Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

11480 resultaten - Pagina 3 van 766

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[16] Ieder mens zal zelf wel kunnen begrijpen dat de leerlingen deze vertellers verboden zulke sagen rond te vertellen, maar hoe het mogelijk was dat zulke dwaasheden en andere van hetzelfde kaliber zelfs in plaatsen waar Ik geleerd en genezen had, de kop op konden steken, dat is iets, wat voor menige hemelse engel tot op heden gewoonweg nog een raadsel is. Daar is echter ook de stapel van ruim vijftig evangeliën ontstaan, die tijdens de eerste grote kerkbijeenkomst van het morgenland als apocrief verbrand werd, hetgeen zeer juist was. Het is zo dat in oorsprong slechts de beide evangeliën van Johannes en Matthéus geheel authentiek zijn, en ook de geschiedenis der apostelen, de brieven, en de openbaring van Johannes. De beide evangeliën van Marcus en Lucas hebben ook hun duidelijke en heilige waarde, hoewel ze in menig detail van dat van Matthéus afwijken. -Nu we dit ook weten, gaan we weer verder met de evangelische tocht.
Hoofdstuk 174: Het zuurdeeg der Sadduceeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] MARCUS antwoordde de bode: "Zeg tegen mijn oude strijdmakker, dat ik mij aan zijn voeten zal leggen en hem vele malen Iaat danken voor zijn geëerde herinnering van mijn zeer armoedige toestand! Maar ik zal ditmaal geen gebruik kunnen maken van zijn genade als ik daarvoor naar de stad moet gaan, want ik heb gasten, waarvan de hoogste, de Heer en Meester, mij wonderbaarlijk van mijn vroegere armoede bevrijd heeft. Deze Heer en Meester beloofde mij gedurende zes volle dagen bij mij te blijven, en daarom zou ik het als een grote zonde beschouwen, als ik Hem ook maar een ogenblik alleen liet. Als mijn oude krijgsmakker het echter niet te ver beneden zijn hoge keizerlijke waardigheid acht om een wandeling naar mij hier buiten te maken, dan zal hier alles gedaan worden om hem zo waardig mogelijk te ontvangen!"
Hoofdstuk 183: Cyrenius wordt aangekondigd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Daarop beveelt Marcus meteen zijn zonen en de vier oudere dochters om de vaartuigen in orde te maken, en ook het net. Ook moeten ze nazien of de omheinde grote vishouder nog helemaal in orde is, en eventuele gaten meteen zo goed mogelijk met struiken en stenen dichtstoppen.
Hoofdstuk 186: Het geschenk van Cyrenius aan Marcus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Wij merkten de zeer zelfzuchtige vraatzucht van de tempelgrond, waarmee ik natuurlijk het priesterdom bedoel, het eerst, en bevrijdden ons zoveel mogelijk van hen. En wij, die ook een edel zaad van God zijn, verspilden onze innerlijke levenskiemkracht niet aan het vullen van de grote buik van de tempel, maar wij richtten ons naar Gods orde, die wij steeds meer in ons herkenden, en staan daarom nu al als een veelvoudig gezegende vrucht vrij op de grote mooie akker van God. De Judeeërs, Mesopotamiërs en de naar het zuiden wonenden, zullen echter nog een hele tijd nodig hebben voor ze beseffen dat zij de meest voor de gek gehouden narren van de tempel te zijn!
Hoofdstuk 203: Het materialisme. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] AI gauw na Mijn opmerking hoorde men vanaf de zee een rumoer, waaruit een aantal mensenstemmen heel goed waarneembaar waren. Marcus en zijn zonen vroegen mij gehaast of zij erheen moesten gaan om mogelijk in nood verkerenden te helpen, die misschien in een wrakke boot te kampen hadden met de middernachtelijke wind, of met een draaikolk zoals die voor de grote bocht vaak voorkomen.
Hoofdstuk 234: Marcus mening over de naaste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] Gróte profeten echter, door wie God de mensen van de aarde zeer vele en belangrijke dingen meedeelt, worden hoogstens iedere duizend tot tweeduizend jaar naar de mensen van deze aarde gezonden. Hun doel is de mensen enerzijds zo ruim en uitgebreid mogelijk de verdere, nieuwe wegen van God tot nog grotere volmaaktheid te wijzen en anderzijds weg te voeren van de vele dwaalwegen die zij voor zichzelf hebben gemaakt en terug te brengen naar de ene, juiste weg.
Hoofdstuk 3: Over de bestemming en ontwikkeling van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Wie echt deemoedig en vol zuivere, onbaatzuchtige liefde is tot God de Vader en alle mensen en wie steeds actief tracht om alle mensen, indien mogelijk, te dienen in Gods orde, die drijft behouden en goed bewaard over de anders zo snel de dood brengende wateren van alle wereldse zonden en aan het eind van zijn aardse levensloopbaan, als de vloed voor hem zal zakken en weg zal ebben in de duistere diepten, zal zijn ark op de grote Ararat van het van leven overvloeiende rijk van God een goed verzorgde rust krijgen en voor hem die zij gedragen heeft zal zij een eeuwig woonhuis worden."
Hoofdstuk 13: Noach en de ark. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Doe dus liever een beroep op het heldere verstand van onze metgezellen dan op hun grote wijsheid! Want als zij hun wijsheid gebruiken om uitleg te geven over het snelle schrijven van onze engel, zul je daar net zoveel van begrijpen als van het vierde hoofdstuk van het hooglied van Salomo. Als iemand het echter met zijn gezonde verstand uitlegt, vooropgesteld dat dat mogelijk is, wel dan zul je het in zoverre begrijpen als iets, dat zuiver geestelijk is, ook maar stoffelijk begrepen kan worden. Maar volgens mijn mening zal men ook daarmee niet zo erg veel bereiken!"
Hoofdstuk 19: Het hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Kijk, alle macht komt tot op heden van de duivel der duivels en zijn huis is vergoten mensenbloed, vermengd met het bloed van arme en goede duivels, zoals jij er één bent, -en noemt men dat hier de heerschappij van God?! Jawel, ook een heerschappij van God, maar niet van zijn liefde, maar van zijn toorn! Waarom een God echter vertoornd is, weet geen schepsel! Veel dieren behoren tot de enige gelukkige schepsels van deze aarde, maar de in wezen zeldzame mens is het lastdier van alle kwaad op deze miserabele wereld! Hij kan niet hard genoeg lopen om als een gazelle voor al het kwade op de vlucht te gaan! Zijn handen zijn breekbaar als was, hij is naakt en heeft van nature nog niet eens zoveel wapens als een bij of een mier om zich tegen een vijand te weer te stellen. Als je een groep tijgers ziet, dan zijn het allemaal tijgers en zie je een groep leeuwen, dan zijn dat allemaal leeuwen, dus met dezelfde aard en deze roofdieren leven heel goed met elkaar; maar als je een groep mensen ziet, dan zijn die menselijk uitziende wezens niet allemaal mensen, maar voor het grootste deel duivels! En daarom is er steeds ruzie, onvrede en oorlog onder hen! Al het slechte zit in de duivels en in de mensen alleen de aanleg voor het goede, die erg bedorven kan worden temidden van zoveel duivels en de mens wordt dan minstens een halve duivel óf hij moet verdragen wat wij hebben verdragen! Maar er zijn verschillende duivels onder de duivels van deze schandelijke wereld, grote en kleine; maar zij zijn allemaal goed te herkennen aan het feit dat zij allemaal zonder arbeid en krachtsinspanning zo goed en gemakkelijk mogelijk willen leven. Zij willen ook overal de eersten zijn en veel respekt en aanzien genieten; zij weten zich overal aardse goederen te vergaren, kleden zich voortreffelijk en degene, die hen niet altijd heel nederig groet, achtervolgen zij tot de dood!
Hoofdstuk 23: De nasleep van de demoneninvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Als dus wat zwakke ouders iets van hun kinderen verlangen waardoor zij en de kinderen in grote moeilijkheden kunnen komen, is het de plicht van de kinderen om de ouders met alle liefde en geduld zo duidelijk mogelijk uit te leggen dat hun wens schadelijk is en de ouders zullen er dan zeker van afzien. Houden zij er echter aan vast, dan is ongehoorzaamheid uit ware liefde voor de ouders echt geen zonde, niet voor Gods grote wijsheid en ook niet voor alle rechtvaardig denkende mensen.
Hoofdstuk 38: De ondervraging van Julius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] MATHAËL, die deze woorden wel had gehoord, zegt: "Bevrijd je ziel zoveel mogelijk van alle wereldse banden, dan zul je spoedig zonder veel moeite begrijpen hoe een ziel op de snelste wijze aan die grote wijsheid kan komen! Maar zolang de ziel nog te diep in de oude modderpoel van de dood vastzit, waarbij die modderpoel bestaat uit haar lichaam, kan er nog lang geen sprake zijn van -en geen zicht zijn op -een speciale, goddelijke wijsheid!
Hoofdstuk 42: Ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] SUETAL zegt: "Vriend, ik smeek je, houd op met op die manier te spreken en wacht daarmee zolang tot ik daarvoor ontvankelijker ben. Want ik zie nu al wel in, dat ik daarvoor nog veel te dom en te blind ben! Maar wij zullen allen aan deze les van jou zo veel mogelijk aandacht schenken! Want ik zie nu in, dat je volkomen gelijk hebt. Om jouw grote wijsheid echter goed te begrijpen heeft men vee! voorbereiding nodig, waar wij tot op heden absoluut geen gelegenheid voor hadden! Maar zoals gezegd, wij zullen energieke leerlingen van je worden!"
Hoofdstuk 42: Ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Als Julius Mij dat hoort zeggen gaat hij eerst snel naar onze gastheer Marcus die met de zijnen druk bezig is een goed middagmaal klaar te maken en legt hem Mijn opdracht voor. Daarop gaat Marcus snel naar de provisiekamer, die nu niet leger wilde worden, neemt een groot heel brood en een beker zout en Iaat door zijn beide zonen twee grote kruiken wijn halen, waarop alles zo sne1 mogelijk naar de twaalf gebracht wordt.
Hoofdstuk 45: De genezing op de gezegende weide. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Helpen kan ons alleen maar zijn leer, waarvan wij de hoofdlijnen reeds van deze vriend hier hebben gehoord. Daar zijn wij voorlopig ook heel tevreden mee. Als wij eenmaal, door ons zo goed mogelijk aan de goddelijk zuivere leer te houden, volmaakter worden dan wij nu zijn, zal het zeker de grootste zaligheid voor ons zijn ooit ook persoonlijk met de grote meester kennis te maken. Maar schenk de hierheen getoverde ezel voor ons aan onze gastheer hier, want wij hebben verder mets om hem voor het genotene te kunnen betalen.
Hoofdstuk 56: Het wonder van de ezel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] De rijke gaat naar de synagoge en bidt voor het aangezicht van de armen, om deze te laten geloven hoe vroom men zou moeten zijn om door God zo gezegend te worden. De arme bidt eveneens veel. Ten eerste om ook door God gezegend te worden en ten tweede opdat de rijke hem zal zien en hem dan misschien toch een aalmoes geeft. Wat voor verschil is er dan tussen beiden? Er is helemaal geen verschil! Want de rijke strooit de arme zand in de ogen en de arme doet datzelfde zoveel mogelijk bij de rijke, om iets van hem te krijgen. Maar mij bedriegt niemand, ook geen wonderdoener. Want de wonderdoeners weten heel goed voor wie en waarvoor zij hun schijnwonderen doen! Als zij zeer grote meesters in hun geheime kunsten zijn weten ze vaak groot en klein beet te nemen, worden letterlijk als hogere wezens vereerd en daardoor rijk en machtig!
Hoofdstuk 62: Het gezonde verstand van Risa. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...