Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

839 resultaten - Pagina 3 van 56

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[13] Judas zegt: 'Het wordt steeds mooier! Als iedereen ons moet gaan haten vanwege deze opdracht, dan beveel ik zo'n onderneming wel in Gods handen aan! Veel geluk en een krijgshaftige stemming! Zij, die ons haten, zullen zich zeker net zo over ons ontfermen en ons bewaren als de hete zomer zich over de sneeuw ontfermt en deze bewaart! Heer, als U dat volle ernst is, dan zeg ik U als heel eenvoudig, maar enigszins ervaren mens: Blijf samen met ons liever thuis; want dit zaad zal niet opkomen en geen vrucht dragen! -Luister! Als we het in een stad met onze prediking en onze daden zover gebracht zullen hebben, dat we daar door iedereen dodelijk gehaat worden, wat staat ons dan te doen? Moeten we ons dan ook nog heel gewoon laten doden? En als dat ook moet, -wie zal Uw leer dan verder verbreiden? - Ha, bedenk eens, wat U vraagt! Om 's hemelswil, ziet U dan niet in, dat U Zich daardoor helemaal onmogelijk maakt en Uw Eigen grootste vijand en vervolger bent? Waar, waar in de hele wereld vind je iemand, die mij meer dan de dood haat en toch luistert naar mijn prediking die zijn huis vervult met alle mogelijke tweedracht, haat, toorn en dodelijke wraak? Zeg, -wat moet er in zo'n geval gedaan worden?'
Hoofdstuk 138: De vraag van Simon van Kana. (3/10/12.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Want wie tot Mij zegt: 'Heer ik ben een zondaar en ik ben niet waard, dat U in mijn huis komt!', is Mij liever dan negen en negentig rechtvaardigen, die geen boetedoening nodig hebben en in hun hart God ervoor prijzen, dat ze geen zondaars zijn en daarom beter zijn dan iemand die haast niet zondigt. Ik zeg jullie: Hun loon zal eens in Mijn rijk niet zeer groot zijn!'
Hoofdstuk 145: De geest en de ziel van Johannes de doper. In Kis en op de berg van Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Ik antwoord: 'Vriend! Jouw berekening lijkt nergens naar; want wij zijn nog een uur van het midden van de nacht verwijderd. Reken daarom maar liever niet, want de loop van de sterren is anders dan je denkt! Jouw manier van berekenen is onjuist, en daardoor is het vrijwel onmogelijk, dat je aan de stand en de loop van de sterren het midden van de nacht kunt bepalen. Mensen, die dat kunnen, zullen eenmaal wel geboren worden; maar nu is het nog lang niet zo ver.
Hoofdstuk 153: Drie maangeesten spreken over de maanwereld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Hoewel de bovengenoemde betere Joden en Farizeeën zich nu al strikt hielden aan wat Ik zei, trokken ze vaak hun schouders op bij Mijn verklaringen over het werkelijke ontstaan of liever de graduele schepping van de aarde en alle dingen in en op de aarde, zoals ook die van alle talloze andere hemellichamen, en zeiden bij zichzelf: 'Dat is dan toch wel rechtstreeks tegen Mozes in! Waar blijven dan de zes scheppingsdagen, waar de sabbat waarop God gerust heeft? Wat komt er dan terecht van datgene, wat Mozes zegt over het ontstaan van alles wat nu in z'n totaliteit de hele wereld vormt? Als deze wonderdoener uit Nazareth ons daarover nu een leer geeft die de leer van Mozes helemaal opheft, wat moeten we dan zeggen? Als Mozes echter niet meer geldt, dan gelden daardoor ook alle profeten en uiteindelijk hijzelf ook niet; want als Mozes niets voorstelt, dan stellen ook de profeten niets voor - en de verwachte Messias, die hij eigenlijk zelf is, ook niets!
Hoofdstuk 156: Het scheppingsverhaal van Mozes. (2.3.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Door deze verklaring die Ik nu geef, moet u nu ook wel inzien dat er een ontzaglijk groot onderscheid bestaat tussen de beide lichten, of liever inzichten; want alle kennis in het wereldse avondlicht is bedrieglijk en daarom ook vergankelijk. Alleen de waarheid duurt eeuwig; maar het bedrieglijke moet altijd op niets uitlopen.'
Hoofdstuk 157: De eerste scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Bovendien is de aarde rond en is het steeds aan één kant dag en aan de andere kant nacht. Afhankelijk van de wenteling van de aarde om haar as van het westen naar het oosten, wordt het steeds daar dag waar de landen tegenover de zon liggen, of liever door de constante en steeds gelijkmatig draaiende beweging zo gezegd onder de zon geschoven worden.
Hoofdstuk 160: De vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Als -- het buitenste vat voldoende ontwikkeld is, waartoe God het overvloedig voorziet van alle nodige bestanddelen en eigenschappen, dan wekt of liever ontwikkelt God Zijn ongeschapen eeuwige geest in het hart van de mens. De kracht van deze geest wordt door Mozes bedoeld, als--hij spreekt over de twee grote lichten die aan het uitspansel geplaatst worden en dat hebben alle aartsvaders en profeten ook altijd zo bedoeld.
Hoofdstuk 161: Vervolg van de vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Ik zeg: 'Weet je, morgen is het de dag voor sabbat, en die zou Ik nog op deze berg door willen brengen; maar omdat we vandaag nogal lang aan tafel gebleven zijn, en de dag nog maar een paar uur duurt, kunnen we beter plezierig hier bij elkaar blijven en een aantal belangrijke onderwerpen bespreken, en dan valt er nog heel wat voor jullie te beleven; daarom zou Ik nu liever hier bij elkaar blijven!'
Hoofdstuk 165: Waarom moeten de mensen geboren worden. (16.3.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Denk aan deze les uit de hemel! Straf je kinderen als ze lachen; hoor ze liever huilen dan lachen! Want het lachen ontstaat in de hel, die altijd vol hels gelach is.
Hoofdstuk 169: Over het lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Ik zeg: 'Laat ze maar; heel vlug zullen er zich verscheidene gelegenheden voordoen, en wel nog voordat we helemaal beneden zijn, waarbij we hen hun sabbat onder de neus kunnen wrijven. Maar dit betekent nog niets als je weet hoe slim ze hun sabbat ontduiken als ze dat willen en de sabbat in hun synagoge hen geen rijke oogst voorspelt: -dan doen ze ramen en deuren dicht, zodat de zon haar licht niet kwijt kan in de vertrekken van zulke ogendienaars, en op die plaats en op dat ogenblik is er dan geen sabbat in het huis! Ook een dag zonder zon geldt niet als een hele sabbat tenzij ze in hun synagoge hun zevenarmige kandelaar aansteken, maar zoiets kost natuurlijk altijd een rijkelijk offer! Daarom hebben ze dan ook altijd liever een sombere sabbat dan een vrolijke zoals vandaag.
Hoofdstuk 175: Sabbatsheiliging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Het spreekt natuurlijk vanzelf dat de jonge er niet over gepiekerd had om een bode naar Kapérnaum te sturen; want hij was zelf heimelijk een vijand van de oude Farizeeën omdat hij ook heel in het geheim een aanhanger van de Essenen was en daarom niets liever wenste dan de oude tempelhelden de genadeslag te geven.
Hoofdstuk 181: De oude Farizeeën om de tuin geleid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Kisjonah zegt dan: 'Heer, U zou niet een paar dagen, maar liever een paar maanden, of op z'n minst weken met al de Uwen in mijn, maar in waarheid eigenlijk geheel en al Uw, huis moeten doorbrengen. Want in Nazareth zult U, als U geen vuur en zwavel van de hemel laat regenen, bijna of helemaal geen geloof vinden, vooral niet bij de Farizeeën en schriftgeleerden, die U eigenlijk hoe langer hoe meer naar het leven gaan staan!'
Hoofdstuk 194: Het geestelijk huis van de mens. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] Een actieve vijand heb Ik liever dan een lauwe vriend; want de actieve vijand noopt Mij om zo actief mogelijk te zijn, opdat Ik hem win of de goede weg insla om hem voor Mij voor altijd onschadelijk te maken; bij een lauwe vriend wordt Ik Zelf ook lauw, en zal Ik iets aan die vriend hebben als Ik in nood kom?!
Hoofdstuk 221: De nachtprediking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Baram gaat nu vlug aan dek en zegt: 'Geëerde afgezanten van de overste! Ik vind het echt jammer voor u dat ik u van Jezus, de Heer, geen gunstig antwoord kan brengen! Maar daaraan hebben de Kapérnaumers zelf schuld; want nadat Hij destijds het dochtertje van de overste wezenlijk uit de zichtbare en voelbare dood weer tot het volle leven gewekt heeft, verklaarden zij, de Farizeeën van deze door Hem vervloekte stad, al gauw daarna dat Hij een bedrieger was. Zij hebben voor het hele volk bewezen en verklaard dat Jaïrus Jezus slechts op de proef wilde stellen en daarvoor zijn kerngezonde dochtertje op een speciaal gemaakt doodsbed had gelegd; en toen had de bedrieger Jezus, die niet vermoedde dat het een val was, haar natuurlijk heel gemakkelijk uit de dood tot leven kunnen wekken, hetgeen hij deed - zoals ik van een paar mensen gehoord heb - door haar behoorlijk hard in haar hand te knijpen, omdat hij inmiddels gemerkt had dat ze leefde, en toen was ze maar liever opgestaan dan de pijn in haar hand nog langer te moeten verdragen.
Hoofdstuk 227: Een tochtje op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Als hooggeplaatst persoon moet men heel vaak lachen, als men liever huilen wil, en men moet vaak treuren, als men liever geneigd is om te huppelen en te dansen, Wat kan men daar echter als eenling tegen doen?! Kun je tegen de meesleurende stroom in zwemmen als je eenmaal aan haar geweld bent overgeleverd?!
Hoofdstuk 229: Het verweer van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...