Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10854 resultaten - Pagina 3 van 724

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[1] "'Hoe kan dat echter erfelijk zijn?' - zal men vragen. Oh, heel gemakkelijk, vooral bij de organische zielvorming. Wat deze eenmaal opgenomen heeft kan zij duizenden jaren behouden, als dat niet door de geest in haar weer helemaal in orde gebracht wordt. Kijk eens naar het type mens binnen een volk! Als Ik jullie nu de gestalte van zijn oerstamvader laat zien, zullen jullie allen al gauw beamen dat er een belangrijke overeenkomst bestaat met al zijn nakomelingen. Als de stamvader een goed en meegaand man was en zijn vrouw ook, dan zal daarna op een paar uitzonderingen na dat hele volk meegaander en beter zijn dan een volk met een opvliegende, trotse en heerszuchtige stamvader.
Hoofdstuk 225: De macht van de erfelijkheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] De TWAALF zeggen: " Ja, ja, vriendelijke heer, wij zullen ons wel met mate beheersen!" Maar desalniettemin laten ze in een oogwenk een groot brood en ook de wijn en het zout verdwijnen en vragen dan om meer.
Hoofdstuk 45: De genezing op de gezegende weide. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Wat is het nut van veronderstellingen als men geen kennis van zaken heef~? Hoofdman Julius uit Genezareth gaf jullie toch zo wijs te kennen dat jullie va~daag nog van alles zullen zien en horen, en zelfs dat jullie daar beter met zoveel over moeten vragen, maar alles liefdevol in jullie harten op moeten nemen en ernaar moeten handelen, dan zou de uitleg wel vanzelf komen! En de hoofdman heeft daarmee juist en waarachtig gesproken!
Hoofdstuk 47: De afgrond der leugen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] IK zeg: " Ah, waarom dan?! Hij is vrij en kan gaan wanneer hij wil, en hij zal ook wel gaan als hij hier niets meer te doen heeft! Jij bent nu wel helemaal tevredengesteld, maar al je metgezellen nog niet, zelfs Ribar niet die het nu toch helemaal met je eens is. Hij is nog steeds met het eerste wonder bezig en komt er nog lang niet helemaal uit. En daarom, omdat er nog tijd is, zullen wij zo nodig nog een teken van hem vragen!"
Hoofdstuk 54: Het wonder van de vis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] De scheepslieden accepteren deze les van onze Griek en beloven dat zij in de toekomst bij een soortgelijk verschijnsel zijn wijze les volledig indachtig zullen zijn en blijven. Dan vragen de schippersknechten aan de Griek of hij nu zijn reis verder wil voortzetten of dat hij hier denkt te blijven.
Hoofdstuk 83: De gevolgen van de zonsverduistering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] MATHAËL zegt: "Wel, als alles in orde is, dan zul je ook wel niet veel meer te vragen hebben. De juiste groei van de liefde in je hart zal het resterende wel doen. Maar geniet dan nu ook van deze heerlijke dag, die de Heer door Zijn eindeloze liefde, wijsheid en macht ons extra geeft. Want er zullen later na ons weer duizenden ijdele jaren vergaan, zonder dat de mensen de heerlijkheid van zo'n dag zullen zien!"
Hoofdstuk 93: Twee soorten liefde tot de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Maar wie zal al deze vragen beantwoorden? Dom en blind kwamen zij uit hun huizen, en nog dommer en blinder zullen zij er weer in terugkeren! Moet dat nu zo zijn, moeten die mensen dan werkelijk dom en blind blijven?!
Hoofdstuk 96: Helena 's gedachten over de wijsheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Hiervandaan kan men heel goed tot de dichtbijgelegen stad kijken en het oog ontdekt massa 's mensen, die naar de steeds op één plaats blijvende, schitterend schijnende schijnzon staren en beslist niet weten wat ze van dit verschijnsel moeten denken. Onder deze massa mensen is zeker niet één wijze, hoewel misschien menigeen van hen zich verbeeldt dat te zijn, en dat is eigenlijk nog slechter dan wanneer zo iemand zich heel deemoedig in zijn hart inbeeldde, dat hij van al zijn metgezellen de allerdomste zou zijn. Wat moeten die mensen van zo'n ongewoon verschijnsel denken!? Wat zullen ze links en rechts in het rond nu vragen: 'Wat is dat?! Wat betekent dat?! Wat zal dat voor gevolgen hebben?!'
Hoofdstuk 96: Helena 's gedachten over de wijsheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Eerst krijg je met de priesters te maken, die de godsdienst zo ingericht hebben dat zij daar het meeste profijt van trekken en er goed van kunnen leven. De tempels vragen veel aandacht en geven werk aan veel kunstenaars en handwerkers en verder zijn er nog dienaren en knechten. Al deze mensen leven van de tempels en verliezen bij het opheffen daarvan hun inkomen en hun brood. Wat zullen die wel zeggen!?
Hoofdstuk 124: De juiste wijsheid verschaft de juiste middelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] HERME zegt: "Ik wil het, en aan een krijgslist heeft het mij nooit ontbroken! Maar deze mensen zijn nog te sluw voor de furiën, laat staan voor ons tijdens een wettige rechtszaak! Om deze mensen te kunnen vangen, moet alleen maar datgene gebruikt worden wat betrouwbare getuigen over hen verklaren, want als men hen ook aan het woord laat wordt men in de war gebracht, houdt hen uiteindelijk nog voor onschuldig en geeft hun waarom ze vragen. Daarom stel ik voor, deze voorname spitsboeven gezamenlijk op te pakken en als voer voor de vissen in zee te werpen, zodat geen haan meer naar ze kan kraaien! Als rechter heeft men dan ieder recht voldoende zijn loop gelaten! Als zich ergens tijgers, hyena 's en wolven voordoen, waardoor de mensheid veel angst en verlies lijdt, moet men dan soms deze beesten vooraf nog netjes een verhoor afnemen?! Nee, zeg ik! Hun schadelijkheid is te duidelijk, daarom weg met hen als zij te gevaarlijk voor de menselijke maatschappij dreigen te worden! Heer der heren! Deze mensen zijn Proteussen, die onmogelijk te vangen zijn! Hoe meer wij ons inspannen om ze langs politieke weg te vangen, des te meer zullen wij zelf door hen gevangen worden! Ik ken ze, ook al ben ik een Griek! -Maar, genadige heer der heren, sta mij nu nog één vraag toe!"
Hoofdstuk 141: Herme, de boodschapper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] De OVERSTE zegt heel bedaard: "Heer, wij koesteren ten opzichte van Herme helemaal geen wrok. Wij weten reeds lang dat een mens, die van een zaak niet in het minst verstand heeft of enige andere kennis bezit, niet anders kan oordelen dan zijn beperkte beoordelingsvermogen hem toestaat. Wie zou er ooit wrok kunnen koesteren tegen een mens die van het dak valt en door zijn val een onder het dak zittend mens doodt?! Als de brave zanger Herme nu ook onze vijand zijn wil, dan is daar niets aan te doen, toch zullen wij geen vijand van hem worden! Eigenlijk is ook alles wat hij over ons heeft gezegd, helemaal juist. Maar in Europa moet bij Sicilië een gevaarlijke plaats in zee liggen, die men Scylla en Charybdis noemt; wie voorspoedig voorbij Scylla vaart, wordt vervolgens door de draaikolk bij Charybdis verzwolgen! Wij bevonden ons vannacht ook in een echt moreel Scylla en Charybdis en wij vragen u nu: Wat zouden wij dan eigenlijk hebben moeten doen, dat u, Romeinen, volkomen naar de zin geweest zou zijn?"
Hoofdstuk 142: Voortzetting van de rechtszaak tegen de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Ook staat er geschreven: 'In die tijd zullen de hemelen wijd open staan en de engelen zullen opstijgen en neerdalen naar de mensen die van goeden wille zijn en zij zullen voor hen getuigen van het vleesgeworden, eeuwige woord, dat God Zelf is!' Dat gebeurt op dit ogenblik voor uw oren en ogen! Wat wilt en kunt u dan nog meer vragen?! Of denkt u nog steeds dat ik slechts een mens ben?"
Hoofdstuk 153: Raphaël geeft uitleg over Messiasbeloften. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] IK zeg: "De Romeinen hebben een spreekwoord, dat zegt: Non statim fit Mercurius! (*Een houten Klaas wordt niet gauw een koopman.) En zo is het ook ongeveer bij jullie en Ik Zelf zou jullie zo nu en dan wel eens willen vragen: Hoe lang zal Ik jullie nog moeten verdragen aleer jullie diep in je hart iets zullen gaan verstaan en begrijpen?
Hoofdstuk 184: De taal van het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Maar dan komen de schippers naar de reizigers toe en vragen hun of zij voor de terugvaart een nacht en een dag hier moeten wachten, of dat zij nu bij rustige zee terug zullen varen naar de andere oever, die in rechte lijn altijd nog vijf tot zes uur van deze plaats verwijderd lag.
Hoofdstuk 190: De Joodse kooplieden uit Perzië. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] PHILOPOLD zegt: "Geëerde vriend, gekleed in het gewaad waarmee koningen getooid zijn! Je hebt weliswaar heel goed en juist gesproken, maar de Heer heeft toch Zelf al beloofd, dat wij niet behoeven na te denken over wat wij in Zijn naam zullen zeggen; het zou ons op het juiste ogenblik in het hart en in de mond gelegd worden! Als dat nu zeker en stellig het geval zal zijn, dan weet ik eigenlijk niet waarom wij de Heer dat nog een keer moeten vragen!
Hoofdstuk 229: Zorgen over de verspreiding van de leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...