Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2200 resultaten - Pagina 3 van 147

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[11] Als men de waarheid zoekt, dan is die alleen maar in de waarheid te vinden; voor het hoofd is het voldoende als het u de sleutel tot de waarheid levert. Houd daarbij voor ogen dat alles, wat u tot de liefde aanspoort en brengt, een sleutel tot de waarheid kan zijn; laat u dan door zo'n aansporing en door zo'n les leiden en treed binnen in de liefde van uw hart, en u zult de waarheid vinden, die u zal bevrijden van alle bedrog!
Hoofdstuk 69: Het verstand kan talloze goden creëren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Houdt u daarom aan de zuivere liefde, en werk in haar waarheid en kracht, en u zult dan altijd de waarheid vinden en heel duidelijk gewaar worden dat er echt wel een algemene waarheid is, die niet alleen deze aarde, maar de hele oneindigheid doordringt!
Hoofdstuk 70: De waarheid die alles doordringt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Maar wie ooit een opgesloten dief, rover of moordenaar nog verder berecht of doodt, die zal Ik eenmaal met toornige ogen aanzien. Want hoe zwaarder de mensen hun boosdoeners berechten en straffen, des te onmenselijker, voorzichtiger, stiekemer en hardnekkiger zullen de zich nog in vrijheid bevindende boosdoeners worden; en als ze dan 's nachts in een huis inbreken, zullen ze niet alleen alles nemen wat ze vinden, maar ze zullen ook allen vermoorden en alles vernietigen, wat hen misschien zou kunnen verraden.
Hoofdstuk 75: Behandeling van dieven, rovers en moordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Nu zet de koopman grote ogen op en zegt na enig diep nadenken: 'Heer, dat is teveel ineens voor een arm zondig mens! Ik ben niet in staat het wonder in al zijn grootte en diepte te begrijpen! Als u alleen maar een mens zou zijn, zoals ik maar een mens ben, dan zou u dat niet kunnen; want in uw gezelschap heb ik geen lastdieren gezien. Op wat voor een bijzonder vreemde manier moet u dan langs natuurlijke weg aan eten gekomen zijn?! Even geleden zag ik ook een paar van die hele mooie bedienden -of zijn er soms ook dienaressen bij? -in uw gezelschap en ik zie ze nog en het zijn dezelfde; maar waar zijn die dan vandaan gekomen? Ik heb veel vertrekken in mijn kasteel en de meeste daarvan zijn groot en ruim; tienduizend mensen kunnen er gemakkelijk een plaats vinden. Nu zie ik echter die mooie dienaren uit alle ramen op ons neer kijken! Daarom vraag ik nog een keer: waar vandaan en op wat voor manier zijn die dan hier gekomen?'
Hoofdstuk 60: Bij de Heer is de echte wil gelijk aan de daad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] O Heer, bevrijd ons slechts van deze plaag, en geef dat de Joden van Jeruzalem weer met ons samen willen gaan, want ze hebben zich mijlenver van de oude waarheid verwijderd! Bij hen heerst alleen maar zelfzucht, machtshonger en praal; aan God denken ze nooit en van naastenliefde is geen spoor meer te vinden! Garizim verachten ze, maar de tempel van Jehova in Jeruzalem hebben ze veranderd in een wisselkantoor en handelszaak! En zegt men hen, dat ze misdadigers zijn in het heiligdom van God, dan vervloeken ze degene, die ze de waarheid durft te zeggen! Heer, dat moet anders worden, zo kan het niet meer blijven! En als het zo blijft, dan kunnen we weldra een nieuwe zondvloed verwachten! Overal in de wereld niets dan heidenen, en in Jeruzalem en in Judéa leven Joden, priesters, levieten, schriftgeleerden, Farizeeën en wisselaars en handelaars, die allemaal bij elkaar tienmaal erger zijn dan alle heidenen! Kortom, de wereld is nu vele malen erger dan ten tijde van Noach! Als dit kwaad niet wordt verholpen en de Messias geen vlammend zwaard in de hand neemt, komen we zeer waarschijnlijk weer tot het bouwen van een nieuwe ark! Heer, doe dus, waar U mogelijkerwijs toe in staat bent! Ik ben altijd tot Uw hulp bereid!'
Hoofdstuk 62: De Heer opent voor allen de weg naar de hemel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Jonaël zegt: 'Vriend, je bent op de goede weg! Maar, onder ons gesproken, dit is nog niet het goede ogenblik om daar onze mond over open te doen. Maar pas als Hij, zoals Hij Zelf gezegd heeft, hier vandaan misschien naar Galiléa gaat, zullen we beginnen het volk over Hem te leren, en als Hij dan binnen niet al te lange tijd weer bij ons komt, dan zal Hij onze poorten behoorlijk wijd en de wereldse deuren behoorlijk hoog vinden voor Zijn intocht, d.w.z. onze harten zullen zo ruim mogelijk zijn om Hem op te nemen en onze liefde tot Hem zal tot boven de sterren verhoogd zijn; want onze harten zijn de poort, die verbreed moet worden en de ware liefde tot Hem is de deur, die boven alles verhoogd moet worden!'
Hoofdstuk 73: Sichar. Johannes, de genezen verlamde man. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ik wil wel massa 's pure boosdoeners voor je hierheen brengen en ze vragen, of ze zich ervan bewust zijn dat ze kwaad doen, -en ze zullen allemaal toegeven, dat ze het weten! Vraag je ze echter waarom ze dan kwaad deden, dan zullen velen zeggen: 'Omdat we het prettig vinden!', en anderen zullen zeggen: 'We wilden wel het goede doen, maar omdat de anderen kwaad doen, daarom doen wij het ook!' En nog anderen zullen zeggen: 'Wij kennen het goede wel, maar wij zijn niet bij machte het uit te voeren; want we zijn nu eenmaal zo, we moeten diegene haten, die ons beledigd heeft!'
Hoofdstuk 76: De mens kent het goede, maar doet het kwade. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Goed, als u dan overal verstand van hebt, waarom hebt u dan tekenen nodig? Wanneer u zo wijs bent dat u denkt net als God overal verstand van te hebben, dan moet u zonder meer toch vast kunnen stellen, of Ik de waarheid verkondig of niet! Waar hebt u dan die tekenen voor nodig?! In bijna drie en een halve dag zijn hier een groot aantal zeer bijzondere tekenen gedaan, waar honderden betrouwbare getuigen voor instaan dat ze echt waren; als dat voor u niet voldoende is, dan zullen uw boosaardige harten de nieuwe tekenen ook beneden de maat vinden! Wees daarom zo verstandig om zelf hier vandaan te gaan, anders zult u met geweld verwijderd worden!'
Hoofdstuk 77: De Heer weet de juiste maat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] De overste zuchtte diep en zei: 'Edele wijze vriend! Hoe kun je nu toch opgewekt zijn, als je bijna de hele mensheid nog duizend maal te slecht vindt voor de onderste Tartarus, gesteld al dat die er zou zijn. Als twee uitgehongerde wolven een bot vinden en dan door honger gedreven daarom op leven en dood met elkaar vechten, dan is dat begrijpelijk! Want ten eerste zijn het wolven, dieren zonder hersens, door de natuur in stand gehouden machines, die door de hun opgelegde natuurlijke aard gedreven worden zich te verzadigen, en ten tweede zijn ze daardoor goed beschouwd totaalontoerekeningsvatbaar, zoals een gezwollen beek, die door haar grote en zware watermassa alles vernietigt wat ze op haar weg tegenkomt. Maar hier gaat het om mensen die van zichzelf zeggen, dat ze in zekere zin alle kennis en wijsheid hebben, maar die ondanks dat in hun hart erger zijn dan alle wolven, tijgers, hyena's, leeuwen en beren! Voor zichzelf eisen ze alle mogelijke consideratie, terwijl ze hun medemensen in geen enkelopzicht ontzien! -Vertel jij me nu eens, vriend, zijn dat dan nog mensen?! Verdienen zij ook maar het minste medeleven?! Nee, zeg ik, en nog eens duizendmaal nee! Wacht maar, jullie onbehouwen volk! Ik zal het jullie wel eens duidelijk maken, zodat je voor altijd horen en zien zal vergaan!'
Hoofdstuk 77: De Heer weet de juiste maat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] In het geval echter dat zulke vreedzame en ontwikkelde volkjes toch nog door moed, wijsheid en geestelijke kracht de vijanden van zich af sloegen, waarbij ze deze, natuurlijk met de wapens in de hand, voor het grootste deel vernietigen moesten, zouden de geesten van de gedode vijanden vanaf dat moment nu juist hun grootste en schadelijkste vijanden worden. Dan vraag ik me in gemoede af: Hoe, wanneer en onder welke omstandigheden zal Uw heilzame leer op de aarde ooit helemaal ingang vinden en het doen en laten van alle mensen der aarde bepalen?
Hoofdstuk 80: Vermijdt de eigendunk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Wie Mijn leer aan deze zijde geheel zal aannemen, gaat reeds in zijn lichaam over deze brug; wie echter op de aarde Mijn leer lauw en onvolledig of helemaal niet aanneemt, die zal in die andere wereld een diepe duisternis om zich heen vinden, waardoor het heel moeilijk voor hem zal zijn om deze brug te vinden!
Hoofdstuk 81: De Heer is de brug naar de geestelijke wereld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Na enig nadenken antwoordt de overste: 'Heer, alles is me nu klaar en duidelijk, en mocht ik in de loop van de tijd ergens aan twijfelen, nu, dan heeft U ons toch hier een man gegeven, die ons over alles onderrichten kan! Daarvoor zij Uw naam door mij en ons allen boven alles geloofd en geprezen! -Veroorloof mij alleen nog genadig een verzoek, en dat is dat als U nu van ons weggaat, U weldra weer tot ons zoudt willen terugkeren! Want hier zal het mijn voornaamste zorg zijn, dat U bij Uw terugkomst waardiger harten zult vinden dan dit keer het geval was !
Hoofdstuk 81: De Heer is de brug naar de geestelijke wereld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Als de verhoudingen nu zo liggen, hoe kun je dan Mij een verwijt maken? En -daarbij is deze aarde helemaal niet zo mooi als jij meent; al die landschappen, die je hier ziet, lijken alleen maar op een zekere afstand liefelijk. Ga er maar eens heen, en je zult weinig of ook wel helemaal niets moois of bekoorlijks aan of in deze landschappen vinden, behalve hier en daar een boom of zelfs een door mensenhanden aangelegde tuin en daarin misschien een paleis van een rijk mens! Blijf je die dingen dan ook nog schoon en heerlijk vinden?
Hoofdstuk 84: Naar Galilea. De zonsverduistering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] De overste zegt: 'Als die kerels nog tien jaar zo doorgaan, dan zullen er in Judéa niet veel mensen in leven blijven. Het is maar goed dat er in hun hoge raad een gematigd persoon zit, anders was er niet lang nadat U zo dapper de tempel gereinigd heeft van het gespuis, een kolossale herrie ontstaan! Maar een echt rechtschapen man, Nicodémus genaamd, is het gelukt om deze kerels, waarvan er nu al bijna net zoveel zijn als er gras is op de aarde, in toom te houden. Het was bijna om je dood te lachen, hoe buitengewoon slim hij het voor elkaar kreeg hen te doen geloven, dat deze tempelreiniging met opzet door God werd toegelaten om Zijn dienaren daardoor veel geld te verschaffen, ten nadele van de verkopers, wisselaars en duivenverkopers, die behalve hun kleine plaatshuur nooit een offer in de tempelkas deden terwijl ze toch het meeste geld van heel Jeruzalem bezaten! De meesten waren het daar mee eens, en sommigen zeiden zelfs: 'Nu, laat die op het volgende feest maar weer komen met zijn toverkracht; we kunnen hem gebruiken!' Maar degenen, die zelf in de tempel als bijverdienste ook via vertrouwde agenten wisselhandel bedreven hadden, waren het natuurlijk met deze wens helemaal niet eens. Maar desalniettemin sta ik er toch voor in, dat U wegens een eventuele tempelreiniging bij een volgend feest door het gespuis geen haar gekrenkt zal worden; want U heeft hen de laatste keer aan een aanzienlijke som gelds geholpen. Wanneer U daarom bij een zelfde gelegenheid weer eens naar Jeruzalem zoudt gaan, sluip dan maar heel in het geheim naar binnen, anders zult U de tempel van zelf al gereinigd vinden; want deze kooplui, wisselaars en veehandelaren hebben naar alle richtingen spionnen uitgestuurd, die al Uw doen en laten in de gaten moeten houden, net zoals de ons bekende ontzettend slechte tempeldienaars dat doen. Degenen, die ik onderweg gevangen liet nemen, waren voornamelijk dat slag kerels en ik geloof niet dat er ook maar twee eerlijke bij waren!
Hoofdstuk 88: Overste Cornelius en de tempelreiniging. (4.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[20] Zodra Ik weer op de aarde zal komen, zal Ik een grondig onderzoek instellen; en niemand zal Ik aannemen, die met wat voor verontschuldigingen dan ook bij Mij aankomt! Want iedereen, die serieus zoekt, kan en moet het vinden! De zieke schapen en ezels aan de voerbak zullen een geneesmiddel krijgen, waarna ze zeker honger krijgen naar het voer uit de hemel; maar dan zullen ze als herstellenden heel lang homeopathisch gevoerd worden! En dan nu weer terug naar het Evangelie!'
Hoofdstuk 91: De Heer en tweeduizend jaar evangelie. (7.10.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...