Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

384 resultaten - Pagina 3 van 26

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26
[6] Kijk, we staan nu op de top van een berg die nog nooit door een mens werd betreden! Want zoals je ziet zijn de rotswanden aan alle kanten zo steil dat op een natuurlijke manier niet naar boven en net zo min naar beneden is te komen. Je hebt gezien, hoe, nadat wij op natuurlijke kracht de halve berg hadden beklommen, iedere mogelijkheid wegviel om verder tegen de loodrechte steile wanden naar boven te klimmen. De hoofdman en alle anderen vroegen: 'Wat nu?' -Ik klom echter als eerste met jou tegen de wanden en allen volgden ons zonder ook maar vermoeid te raken. -Hoe was dat dan mogelijk?
Hoofdstuk 132: Ziel, lichaam en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[20] Kijk nu eens naar een veldheer, die een liefdeloze tiran voor zijn ondergeschikten is! Allen zullen zich in een uitzichtloze toestand bevinden, en als zij voor hem in de strijd moeten gaan, zullen zij zich overgeven aan de vijand om daardoor hun liefdeloze heer kwijt te raken. Toont een wijze veldheer echter dat hij zijn ondergeschikten lief heeft als een vader zijn kinderen, dan kan de vijand komen en dan zullen zij zich met al hun moed en met de grootste zelfverloochening voor hun geliefde veldheer tot de laatste bloeddruppel verweren en de vijand vernietigen!
Hoofdstuk 146: Jarah toont haar souvenirs. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Als de gescheiden persoonlijke polen zich echter uiterlijk raken, neemt hun kracht af en lijken ze op een wijnzak die steeds rimpeliger wordt naarmate men hem meer van zijn geestrijke inhoud heeft beroofd. Als je je echter een wijnzak voor zou kunnen stellen, die zelf steeds dat zou kunnen. produceren wat men eruit haalt, dan zou je op zijn oppervlak nooit die vouwen en rimpels ontdekken die zijn uiterlijk er zo oud doen uitzien. - Begrijp je dat goed?"
Hoofdstuk 156: Het mannelijke en het vrouwelijke der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] De HOOFDMAN zegt: "Dat is prima, deze kerels zullen aan ons Genezareth denken! Komen ze hier voorbij, of nemen ze de route door de bovenste kleine arm? Of gaan ze soms door de geul die bovenlangs de kleine arm, respectievelijk daarvan slechts door een hele smalle landtong gescheiden in de zee uitkomt, maar toch wel diep en breed genoeg is om een bark met een lading van een dertigtal mensen te dragen zonder de modder van de bodem te raken?"
Hoofdstuk 162: Julius werkt de Farizeeën weg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Daarop zei de oudste DOCHTER: "O beste vriend, dat is niet zo! De meeste mensen geloven nauwelijks meer dan ik aan dit bedrog, maar wat kan men daaraan doen? Als men deze mest niet van de verkopers koopt, kan men al gauw daarna de hele hel over zich heen krijgen. Daarbij zijn de verkopers van deze drek zo grof en ruw, dat men uiteindelijk veelliever wat drek van hen koopt om ze zo toch maar kwijt te raken. Als je dan de mest in hun bijzijn in het water uitschud, maken zij zich daarover helemaal niet druk en gaan verder, want zij weten dat men na een jaar toch weer de tempelmest van hen moet kopen."
Hoofdstuk 180: De gezegende visvangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] IK zeg: "Zeker, als Jarah dat niet zou kunnen. Maar Ik geloof dat zij, als zij goed nadenkt, de spijker zeg maar met de eerste slag op de kop zal raken! Probeer het, lieve Jarah, en toon dat Ik in Genezareth niet voor niets een tuintje voor je heb aangelegd!"
Hoofdstuk 200: Het gesprek tussen Jarah en Josoë. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[23] MARCUS zegt: "Ik heb ook nooit geprobeerd om op jullie manier tot God te naderen, maar, alleen in het hart volgens de leer van de profeet Jesaja en dat is voor mij voldoende. Als ik door God verdoemd zou worden omdat ik mij niet heb laten besnijden, dan zal dat jullie weinig raken. Maar ik denk: God is wijzer dan alle mensen en oneindig wijzer en. beter en rechtvaardiger dan jullie, en hij kijkt alleen maar naar een zuiver besneden hart en niet naar de besnijdenis van de voorhuid, die alleen maar een aards doel kan hebben, maar geestelijk in de aard der zaak dom is, Omdat ik in mijn hart een Jood ben geef ik jullie toch de tiende, maar ik geef hem vrijwillig en jullie hebben geen schijntje recht om een tiende van mij, als Romeins burger, te eisen. Ga nu maar, anders neem ik de vissen terug en laat jullie met niets naar huis gaan! -Begrijpen jullie mij goed?"
Hoofdstuk 181: Marcus en de Farizeesche tiendenjagers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Wie Mozes niet op die manier begrijpt, moet hem ook helemaal niet lezen. Want als hij hem leest en verkeerd begrijpt, moet hij tenslotte na enig nadenken helemaal in de war raken. Hij gaat zich dan echt ergeren over de onlogische domheid van Mozes en over de misschien zelfs boosaardige domheid van al degenen, die zo'n onlogische dwaze leer , als door de geest van God ingegeven, de mensen te vuur en te zwaard opdringen, zonder er enige rekening mee te houden dat het hen zelf ook als een zeer grove dwaasheid voorkomt.
Hoofdstuk 222: Het einddoel van de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] De ziel doet voortdurend moeite om dit lidteken kwijt te raken; want het maakt de ziel zorgelijk d.w.z. het geeft haar wereldse zorg. Maar hoe meer de ziel zich uitslooft, des te ruwer wordt het lidteken, en hoe ruwer het wordt, des te meer zorgen het veroorzaakt. En de ziel kan tenslotte niets anders meer doen dan zich alleen maar met de genezing van dit oude lidteken bezig houden, dat wil zeggen, zich zorgeloos te maken. Zij wordt tenslotte bijna helemaal één met dit lidteken en bekommert zich nog maar weinig om haar geest. - En kijk, dat is de zogenaamde 'erfzonde"'
Hoofdstuk 224: De val der geesten, de val van Adam en de erfzonde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Want zie, in Gods grote schepping staat niets stil, net als de tijd op aarde die ook nooit stil staat! De geesten maken steeds zichtbaar grote vorderingen en omdat in het rijk van de zuivere geesten voortdurend zo'n grote vooruitgang wordt geboekt, mogen de onsterfelijke schepsels op de hemellichamen niet achterblijven, om niet te ver bij het rijk der geesten achterop te raken.
Hoofdstuk 3: Over de bestemming en ontwikkeling van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] JULIUS zegt vrij ernstig en de jonge Farizeeër streng aankijkend: "Waarom dan? Waarom raken jullie in moeilijkheden als die Man eventueel de beroemde Heiland uit Nazareth Zelf zou zijn? Heus, die vraag komt mij van jullie kant wat verdacht voor! Ik eis een goede verklaring voor die verlegenheid van jullie, anders kon het jullie wel eens niet zo goed vergaan!"
Hoofdstuk 5: Julius dreigt de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] De GRIEK zegt heel vriendelijk: "Vriend, ik heb slechts een rechthoekig plaatsje van dertig passen in de lengte en tien in de breedte nodig. Daar laat ik meteen mijn drie goede en kostbare tenten door mijn meegenomen bedienden overeind zetten, en meer heb ik niet nodig. Want spijzen en dranken heb ik in grote hoeveelheden bij mij en ik bezit veel goud en zilver om nog meer te kopen, als het meegenomene op mocht raken. Ook heb ik voer voor mijn lastdieren en op die wijze ben ik dus goed voorzien van al het mogelijke. Alleen een plaats om dat allemaal onder te brengen heb ik niet en die zal ik dus voor enige tijd van je huren. Wat verlang je per dag voor die gevraagde ruimte?"
Hoofdstuk 83: De gevolgen van de zonsverduistering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Wel zal eenmaal het zware lichaam van je worden afgenomen, maar het zal niet pijnlijk voor je zijn en je niet wezenlijk raken, maar door Mijn geest der liefde, die in je is en groeit tot een volkomen gelijkheid met Mijn eeuwige geest, zul je in een moment overgaan van dit zware, onvrije leven naar het stralendste zieleleven! -Lieve Helena, begrijp je dat nu al?"
Hoofdstuk 110: Het zoeken naar God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Broeder Mathaël, jij bent hier koning van een groot land geworden en wij je consuls! De grote, heilige meester hoeft slechts over de grote aarde te kijken en zij beeft als een kind voor de roede! Daarbij komt nog de jonge hoofdmagiër uit de hemelen en doet dingen, waarvan ons werkelijk de haren ten berge rijzen! Nu komt nog dit meisje en vertelt ons weer dingen, waarvan je met het grootste gemak van de wereld volkomen in de war zou kunnen raken! Zeg mij eens of het wel mogelijk is met deze dingen op enigerlei wijze vertrouwd te raken!
Hoofdstuk 127: Onheimelijke gevoelens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Ja, Ik zeg jullie: Als Ik nu begon op puur hemelse wijze met jullie om te gaan, dan zouden jullié je allemaal beginnen te ergeren en zeggen: 'Kijk eens, hoe onzinnig die mens zich gedraagt! Hij zegt dingen die kant nog wal raken! Hoe kun je hem nu geloven?!'
Hoofdstuk 171: Het geestelijk opnieuw geboren worden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26