Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4378 resultaten - Pagina 3 van 292

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[3] Ik zei: 'Vriend, meer van zulke heidenen zoals jij, en het zal weldra licht en helder worden onder de mensen op deze aarde! Maar helaas zijn er maar weinig van zulke mensen en heidenen, en daarom staat de mens ondanks Mijn komst naar deze aarde in het algemeen een lange geestelijke nacht te wachten, waarin nog vele gevechten pro en contra gevoerd zullen worden, maar daarbij zal de ware overwinning van de eeuwige waarheid over de nacht van al het valse en boze onbeslist blijven.'
Hoofdstuk 126: De hoofdman van Bethlehem komt naar de Heer toe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Daarop zeiden allen: 'Ja, Heer en Meester, wat U nu weer voor ons hebt opgehelderd, hebben wij wel begrepen; maar ondanks het vele dat wij uit Uw mond hebben gehoord, is het ons nog steeds niet helemaal duidelijk waarom U het toelaat dat er in deze wereld, nadat er uit Uw hemelen een licht onder de mensen is gekomen, altijd weer een langdurige diepe geestelijke nacht moet volgen.
Hoofdstuk 41: De leerlingen hebben een vraag over het verduisteren van de zuivere leer van Christus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Ik zei: 'Ik heb je toch al eerder gezegd dat jij alleen geestelijk halfblind bent; en jouw lichamelijk halfblinde zoon zal nog eerder het volledige licht in zijn ogen krijgen dan jij dat van je ziel! Maar nu genoeg daarover; daar komen de vissen al die wij nog zullen eten, want het eerste gerecht was voor meer dan veertig man wel een beetje weinig, ondanks dat je het linzengerecht erbij hebt gedaan. Maar deze keer moeten ook jij en je zoon mee-eten; jouw vrouw hoeft vandaag echter niets van deze vissen te eten krijgen omdat zij zo hardgelovig is. Morgen kan ze voor zichzelf ook een vis klaarmaken en haar geloof versterken.'
Hoofdstuk 53: De waard herkent de Heer (31.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Als dit levenselement in de ziel echter volledig ontwaakt is, zodanig dat de ziel op die manier zelf dit levenselement wordt -wat wil zeggen dat de hele mens in de geest opnieuw en derhalve wedergeboren is -dan blijft de ziel ondanks haar innerlijke helderheid, die een gevolg is van de tot het hoogst mogelijke niveau gestegen werkzaamheid van de liefde, ook steeds in de hoogst mogelijke graad werkzaam, en haar zaligheid en helderheid nemen toe al naargelang de graad van haar liefdesactiviteit -en niet naargelang de graad van haar helderheid, die ze zonder liefdesactiviteit trouwens nooit ofte nimmer kan bereiken; want God heeft al sinds eeuwigheid bepaald dat geen enkele geest en geen enkele mensenziel zonder de overeenkomstige werkzaamheid ooit het licht kan bereiken.
Hoofdstuk 142: De werkzaamheid van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Rafaël zei: 'Ja, mijn vriend, het is inderdaad echt zo gebeurd, en wel om een uiterst wijze reden; want als God het volk dat in Egypte compleet was verzonken in de meest smerige wereldse zaken, voor een hoger licht wilde opvoeden, bleef Hem, nadat het volk de wetten des levens had ontvangen, mets anders over dan het gedurende veertig volle jaren in de kale en onvruchtbare woestijn in alle mogelijke nuchterheid te houden en het zo naar een hoger licht te voeren. Dat volk had zich in Egypte enerzijds door zijn sjacherende instelling en anderzijds door allerlei ontberingen aangewend om zich zodanig toe te leggen op vergaren, overmatig sparen en daardoor op hebzucht en vreselijke gierigheid,. dat het heel moeilijk was om dergelijke ondeugden en zonden. volledig bij het volk uit te roeien. Bedriegen, stelen, roven, ook moorden, liegen en allerlei hoererij en echtbreuk bedrijven, met name tegenover de heidense Egyptenaren, was het volk van God ondanks alle waarschuwingen en tuchtigingen tot een tweede natuur geworden.
Hoofdstuk 191: Raphaël's onderricht over de spijziging van Israël in de woestijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Rafaël had dat nog niet gezegd, of er zweefde al een kleine aardbol, maar toch nog tweeënhalve manslengten in doorsnee, voor de ogen van de buitengewoon verbaasde Romeinen; door een eigen licht was die zo goed verlicht, dat men ondanks de gevorderde avondschemering op het oppervlak alles goed kon onderscheiden en, bekende plaatsen ook onmiddellijk kon zien liggen en herkennen als datgene wat het voorstelde.
Hoofdstuk 14: Rafaël als leraar in de astronomie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Toen de leerlingen van Johannes en ook de Jeruzalemmers dat van Mij hadden gehoord, namen ze toch de vis en ontdekten dat die heel goed smaakte; ze hadden de vis al gauw helemaal opgegeten en dankten Mij voor Mijn woorden; ze zeiden ook, dat er ondanks het overvloedige licht dat ze van Mij hadden ontvangen, nog het een en ander aan oude farizeese resten in hen zat, die ze nog niet helemaal kwijt konden raken.
Hoofdstuk 127: De geestelijke alomtegenwoordigheid van de Heer en de leiding van Zijn genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Ik zei: 'Laat dat maar; want als ze niet naar Mijzelf willen luisteren en Mij niet geloven, ondanks de vele tekenen die Ik voor hun ogen heb gedaan, dan zullen ze nog minder naar jullie luisteren en jullie woorden geloven -maar ze zouden jullie wel in de gevangenis gooien en jullie laten tuchtigen! Laat dat dus maar achterwege, en blijf waar jullie zijn; verkondig Mijn evangelie bij een passende gelegenheid aan de heidenen, en geef hun het licht der waarheid dat Ik jullie heb gegeven; maar voeg er niets aan toe en laat ook niets weg!
Hoofdstuk 141: De Heer voorspelt Zijn dood en Zijn opstanding De Heer in nog twee andere steden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[17] Dan moet er vanuit het menselijke leven geoordeeld worden. Zondigen tegenover God kan niemand, als hij Hem niet heeft leren kennen. Evenmin als iemand zich zal ergeren aan een blinde die beweert dat er geen licht is, alleen omdat hij het niet ziet, zal God druk uitoefenen op degene die Hem uit onverstand niet kent. Maar een blinde kan wel zijn buurman of iemand anders -die hij weliswaar ook niet ziet, maar wel hoort en voelt, en wiens direct voelbare weldaden hij kan ontvangen - beledigen, wanneer hij zich op de een of andere manier tegen hem verzet. Hij kan tegen diens liefde zondigen; want ondanks zijn blindheid kan hij zich niet afsluiten voor het feit dat diegene bestaat.
Hoofdstuk 75: Over de dood van de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[10] Na de val van Lucifer, toen de materiële wereld zich manifesteerde, was weliswaar de geestelijke zon geschapen als zetel van de Godheid; maar ondanks alles was die niet als een op zichzelf staande concentratie op te vatten. Het licht was in de geestelijke wereld overal, en die geestelijke zon is voor de lichamelijke mens, zolang zijn ziel aan dat lichaam gebonden was, vóór Mijn aardse leven niet zichtbaar geworden. Het zichtbaar worden daarvan was een bekroning van het geloof van de geestelijke wezens; want pas voor hen was die zon zichtbaar -maar nu ook voor de mens die in Mij gelooft, zodra zijn geestelijke oog geopend is, omdat de mens Jezus op ieder moment Zijn hele rijk kan onthullen aan allen die in Hem geloven.
Hoofdstuk 75: Over de dood van de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[6] Jij echter bent vrij als een engel van het licht en je zult opgenomen worden, nadat eerst het beeld van de grote Komende in korte tijd geheel voltooid zal worden, maar waarvoor jij je eerst door je toenemende deemoed, liefde en vroomheid geheel geschikt en bekwaam moet maken, ondanks alle vervolgingen en mishandelingen die je nog zullen treffen van de zijde van je broers en zusters ter wille van de verheerlijking van Mijn " naam.
Hoofdstuk 14: Adam komt tot inzicht en heeft berouw - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[63] En zo dacht ik lang, zeer lang hierover na; maar ondanks al mijn nutteloze denken kon niet het geringste vonkje de eeuwige, eindeloze nacht rond de eindeloze, bonte zuil verhelderen. 0 vaderen en kinderen, toen werd ik bang; want zelfs het licht van mijn zuil werd geleidelijk aan minder, zo zelfs, dat ik maar nauwelijks kon zien of mijn voeten nog op haar zwak schijnende top stonden. Toen ik vervuld van smart dat bemerkte, viel ik neer op mijn knieën en begon vanuit het diepst van mijn gemoed tot de eeuwige, heilige Vader te bidden en te smeken dat Hij mij daar toch niet te gronde zou laten gaan.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[69] O luister en zie wat ik heb moeten horen en zien op die donkerste plaats van de tiende zuil! Luister, alle eerdere zuilen hadden nog meer of minder een eigen licht, - ja zelfs de negende zuil was door een bontgekleurd, dof geflakker omgeven; maar deze, naar volgorde, tiende zuil had niet één ook nog zo dof schijnend puntje, ja zij was zo duister dat ik haar slechts kon voelen, maar niet zien, ondanks de meest intensieve inspanning van mijn geestelijk gezichtsvermogen en of er nu water, zand of alleen sombere, lege en nietige ruimte haar omgolfde, omstoof, omgaf, - luister, dat was allemaal gruwelijk verborgen voor het onderzoekende oog van de dromende Kenan in die ongelooflijk sombere zwarte nacht die de tiende zuil omhulde.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] En Seth zei tegen de vrager: "Lieve zoon Kaeam, jij ziet goed in wat voor een mens mogelijk of onmogelijk is; maar ondanks dat zul je vandaag nog niet begrijpen, hoe voor een mens in God en door God toch vele dingen mogelijk zijn. Maar verheug je op de dag van morgen, dan zal jullie allen een groot licht getoond worden! In dit licht zullen alle hoeken van je hart volledig worden verlicht en je zult dan de mogelijkheid van dergelijke voorvallen volkomen helder en duidelijk inzien!
Hoofdstuk 163: Seths wonderlijke kracht brengt de vuurstorm tot bedaren. Kaeams zoeken en vermoeden; zijn liefde tot Abedam, de hoge - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Zie, dat zijn de in het hoofdwerk genoemde vrienden en broeders in jullie, alsook in Mijn knecht, waartoe echter iedereen wordt gerekend. Je moet dit in jezelf hardop verkondigen, dat Ik Mijn handen naar hen heb uitgestrekt en hun kwaad afgewassen, de zonde weggedaan en deze met de ware belangen van jullie geest in overeenstemming heb gebracht, opdat je nu, als je wilt, geheel ongehinderd op de getrouw aangegeven weg van het licht en van het leven voort kunt wandelen. Maar willen jullie ondanks alles deze oude vrienden van je meer trouw blijven dan Mij, Ik die je zonder jullie toedoen deze grote genade en heiligste Vaderlijke gunst bewees, dan ben je daar vrij in. Ook daarvan zal het heil van de zon en de maan niet afhangen en de sterren zullen niet verdwalen op hun weg! Want jullie weten toch immers dat er vanuit Mij voor de geest geen moeten bestaat! Omdat Ik reeds zoveel voor jullie gedaan heb, ben Ik evenwel van mening dat je ook dit weinige zult doen, namelijk Mij voortaan steeds sterker met jullie liefde aanhangen en je broeders niet in de steek laten!
Hoofdstuk 187: Aanhangsel: Zie, Ik wil je hen allen bij hun naam noemen: Hl B VI T Z L GD Z G (hoofdstuk 3:12) - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...