Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1309 resultaten - Pagina 3 van 88

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[15] Ik vertel hem, wat voor een karavaan dat was, en hij antwoordt Mij vriendelijk glimlachend: 'Ik heb meteen al gedacht, dat ik daar tegen een stelletje Farizeese spionnen aan liep, en ik zou me zeer verbazen, als U ze niet op het eerste gezicht als zodanig had herkend!'
Hoofdstuk 87: De Joden verlangen terug naar hun zuurdeeg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] AI vanaf zijn"geboorte zijn er bij hem zeldzame dingen gebeurd, en nu, nu hij eigenlijk als een echte dokter, die zijns gelijke op aarde met heeft, een reis heeft ondernomen, is zijn manier van genezen, waarbij hij slechts één enkel woord spreekt, zodanig, dat alleen Jehova dat zou kunnen evenaren!
Hoofdstuk 106: Leven, daden en leer van Jezus van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Dan vraag Ik, wie in dit geval blinder is, de blinde of zijn ziende begeleider?! Ik zeg je: de harteloze begeleider; want die is in zijn hart blind, en dat is erger dan een duizendvoudige blindheid van de ogen!
Hoofdstuk 107: Over het wereldse blijspel en de kinderen Gods. (5.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] Deze daad sterkte de aanwezige Farizeeën en schriftgeleerden zodanig, dat ze hun slechte gedachten lieten varen en zeiden: 'Dat is werkelijk; alles overtreffend! Hoe u dat doet. dat kan werkelijk alleen God maar, weten en anders niemand op de hele aarde!.
Hoofdstuk 116: Bethabara. Genezing van de jichtlijder. (22.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Ik vraag jullie, zo blind als je bent: Wie moet degene dan wel zijn, die slechts één simpel woord behoeft te zeggen, en storm en wind gaan liggen, de doden staan op en de lammen beginnen te springen als herten?!'
Hoofdstuk 117: Toespraak van de jonge Romein. (24.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Petrus zegt: ' Johannes vastte voor datgene wat wij hebben, en wij vastten met hem volgens zijn leer en strenge prediking. Johannes kondigde Degene aan, bij Wie wij zijn, en hij getuigde van Hem. Toen Deze echter kwam en zich zelfs door Johannes liet dopen, vertrouwde Johannes niet geheel en al op zijn gevoel, en dat deden jullie ook niet. Want terwijl Johannes onder invloed van de Geest over Jezus getuigde en, toen Deze naar hem toe kwam, tegen ons zei: 'Zie, Die daar komt, Die is het van Wie ik tegen jullie gezegd heb, dat Hij na mij zal komen, Die ik niet waardig ben de riemen van Zijn schoenen los te maken!', had hij toch nog zijn verborgen twijfels, net zoals jullie, en hij twijfelt tot op dit uur nog. Daarom vast hij nog steeds, en jullie vasten ook; bij ons gelovigen wordt echter niet meer gevast! Dat jullie nog vasten is jullie eigen schuld! En zo hoort het ook, want zoals de blinde zijn ogen niet kan laten genieten van het licht en haar kleuren, zo zal ook degene, die in zijn hart blind is, zijn hart en zijn maag niet kunnen verzadigen. Begrijp je dat?
Hoofdstuk 122: De twijfel van Johannes de doper. (28.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Deze woorden maakten dat allen een luid 'hoera' en 'gezegend is hij' riepen en zeiden: 'Dat is goed gesproken, en wie zijn eigen goede en wijze woorden toepast, is waard een mens der mensen genoemd en ook als zodanig gekroond te worden! Dat u gezegend moge zijn en lang moge leven, u mens der mensen!'
Hoofdstuk 127: De dood van de dochter van overste Cornelius. (5/6.12.1851) In Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Zij zeiden: 'Heer, dat zal wel moeilijk gaan; want iedereen in de hele streek weet maar al te goed dat we blind waren. Als er nu iemand aan ons vraagt hoe wij, blinden, ziende werden, wat moeten we dan antwoorden?' Ik zeg: 'Geef dan een antwoord, waaruit blijkt dat erover gezwegen moet worden!' Ze beloofden dat in acht te nemen; maar ze hielden hun belofte niet, integendeel, ze gingen meteen daarna alle dichtbij gelegen plaatsjes af en deden overal hun verhaal over Mij. (Matth. 9:31)
Hoofdstuk 130: Nazareth. De twee blinde bedelaars. (11.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Nu komt Matthéus de tollenaar naar de Farizeeën en zegt: 'Ongeveer vier dagen geleden heeft Meester Jezus de oude broer van mijn moeder genezen van de jicht; heel grote waarheden zijn er toen tegen u gezegd! Het was haast kinderlijk eenvoudig te begrijpen en de Meester Zelf sprak zo waarachtig en wijs tegen u, dat u daarna zeer verwonderd was en verplicht was Hem te vragen hoe Hij die wijsheid verkregen had. Maar ondanks Zijn bijzonder geestrijke en leerzame antwoorden en ondanks Zijn ongelofelijke daden, bleven uw ogen blind!
Hoofdstuk 131: De genezing van de bezeten doofstomme man. (12/13.12.1851) In het Galilese hongerdorpje. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Vriend, je bent blind als je dat niet ziet en begrijpt. Ik zei toch al, dat de hemeloneindig groot is, wat vraag je dan nog naar zijn grootte? Het hemelrijk is geestelijk overaloneindig, dus net zo uitgestrekt als dit eindeloze wereldruim, waarvan je met je oog slechts een onnoembaar klein deeltje overziet.
Hoofdstuk 140: Het goddelijk geheim in de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] De vijf dochters ontbraken niet en liepen als kuikens om Mij heen, ondervroegen Mij over zeer verschillende dingen van de oorspronkelijke schepping en over het ontstaan van zulke bergen, en Ik legde hun alles zodanig uit dat ze het begrijpen konden, Ook de vele leerlingen en veel mensen die ons begeleidden, luisterden als ze maar even konden mee naar Mijn uitleggingen en dat deed hun bijzonder veel genoegen.
Hoofdstuk 151: De berg beeft. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Maar als een echte profeet in een huis komt en als zodanig aangenomen wordt, zal degene die hem als een echte profeet opneemt, of ook als hij een door de profeet gezondene in naam van de profeet opneemt, hem aanhoort en in zijn hart rekening houdt met diens woorden, in het hiernamaals in het Rijk van God het loon van een profeet krijgen. En wie een rechtvaardige in de naam van een rechtvaardige opneemt, -dat wil zeggen, als zo iemand als rechtvaardig bekend staat en die naam hem toekomt, of ook als hij niet als zodanig bekend staat, maar door degene die hem opneemt als zodanig erkend wordt en hem zo opneemt, zonder van de rechtvaardige een bewijs te vragen -, die zal eenmaal in het hemelrijk het loon van een rechtvaardige ontvangen. (Matth. 10:41)
Hoofdstuk 141: Eerste uitzending van de apostelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Maar Nathánaël, die het meest doordrongen was van Mijn goddelijkheid, sprak zo nu en dan met de berg en zei: '0 berg! Voel je, Wie er nu Zijn voeten op je zet?' En iedere keer als Nathánaël zo'n diepzinnige vraag stelde aan de berg, trilde de berg zodanig dat allen het voelden.
Hoofdstuk 151: De berg beeft. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Ik antwoord: 'Vriend, u heeft toch wel vaker gehoord en ook wel zelf ondervonden, dat er lichamelijk gesproken verziende en bijziende en ook half, heel en stok blinde mensen zijn! De verzienden zien in de verte alles goed, maar dichtbij zien ze slecht; de bijzienden zien dichtbij goed, maar in de verte slecht; bij de halfblinden is het voor de helft nacht en voor de helft dag, dat wil zeggen, ze zien de voorwerpen met een oog wel goed, maar omdat het andere oog blind is, spreekt het vanzelf dat zulke kijkers alles maar in het halve licht kunnen zien; de geheel blinden zien geen voorwerpen meer, niet bij dag en net zo min 's nachts maar bij dag zien ze toch nog een zwakke schemering, zodat ze de dag kunnen onderscheiden. van de nacht; de stokblinden zien echter geen schemering en zien nooit het verschil tussen dag en nacht.
Hoofdstuk 159: De derde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Ik zeg: 'Laat Ik voorop stellen, dat je normaal deze drie engelen niet lichamelijk zou kunnen zien en voelen. Maar Ik heb je tijdelijk zodanig ingesteld dat je ziel met haar geest door middel van je lichaam al het geestelijke nu zodanig kan zien en waarnemen alsof het natuurlijk en daardoor lichamelijk is; maar het is en blijft toch helemaal geestelijk en er is niets lichamelijks bij. .
Hoofdstuk 165: Waarom moeten de mensen geboren worden. (16.3.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...