Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9883 resultaten - Pagina 3 van 659

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[13] Petrus zegt: ' Je zult het met je geldzucht nog wel eens zo ver brengen, dat je helemaal in handen van de duivel valt! Ben je soms méér dan een gewoon mens, zoals wij?! Wij leven allemaal zonder winst te willen maken en jij leeft samen met ons en eet uit onze schotels, en dat kost je niets, behalve de moeite van het opeten. Als het leven je dus hier geen cent kost, waarvoor heb je dan dat geld nodig?!'
Hoofdstuk 114: Een les voor Judas. (18/ 20.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Zelf wilt u God niet kennen; degenen echter, die nog op de goede weg zouden willen gaan, verspert u de weg met dood en verderf! Daarom zult u eens in het andere leven ook des te meer verdoemenis ondervinden!"Want allen, die u vervolgd hebt en nu nog steeds blijft vervolgen, zullen uw eeuwige rechters zijn!'
Hoofdstuk 119: Het voorbeeld van de reis naar Rome. Aan de zee van Galilea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Neem nou dit huis eens; het is een gastvrij huis en het heeft, in het licht van de goede zaak der broedergeest bezien, zijn weerga nog niet gevonden; maar kunt U nu van de gastheer redelijkerwijs verwachten, dat hij steeds klaar moet staan om alle mensen, die toch zonder meer onze broeders zijn, op te nemen en te verzorgen?! Ook al zou hij dat nog zo graag willen en ook al zou hij zich daartoe nog zo gedrongen voelen, dan zullen de middelen, zoals ruimte, voedsel en noem maar op, hem daartoe toch ontbreken.
Hoofdstuk 125: Het vertrouwen van Matthéus de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Dan komt het keukenmeisje geheel buiten adem binnen en zegt tegen Matthéus: 'Heer, heer, kom eens kijken! Daarnet kwam een groot aantal jonge mannen en bracht allerlei voedsel in zo'n hoeveelheid, dat we het in een jaar nauwelijks op kunnen! En alles ziet er zo vers en goed uit! Ook de korenzolders zijn van boven tot onder gevuld, en de zakken in de kelder zijn helemaal vol met de beste wijn! Heer, heer, wie bezorgt dat nu allemaal op de Joodse sabbat?'
Hoofdstuk 126: Gods onveranderlijkheid en Zijn zegen. (4.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Een Farizeeër zegt dan: 'Het klinkt allemaal ongewoon vreemd en moet toch waar zijn!? Daar willen we wel eens het fijne van weten!'
Hoofdstuk 126: Gods onveranderlijkheid en Zijn zegen. (4.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Als er een zuivere waarheid en een echte gerechtigheid is, waarvoor de tegenwoordige mensheid niet het minste begrip heeft, dan moet bij ons ook het Romeinse principe gelden: 'Al gaat de hele wereld te gronde, het recht zal toegepast worden!' De ware deugd moet altijd beloond worden; de leugen, de afgunst, de gierigheid, de valsheid en alle ongerechtigheid moet steeds onverbiddelijk gestraft worden! Als we iets willen bereiken met de thans bijna geheel verworpen slechte mensheid, dan moeten wij optreden zoals de engelen in Sodom em Gomorra. Wie naar ons luistert en ons in Uw naam aanneemt, die zal Uw genade ten deel vallen; wie echter niet naar ons luistert en ons niet aannemen wil, die wordt bezocht door een plaag! Wie ons echter wil vervolgen en voor een wereldlijk gerecht wil brengen, moet een verterend vuur uit de hemel over zich heen krijgen, en dat moet datgene met hem doen wat het eens met de Sodomieten gedaan heeft !
Hoofdstuk 136: De tegenwerpingen van Judas. (1.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Maar nu zegt een ander, die iets betere ogen heeft, tegen de eerste spreker, die Farizeeër is: 'Je hebt weliswaar niet helemaal ongelijk; maar als je nog eens terugdenkt aan die bijna eendere scène in het huis van tollenaar Matthéus, toen we daar ook zo'n oordeel hadden, maar ondanks dat door zijn wijze woorden enorm op ons nummer zijn gezet en allemaal met onze mond vol tanden stonden! Wat moeten we doen, als hij hier ook weer tegen ons begint uit te varen?! Zou jij dan wel alle verantwoording voor ons op je willen nemen?'
Hoofdstuk 146: Kis. Bekering van Kisjonah de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Nooit heeft de aarde een grotere mensenvriend geherbergd, nooit een die onzelfzuchtiger was dan Hij is, - en jullie willen de hand aan hem slaan? Vraag.jezelf maar eens af wiens geesteskinderen jullie zijn, en de satan, die in je hart woont, zal het Jullie zeggen en zal jullie antwoorden: 'Ik ben jullie vader!'
Hoofdstuk 172: De vervloeking van de Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Blijf jij echter in het vervolg vervuld van zulke gevoelens en gewaarwordingen en sluit je hart nooit voor de armere broeder, ook al was hij eens je vijand, dan zal jou mettertijd een grote genade uit de hemel ten deel vallen! Als je allerlei zondaren ziet, veroordeel en verdoem ze dan niet; want -begrijp Mij goed -zij zijn het meestal niet die zondigen, maar de geest die ze daartoe aanzet. Je kunt niet weten door welke geest ze gedreven worden. Er zijn er genoeg, die in hun vroomheid heel gemakkelijk hoogmoedig zouden kunnen worden en die dan al gauw vanaf de vermeende hoogte van hun deugd met veel verachting en afschuw neer zouden willen zien op de zondaren, waardoor ze dan zelf onbewust nog grotere zondaars zouden worden dan degenen, die ze verafschuwen; dan komt er een geest en verleidt zulke mensen tot de een of andere zonde, en de al trots geworden voorvechter van de deugd ondervindt zo aan den lijve, dat hij nog lang geen God, maar slechts een heel gewoon zwak mens is !
Hoofdstuk 174: Gedragsregels voor rechters en wetgevers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Maar de jonge Farizeeër doet alsof hij erg kwaad is, en vertelt dat hij omdat hij geen slaap had, ging kijken of de afgesproken en betaalde wacht zijn plicht deed: 'En nu moet u toch eens zien en u met mij ergeren, -hij sliep vaster dan wij allemaal! En de belangrijke dag breekt aan waarover misschien door het verre nageslacht nog gesproken zal worden, en de geplaatste en betaalde wacht slaapt! Ah, dat is nu toch wel een beetje al te erg! Als Jehova ons vannacht niet bijzonder beschermd had, zouden wij allen door het opgewonden volk vermoord kunnen zijn!'
Hoofdstuk 181: De oude Farizeeën om de tuin geleid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Pas na deze handeling vroegen de vijf Farizeeën aan Mij: 'Waarlijk, onbegrijpelijk grote meester! Vertelons nu toch eens iets over de aard en manier, waarop de kracht werkt waarmee U dergelijke nooit gehoorde genezingen tot stand brengt! Dat U zulks - in het algemeen gesproken - duidelijk door de kracht van God doet, staat wel vast; maar hoe en op wat voor wijze dat zo ongehoord volmaakt kan gaan, dat is een andere vraag. Slechts daarover - als u ons voor enigszins waardig houdt -zouden we iets naders willen weten, en dan zullen we zeer tevreden en u eeuwig dankbaar blijvend de terugweg naar Bethlehem weer aanvaarden.'
Hoofdstuk 222: De vijf Farizeeën. (5.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Maar weet je, het is met jou net als met alle menselijke domheid: heimelijk schamen ze zich er voor, maar ze willen het verbergen onder allerlei prachtige wijs lijkende vragen, ze beseffen echter niet, dat ze daardoor eigenlijk pas goed hun domheid ten toon spreiden! Laat daarom Mijn goedaardige woorden een les voor je zijn, want anders kon je nog wel eens hard ergens tegen op botsen, en Ik zal je dan niet zo vlug uit de modder halen!'
Hoofdstuk 226: De weg tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Moet u zien! Uw dochter lijdt aan een ongeneeslijke ziekte; wat zou u nu geven voor een waarachtige medicijn, die haar zou helpen?! Als ik u als ervaren dokter zou zeggen, dat er maar één enkele echte medicijn zou zijn, die haar in één keer zou genezen, dan zou die medicijn dan toch wel de echte waarheid voor de lichamelijke ziekte van uw dochter zijn! Ja, voor deze waarheid zou u nu alles willen geven; maar voor een waarheid, waardoor uw ziel gezond zou worden, geeft u niet alleen niets, maar, waar u die ook maar ontdekt, vervolgt u die ook nog terwille van uw goede leventje! Zegt u mij eens: Waar hoort zo'n handelwijze thuis?
Hoofdstuk 229: Het verweer van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Let maar eens op de verschillende ziektes van de kleine en grotere kinderen, en Ik zeg u, dat zijn niets dan verwijderingen van het vreemde kwade materiaal waarmee slechte en onzuivere geesten voor zich zelf vrije behuizingen hebben willen vestigen in dat bepaalde lichaam.
Hoofdstuk 241: Een woord voor onze tijd. (26.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] IK zeg: "Mijn zeer gewaardeerde vriend Philopold! Geloof je dat Ik je niet allang om het een of ander, Kana betreffend, gevraagd zou hebben, als Ik niet precies zou weten hoe het er bij staat? - Kijk al Mijn broeders eens! Hoeveel spreek Ik dan met hen? Uiterlijk dagenlang met geen woord, maar des te vaker innerlijk, geestelijk via hun hart; en zie, er staat er niet één op om Mij te vragen: 'Heer, waarom spreekt U dan niet met mij?' Ik zeg je, zoals Ik allang tegen allen gezegd heb: Ik neem geen leerlingen aan om met hen over koetjes en kalfjes te praten, maar opdat zij Mijn leer horen, en getuigen zullen zijn van Mijn daden! Want wat zij weten, dat weet Ik allemaal allang van te voren, en wat zij speciaal weten willen, zeg Ik hen op het gewenste ogenblik in hun hart. Als dat nu zo is, vraag jezelf dan eens af, waarom Mijn ingewijde leerlingen dan nog een dagelijks uiterlijk gesprek nodig zouden hebben! Jij bent nu ook Mijn leerling en moet je daarom richten naar deze regel van Mijn school.
Hoofdstuk 14: Goddelijke macht.( 12.8.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...