Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

217 resultaten - Pagina 3 van 15

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15
[8] Wel moet je altijd je ambt getrouw, goed en rechtvaardig uitoefenen, -maar daarbij nooit ook maar één ogenblik vergeten dat zij over wie je een belangrijk ambt uitoefent, jou volkomen gelijkwaardig en daardoor je broeders zijn!
Hoofdstuk 165: De gevaren van de hoogmoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Gebruik, als het nodig is, het aanzien en de eer van je ambt maar wees zelf vol deemoed en liefde, dan zal jullie rechtspraak over je afgedwaalde broeders en zusters steeds volgens Mijn orde rechtvaardig zijn!
Hoofdstuk 165: De gevaren van de hoogmoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] MATHAËL zegt: "Ja, vader en broeder in de ware deemoed! Ons ambt is weliswaar een verheven ambt ten opzichte van miljoenen van onze broeders en zusters, -maar ook een zwaar ambt voor het aangezicht van de almachtige God! Men moet zich zeer in acht nemen om niet zelf door de verhevenheid van het hoge ambt te worden meegesleept, waardoor men dan zeer trots en hoogmoedig wordt en zich inbeeldt meer waard te zijn dan alleen maar een mens die door God is gezalfd om al zijn broeders zo goed mogelijk te dienen en zo in zekere zin een knecht der knechten te zijn.
Hoofdstuk 165: De gevaren van de hoogmoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Degene uit ons ambt en onze stand die zich echter verheft, wordt zeker zeer gedeemoedigd, zoals wij dat heel goed kunnen..zien in de gehele rij der koningen van Judéa. Zoals het was, zal het blijven tot aan het einde der wereld! Het is moeilijk goud en edelstenen te dragen en daarbij toch in het hart deemoediger te zijn dan elke onderdaan! Alleen de genade van de Heer en grote erbarming kan een koning die temidden van zijn aardse glans leeft, in staat stellen om de hemelse orde te bewaren!"
Hoofdstuk 165: De gevaren van de hoogmoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Als een van jullie een zondaar is, moet hij zijn ambt als rechter neerleggen, want als hij oordeelt, roept hij een dubbeloordeel over zichzelf af, waaruit hij zich moeilijker zal kunnen bevrijden dan degene die hij berecht en verdoemd heeft. Kan een blinde ooit een ander leiden of hem de juiste weg wijzen?! Of kan een dove een andere dove iets vertellen over het effect van de harmonieën in de muziek zoals die het zuiverst beoefend werd door David? Of kan de ene lamme tegen de andere zeggen: "'Kom hier, ongelukkige, ik zal je naar de herberg brengen!'? Zullen beiden niet al gauw uitglijden en in een greppel vallen? !
Hoofdstuk 58: Oordeel niet! - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Wij zullen heel vaak de gelegenheid krijgen om te zien hoe arme mensen zich voor hun levensonderhoud in moeten laten met de minste en alleronzienlijkste bezigheden. Moeten wij dan, om zeg maar de kroon op onze deemoed te zetten, ook de poelen en riolen leeg gaan scheppen?! Ik geloof niet dat dat metterdaad gedaan hoeft te worden; het is voldoende als wij zulke mensen, die zich met dat werk bezighouden, in ons hart daarvoor niet minder achten dan onszelf, die door de Heer een geheel ander ambt te vervullen hebben gekregen.
Hoofdstuk 86: Overdreven en ware deemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] ZINKA zegt: "Die man is een timmermanszoon uit Nazareth, dat boven Kapérnaum ligt, - maar niet uit het gehucht met diezelfde naam dat achter het gebergte ligt en grotendeels door de smerige Grieken bewoond wordt. Hij beoefent het ambt van heiland en hij is buitengewoon bekwaam in zijn kunde, want wie hij helpt, is genezen. Zijn naam komt overeen met zijn karakter, daarom heet hij 'Jezus', wat betekent heiland van zowel zielen als zieke ledematen. Nog groter is de kracht van zijn wil en handen, en bovendien is hij zo goed en zo wijs als een engel. Nu weet je alles waarom je gevraagd hebt. Als je soms nog iets te vragen hebt, doe dat dan, - anders konden de hoge heren wel eens iets gaan doen en dan zou ons weinig tijd overblijven nog veel met elkaar te bepraten!"
Hoofdstuk 59: Zorels materialistische geloof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Wijzelf moeten op de eerste plaats het ambt eren, maar natuurlijk niet terwille van onszelf maar voor het volk, alleen terwille van het ambt. Als dat echter een vereiste is, mogen wij niet zelf de poelen en riolen gaan schoonmaken, maar moeten wij dat werk opdragen aan hen die daar door de Heer en door de natuur voor bestemd zijn. Wij zouden er ook niet tegen bestand zijn, omdat wij niet van jongs af aan daaraan gewend zijn. En de Heer zal zoiets beslist ook niet van ons verlangen; maar als Vader van alle mensen verlangt Hij dat wij in ons hart geen mens, zelfs niet de grootste zondaar, zullen verachten, maar alles in het werk zullen stellen om zijn ziel te redden! En ik geloof dat wij op die manier juist zullen handelen voor God en alle mensen."
Hoofdstuk 86: Overdreven en ware deemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Daarom moet een ware leraar vrij zijn van gebreken die hem kunnen hinderen bij het uitoefenen van zijn ambt, want geen leraar is beter dan een leraar met gebreken! Omdat Ik jullie opleid tot leraren, toon en verklaar Ik jullie ook zoveel zaken en dingen waar men nog nooit van gehoord heeft; iedere goede leraar moet daarom ook eerst door God zo onderwezen zijn zoals ook jullie nu door God onderwezen worden. De Vader in de hemel moet hem opvoeden, anders bereikt hij het volle licht van de waarheid niet; als hij dat echter niet bereikt en daardoor niet zelf licht wordt, hoe moet hij dan in staat zijn om de nacht van zijn naaste te verlichten?!
Hoofdstuk 165: De echte leraren van het evangelie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Als jij je volkeren lezen, schrijven en rekenen wilt laten leren, kun je geschikte, wereldse leraren nemen en dit de kinderen in de scholen wel laten bijbrengen; maar Mijn evangelie kunnen en mogen slechts diegenen met vrucht en zegen aan andere mensen verkondigen, die volledig de eigenschappen bezitten die Ik eerder als voorwaarden voor dit ambt duidelijk heb genoemd.
Hoofdstuk 165: De echte leraren van het evangelie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Pas wanneer de jonge, geplaagde mens het hardhandige kneden van het zogeheten 'beroeps 'verstand achter de rug heeft en een bepaalde baan heeft gekregen, wordt zijn hart wat vrijer; hij zoekt een aardig meisje om met haar te trouwen. De korte tijd van het eigenlijke verliefd zijn is voor de jonge mens nog de beste, omdat de mens gedurende die tijd toch in zijn gemoed een geringe ook al is het een zeer ondergeschikte, emotie ervaart, waardoor er zoveel licht in zijn hersenen komt, dat hij met behulp van dit weinige licht zich in al datgene wat hij jarenlang moeizaam geleerd heeft, toch wat praktischer thuis gaat voelen en zo voor een werelds ambt een enigszins geschikter individu wordt.
Hoofdstuk 239: De invloed op de hersenen van een verkeerde opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] De P.M. wordt door de staat alleen onderhouden terwille van de laagste bevolkingsgroep, en zijn eertijds vrije doen en laten heeft men zeer beperkt. Ja, een paar eeuwen geleden ging het er nog heel zeldzaam aan toe; toen was de P.M. wel zogezegd een soort god onder de mensen! Hij was op zichzelf steeds een zeer wijs mens en moest dat ook zijn, omdat hij anders niet licht zo'n hoog ambt had kunnen bereiken. Hij moest goed thuis zijn in de mysteriën van Egypte en volledig op de hoogte zijn met alle orakels en hun geheimen. Ook moest hij een volleerd magiër zijn, waarvan hij altijd voor een geheim college van oudste patriciërs van Rome een uiterst streng examen moest afleggen. Bezat hij alle noodzakelijke eigenschappen dan werd hem het hogepriesterambt verstrekt met alle rechten, voor en nadelen.
Hoofdstuk 8: De godsdienstige verhoudingen in Rome in Jezus' tijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Zoals het echter toen was, zo is .het ook nu nog, alleen met het verschil dat nu het proletariaat ook reeds in veel is ingewijd waarin vroeger wij patriciërs alleen ingewijd waren, en daarom gelooft het nog maar heel weinig aan het hogepriesterlijk ambt. De meesten geloven wel aan een hoger goddelijk wezen, maar velen geloven nergens meer aan, en een ontwikkelder deel is volgeling van Plato, Socrates en heel vaak van Aristoteles.
Hoofdstuk 8: De godsdienstige verhoudingen in Rome in Jezus' tijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Het is wel waar dat de priesters, vooral de hoge, voor het grootste deel zeer heerszuchtige en daarom ook merendeels harteloze mensen zijn, en dat de onderpriesters meestal naar hun pijpen moeten dansen, vooral degene die in de onmiddellijke omgeving van de groten en hogen hun ambt moeten vervullen; maar de zaken zijn toch niet helemaal zo waardeloos en zo'n volkomen bedrog als jij het je voorstelt en denkt!
Hoofdstuk 26: Cyrenius bejegent Roclus als vriend. De oorzaak van het verval van het priesterschap - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Om deze reden heeft Mozes dan ook al zijn broer Aäron, de opperpriester, aangeraden om de thummim en urim platen op zijn borst te dragen en wel gedurende de uitvoering van zijn ambt, waar hij dan ook in staat was te profeteren.
Hoofdstuk 86: Over het wezen van de diamant en de robijn (Thummim en Urim) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15