Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

25552 resultaten - Pagina 3 van 1704

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[13] Heeft het de eerste mensen van de aarde soms ooit aan de beste opvoeding ontbroken? O nee! Hebben zij die soms ook niet aan hun kinderen gegeven? Ja zeker, en altijd in de meest zuivere zin! Maar de mensen voelden ook de aandrang in zich om tegen de geboden van God in te gaan, omdat dat hun lichaam behaagde, en daardoor raakte hun leven totaal in verval en algehele godvergetenheid. En als God mannen naar hen toezond en hen vaderlijk vermaande, om zich weer tot Hem te keren, dan werden deze mannen direct in de ban gedaan en verdreven en een aantal werd zelfs op gruwelijke wijze gedood.
Hoofdstuk 121: De leiding van de mensheid. Kennis, verstand en vrije wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Beiden zeiden: 'O heer, Gods macht is wel groot en heerlijk, maar tegen de dood heeft deze toch geen kruid geschapen! Er zijn zeker wel wonderlijke middelen waarmee de zwaarste ziektes genezen kunnen worden, - maar bestaat er een middel waardoor een dode ooit weer levend wordt?! Wij geloven wel dat de zielen van de mensen na de dood van het lichaam voortleven, maar dat een lichaam, als het eenmaal dood is, ook weer tot leven wordt gewekt, is wel moeilijk te geloven! Men spreekt wel van een jongste Dag, waarop allen die in hun graven allang zijn vergaan, weer op zullen staan; maar dat lijkt ons maar zo'n lege troostleer te zijn om te voorkomen dat de mensen te veel vrees hebben voor de dood. Maar wij denken dat ieder die eenmaal gestorven is, in eeuwigheid nooit meer op zal staan.
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Iemand uit het volk, die ook goed thuis was in de schrift, zei: 'Heer en Meester, onder ons zijn er velen die Uw leer gehoord en Uw vele tekenen gezien en zeer bewonderd hebben, zodat men zei: 'Als deze mens met al zijn ongekende wijsheid en duidelijk zichtbare, volledig aan God gelijke kracht en macht, waarvoor zelfs de starre dood moet buigen, nog niet de beloofde Messias is, vragen wij ons af of de echte Messias, zo Hij zou komen, nog grotere tekenen zou kunnen doen! Wij geloven dat niet en zullen dat ook niet geloven! Want de mens die zonder enig hulpmiddel, maar enkel door zijn woord de zwaarste ziektes geneest, zelfs verloren gegane ledematen weer vervangt -zoals we dat bij Bethlehem hebben gezien -, dode mensen tot leven wekt, heerst over winden en stormen en zijn wil te kennen geeft aan de zon, de maan en alle sterren, -is een God en geen mens meer!'
Hoofdstuk 202: De vrije wil van de mens Menselijk ongeduld en Gods lankmoedigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Ik zei: 'Inderdaad, zoals Ik jullie op de Olijfberg al gezegd heb; toch zien jullie temidden van deze vele zonnen ook verscheidene centraalzonnen waar, zoals jullie reeds bekend is, de planetaire zonnen met al hun planeten in grote cirkels omheen bewegen, en ook zien jullie die grotere centraalzonnen weer, waaromheen zich hele zonnegebieden bewegen, en ook een paar van die centraalzonnen, waar hele zonnenallen zich in uiterst grote cirkels omheen bewegen. Maar het zou van weinig of helemaal geen nut voor jullie zijn, als Ik ze jullie nu ook met de vinger zou aanwijzen; wanneer jullie echter in je geest gewekt zullen zijn, zal de Geest van het meest innerlijke leven en alle waarheid jullie zeker in al het licht binnenleiden. En hoe dat mogelijk is en zal zijn, heb Ik jullie op de Olijfberg al enkele malen zelf aanschouwelijk laten ervaren. Hier kan Ik voor jullie alleen maar herhalen dat er in het huis van Mijn Vader heel vele en grote woningen zijn'
Hoofdstuk 94: Een beschouwing van de sterrenhemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] De drie Essenen zeiden: 'Heer en Meester, begrepen hebben wij U wel en wij zien ook in, dat U in alle opzichten volkomen gelijk hebt; maar wat zullen wij met die vijfhonderd dode kinderen doen? Moeten wij ze begraven of onder een of ander voorwendsel teruggeven aan de ouders of familieleden, die voor het merendeel nog in het dorp wachten? Want dat benauwt ons nu het meest: wij willen aan de ene kant mensen die de hoop koesteren niet ongetroost en vol verdriet weer naar huis laten terugkeren, maar aan de andere kant zegt ons geweten ons nu dat wij, die de zuivere waarheid ontvangen hebben, de toch al aan alle kanten teveel bedrogen en verdrukte mensheid niet nog verder moeten bedriegen en verdrukken. Als wij hun nu ineens de volle waarheid zeggen, worden ze ongelukkig maar als wij voorzover mogelijk nog hetzelfde praktiseren wat wij voorheen gedaan hebben en zodoende de treurige mensen gelukkig en tevreden maken, dan hebben wij hen en via hen vele anderen weer opnieuw gesterkt in het oude bijgeloof en hen nog dieper de duisternis ingedreven. Heer, wat zou hier eigenlijk de gulden middenweg zijn, zodat de wachtenden niet treurend en ook niet opnieuw bedrogen bij ons weggaan?'
Hoofdstuk 156: Het advies van de Heer aan de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Kijk, al deze tempels met hun dode, door mensenhanden gemaakte goden zullen weldra van de aarde weggevaagd worden, en er zal maar één levende tempel blijven voor de enige en alleen ware, levende God, en deze tempel wordt nu door God Zelf opgericht onder de joden en de heidenen en onder alle volkeren op aarde. Deze tempel zal als een zon over de hele aarde zijn licht doen schijnen, en degenen die van haar licht doordrongen worden zullen het eeuwige leven ontvangen en kinderen van de Allerhoogste genoemd worden. Maar ik zal jou nu een vonkje van dat licht van die tempel laten zien, en al deze tempels zullen door de macht van dit lichtvonkje in stof en as veranderd worden.'
Hoofdstuk 179: De droom van de dorpspriester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Ik zei: 'omdat jij in jezelf de overtuiging hebt gevonden wie Ik ben, kun jij er samen met de andere genezenen wel heengaan en voorlopig alleen aan de armen en hulpbehoevenden onthullen waar zij geholpen kunnen worden, als zij geloof en een echt vertrouwen bezitten. Maar de rijken, die hun vele dode kinderen meestal in goed afgesloten kisten hiernaartoe gebracht hebben om hen weer tot leven te doen wekken, moet je het nog niet vertellen; want er is nog genoeg tijd om hen te helpen, en eerst zullen zij nog een preek te horen krijgen!'
Hoofdstuk 202: De genezing van de armen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Toen zij zich weldra voldoende gesterkt hadden, vatten zij ook moed, en één van de voornaamsten van hen stond op van zijn zitplaats, ging met veel ontzag voor Roclus staan en zij: 'Vergiffenis, opperste heiland van deze burcht, die in de hele wereld roemvol bekend staat! Wij en nog veel mensen met ons wachten hier al bijna twee maanden lang met onze dode kinderen, die in ijzeren doodskisten bewaard worden. Wij hadden ons verzoek, of het misschien nog mogelijk zou zijn onze kinderen weer tot leven te wekken, allang graag naar voren willen brengen, en hebben ons wachtkamp dan ook heel dicht bij de hoofdingang van de wonderburcht neergezet. De dienaren van de burcht hebben ons weliswaar de verzekering gegeven dat wij spoedig het geluk zouden hebben om aan de beurt te zijn, -maar tot nu toe was dat vergeefse hoop.
Hoofdstuk 203: De poging van de rijken (21.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] Nu zei Roclus: 'Luister nu naar mij, vrienden! Ik weet dat jullie je kinderen, bijna tweehonderd in totaal, hierheen gebracht hebben, ondanks het feit dat ik reeds een jaar geleden naar alle mij op aarde bekende plaatsen boden heb gestuurd, om overal aan de mensen luid en duidelijk te verkondigen dat wij hier geen dode kinderen meer tot leven mogen wekken en dat ook niet zullen doen. Onze boden zullen dat ook in Cairo verkondigd hebben, zoals ze dat ook in vele andere plaatsen hebben gedaan, zoals wij heel zeker weten. Maar als jullie daarvan wisten, waarom hebben jullie die vergeefse moeite dan gedaan en die grote onkosten gemaakt?'
Hoofdstuk 203: De poging van de rijken (21.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] De spreker zei: 'Voor mij althans voelt het zo blij, alsof de Aller verhevenste en Heiligste zich ergens vlakbij bevind en - zelfs in deze herberg. Daarom voel ik een bijzondere blijdschap in mij, hoewel mijn hart evenals dat van al mijn metgezellen nu niet bepaald enige reden kan hebben om blij gestemd te zijn; want ik alleen heb -let wel -al vier dode kinderen de lange weg hierheen gebracht, in de hoop dat ze hier opnieuw tot leven gewekt zouden worden, en heb daar nu twee volle maanden tevergeefs op gewacht! Dat is toch zeker een omstandigheid, die om heel begrijpelijke redenen het hart niet vrolijk en opgewekt kan stemmen; en toch zijn wij vandaag reeds vanaf vanmorgen vroeg merkwaardig genoeg heel opgewekt en vrolijk en kunnen ons ons oude verdriet niet meer voorstellen. Ja, in mijn hart heb ik zelfs het gevoel alsof iemand mij de verzekering geeft dat ik mijn vier kinderen levend naar Cairo terug zal brengen!'
Hoofdstuk 204: Roclus verwijst de rijken naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Ik zei: 'Ja, dat zal Ik voor jullie doen -maar luister eerst goed naar wat Ik jullie nu zal zeggen! Als jullie dode kinderen levend aan jullie teruggegeven worden, baar dan geen opzien, noch hier noch op de terugreis noch thuis, en maak Mij en ook de Essenen niet verder bekend! Want van nu af aan zullen er geen doden meer opgewekt worden tot het aardse leven wat het vlees betreft, maar wel veel geestelijk dode zielen tot het eeuwige leven, waarvoor de mensen geschapen zijn. Van deze laatste daad in deze plaats moet, behalve Mijn leerlingen, jullie en enkele andere getuigen, niemand iets te horen krijgen! Want Ik wil niet dat dergelijke dingen hier ooit weer plaats vinden.
Hoofdstuk 206: Wat de Heer van de Zijnen verlangt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] De weer tot leven gewekte kinderen werden door hun ouders allerlei dingen gevraagd, hoe het hun in de wereld der geesten vergaan was en of zij zich daar iets van konden herinneren. Maar de kinderen zeiden dat iedere herinnering van hen weggenomen was en zij hun daarom geen uitsluitsel konden geven; en dus werden de kinderen dan ook met rust gelaten en werd hun verder niets meer gevraagd. Zo is deze wonderdaad heel rustig verricht en bijna zonder dat de mensen die nog in die plaats waren er iets van gemerkt hebben.
Hoofdstuk 206: Wat de Heer van de Zijnen verlangt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Toen de dertig de herberg, waar Ik verbleef, verlieten, waren wij weer een poosje onder elkaar, en Ik gaf Roclus allerlei aanwijzingen wat hij in de toekomst moest doen, als er toch nog mensen op het idee zouden komen om hun dode kinderen naar Essea te brengen om ze weer tot leven te laten wekken. Ik verbood hem echter niet om in een enkel geval, wanneer degenen die hem erom vroegen een sterk geloof aan de dag legden, deze of gene weer op te wekken; maar hij moest zich altijd eerst in de geest tot Mij wenden, dan zou Ik hem laten weten of die daad uitgevoerd of achterwege gelaten moest worden. Roclus nam dat ook zeer dankbaar aan.
Hoofdstuk 207: De twee hoogmoedige Farizeeën uit Jeruzalem in Essea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Met deze troostvolle verwachting stonden alle gasten snel op en kwamen naar buiten, waar wij de opschriften van de doodskisten lazen, en allen vroegen de overste met tranen in hun ogen om hen toch niet onverrichter zake hun verre reis terug naar huis te laten maken; want zij hadden immers niet geweten dat in deze aloude wonderplaats geen dode kinderen meer opgewekt werden.
Hoofdstuk 217: De wonderdaden in de herberg voor de poort - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Roclus zei: 'Ja, mijn beste vrienden, jullie hebben daarginds enigszins onjuiste berichten gekregen, dat hier kinderen, die vaak al maandenlang volkomen dood hun kist liggen, weer tot leven gewekt kunnen worden! Dat is af en toe wel mogelijk bij mensen die net gestorven zijn, wanneer ze schijndood zijn; maar kinderen, zoals die in deze doodskisten, kan alleen een God weer tot leven brengen!'
Hoofdstuk 217: De wonderdaden in de herberg voor de poort - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...