en het was helemaal niet zeker dat we u hier aan zouden treffen, maar we hebben het er toch op gewaagd. Anders zou men hier wel geweten hebben waar u zich dan zou bevinden, of wanneer u zo ongeveer terug zou komen. Vanwege die onzekerheid hebben we dan ook onze ergste zieken in de voornoemde herberg ondergebracht, opdat ze daar verzorgd zouden worden terwijl wij moeite deden ergens bij u te komen om u te vragen u te ontfermen over onze erge zieken! Daarom hebben we ook onze legerplaats op de berg boven de herberg gesitueerd, zodat we zo dicht mogelijk bij onze zieken zouden zijn die met moeite in de herberg zijn ondergebracht.
Hoofdstuk 218: Genezingen in Kis en bij Kisjonah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Natuurlijk kun je zeggen: 'Door nood en tegenspoed ontstaan ook toorn, wraak, moord en doodslag en nijd, hardvochtigheid en vervolging!' Dat is beslist waar; maar hoe erg deze zaken ook zijn, de gevolgen daarvan zijn toch nog beter dan de luie rust, die dood is en geen goed en ook geen kwaad veroorzaakt.
Hoofdstuk 221: De nachtprediking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[21] Ik geloof, dat Ik nu voldoende over de waarde van de werkzaamheid gesproken heb, en Ik ben ervan overtuigd dat jullie deze les allemaal hebben begrepen. Dus, als iemand dat wil en vindt dat zijn lichaam slaap nodig heeft, Iaat die dan een bed opzoeken; wie echter gedurende de nacht met Mij waken wil, die blijve hier!' Daarop zeggen allen: 'Heer, hoe zouden wij nu kunnen slapen, als U waakt?! - Alleen moeder Maria schijnt lichaamsrust nodig te hebben, dus kunt U tegen haar wel zeggen dat ze moet gaan slapen.'
Hoofdstuk 221: De nachtprediking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik zeg: 'Al zou Ik het u willen zeggen, dan zou u het toch niet aannemen; want de driedubbele doek van Mozes hangt ook voor uw ogen, opdat u niet zou merken, wie degene is, die nu met u spreekt! Als u Hem zou kennen, dan zou U zo'n vraag nooit stellen; maar omdat u Hem niet kent, daarom vraagt u zoals u vraagt!
Hoofdstuk 222: De vijf Farizeeën. (5.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] De leerlingen zeggen: ' Ja Heer, wij begrijpen nu alles, wat U nu zoals altijd zo wijs tegen ons gezegd hebt!'
Hoofdstuk 223: Een les in het geven van onderricht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Wanneer er verscheidene die bewegingen van het ondier zien, maken zij zich klaar om op de loop te gaan, en zeggen: 'Heer, deze proef is een beetje te moeilijk! Een aantal kalveren, een stuk of tien lammeren en twee jonge ezelsveulens heeft dat afgrijselijke ondier al opgegeten; nu wil het hier een lekker hapje komen halen en het heeft, op de geur afgaande, zeker onder ons iets uitgekozen, omdat het nu wat aarzelend deze kant uitkomt. Het lijkt toch wel raadzaam deze brenger des doods een beetje uit de weg te gaan! Want met natuurlijke middelen kun je toch echt niet tegen dit beest op, en het zou heel lang kunnen duren voor het overwonnen was!'
Hoofdstuk 225: De leviathan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Ik zeg: 'Laat nog een half uur voorbijgaan, dan is alles in orde! Ik moet nog een paar woorden tegen Mijn leerlingen zeggen.'
Hoofdstuk 225: De leviathan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Maar Baram zei: 'Naar jullie woorden te oordelen, zijn jullie met goede bedoelingen naar ons toegekomen, en ik zeg je: Degene, Die jullie zoeken is op mijn schip; maar of hij naar jullie wil luisteren en gehoor wil geven aan je vraag, kan ik je niet zeggen. Maar ik zal naar Hem toegaan beneden in de kajuit en ik zal met Hem praten.'
Hoofdstuk 227: Een tochtje op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Waarlijk! Als ik Zijn onbegrijpelijke werkelijk goddelijke, ik zou zeggen -almacht had, dan zouden wij al lang met elkaar klaar zijn en onze zaken vereffend hebben, net zoals de tien schepen, die u zo menslievend tegen Hem en Zijn onschuldige leerlingen hebt laten uitvaren, nu op de klippen van Sibarah vereffend zijn! Waarschijnlijk is ten langen leste ook zelfs Zijn goddelijk geduld opgeraakt!
Hoofdstuk 228: De dokter uit Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Moet u zien! Uw dochter lijdt aan een ongeneeslijke ziekte; wat zou u nu geven voor een waarachtige medicijn, die haar zou helpen?! Als ik u als ervaren dokter zou zeggen, dat er maar één enkele echte medicijn zou zijn, die haar in één keer zou genezen, dan zou die medicijn dan toch wel de echte waarheid voor de lichamelijke ziekte van uw dochter zijn! Ja, voor deze waarheid zou u nu alles willen geven; maar voor een waarheid, waardoor uw ziel gezond zou worden, geeft u niet alleen niets, maar, waar u die ook maar ontdekt, vervolgt u die ook nog terwille van uw goede leventje! Zegt u mij eens: Waar hoort zo'n handelwijze thuis?
Hoofdstuk 229: Het verweer van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Stelt u zich nu eens een eeuwige rechtvaardige God voor, Die het licht en de onveranderlijke eeuwige waarheid Zelf is en Die Zich niet laat beïnvloeden; wat zal Hij eenmaal zeggen tot zulke dienaars zoals u?!
Hoofdstuk 229: Het verweer van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] De forse begeleiders plaatsen de twaalf gebonden Farizeeën voor de tolboom en zeggen tegen Kisjonah: 'Heer, hier zijn dan de hoofdverdachten, vijf uit Kapérnaum, drie uit Nazareth en vier uit Chorazin! Heel slechte kerels, die hun geld waard zijn! Hierachter komt nog van alles, een massa ossen, koeien, kalveren, geiten, schapen, ongeveer vierhonderd met graan beladen ezels met hun veulens, net zoveel muildieren beladen met wijnzakken en nog een keer ongeveer vijfhonderd ezels en lastpaarden met vastgebonden knappe meisjes en knapen, tussen de twaalf en achttien jaar oud, die allen voor de grote markt in Sidon bestemd waren. Tevens natuurlijk veel dienaren van deze twaalf hoofdverdachten! Het komt hier allemaal zo binnen; maak daarom plaats, zodat we alles zoals het behoort onder kunnen brengen!'
Hoofdstuk 231: Booswichten in de val. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Er worden nu vlug vooronderzoeken ingesteld, en nadat deze spoedig beëindigd zijn, worden de twaalf voorgeleid. Als de opperrechter hen ondervraagt, zeggen ze: 'Wij zijn eigen baas en wij hebben onze rechtbank in de tempel in Jeruzalem; buiten God en die rechtbank zijn wij over al ons doen en laten niemand wat voor antwoord dan ook schuldig, en u kunt ons dus vragen wat u maar wilt, u krijgt toch geen antwoord meer van ons; want wij staan op wettelijke grond, en die is heel stevig, en u kunt ons niets maken.
Hoofdstuk 233: Romeinse rechtspraak. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De Farizeeën zeggen: 'Heer wij betalen u het vijfvoudige in puur zilver, als u ons de verbanning helemaal kwijtscheldt!'
Hoofdstuk 234: Een goede vangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33  ...