Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

94 resultaten - Pagina 3 van 7

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7
[26] Iedereen die de innerlijke weg gaat, zal weldra gewaarworden hoe die in werkelijkheid is. De buitenkant zegt helemaal niets; want die is een holle noot. Wie de innerlijke weg niet wil gaan, is niet te overtuigen en hem kan evenmin een beeld van die weg gegeven worden, als het onmogelijk is om een blinde enig begrip van kleuren bij te brengen. Hier beslist het resultaat. De weg is er; betreed hem -en oordeel dan!
Hoofdstuk 75: Over de dood van de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[40] Vraag het aan de stenen, vraag het aan het gras, vraag het aan de lucht, vraag het aan het water, ja vraag het aan alles wat je tegenkomt, alleen niet aan mensen, - en alles zal jullie de grote God verkondigen en over de oneindige wonderen van Zijn liefde vertellen; alleen jullie vrije mensen, die voor eeuwig in gelukzaligheid zouden moeten leven, konden jullie Schepper, jullie oneindige Weldoener geheel vergeten! - Geen wonder dat jullie geen namen hebben; met welke naam zouden jullie benoemd kunnen worden? Duivels kennen God en vluchten voor Hem; satans kennen God ook, haten Hem, omdat Hij God is en Heer over hun bestaan. Wie zijn jullie eigenlijk, die door Zijn oneindige liefde van duivelen en satans tot vrije mensen geworden zijn en Hem geheel en al vergeten zijn en jezelf in je muggenkracht voor goden aanziet, terwijl jullie met stenen en knuppels op elkaar inslaan en holle steenhopen oprichten, die je dan steden noemt? Zie, zoals jullie zijn, zijn jullie niets; een grashalm is meer en een klauw van een hyena is een heiligdom vergeleken bij heel het talrijke gebroed van dergelijke mensen die jullie in Hanoch achtergelaten hebben en die zijn zoals jullie tot nu toe zelf waren!
Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] 0 kinderen, vol treurnis kwam ik hier aan, want ik moest mijn verlies bewenen, zoals ik dat vroeger al duizendmaal beweend heb; maar dit keer was het de laatste zucht en de laatste traan die jouw kale wand heeft bevochtigd, Van nu af aan zal ik je nooit meer betreden, jij oude, holle notendop van een uitgebrand leven, maar mijn voet zal nu juichend lopen op eigen bodem, omdat de vrucht van het eeuwige leven daarop tot rijpheid gedijd is!
Hoofdstuk 65: Adams terugblik op zijn leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] "O lieve vader Seth, zie, waar is de mens die als hij door een dwaling is gegrepen, zichzelf midden in die dwaling zou kunnen helpen?! Als hij spreekt, dan spreekt hij als in een droom; als hij handelt, dan handelt hij als een blinde; als hij loopt, dan loopt hij alsof hij geen botten in zijn voeten had; als hij zou willen staan, dan valt hij om als iemand die duizelig is; wil hij weer opstaan, dan ziet hij geen kans zijn voeten recht te zetten; en wil hij zien en horen, dan ziet en hoort hij de schaduw in plaats van de zaak zelf en het holle geluid in plaats van het levende woord.
Hoofdstuk 83: Henochs woorden over Seths vergissing - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Degene die op een andere manier dankt dan hij liefheeft, diens dank is als een holle vrucht, waarin geen levenskern huist!
Hoofdstuk 140: Emmanuël laakt Methusalahs schijndank - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[23] Eens vond ik een holle boom en kroop in zijn grote holte. Daar was het uitgestorven. Ik zag niets anders dan verrotte, onwelriekende vermolming, maar het leven van de boom vond ik niet en toch zag hij er van buiten levend uit! Hij zat vol bladeren; of hij ook vruchten had weet ik niet, want vanwege zijn hoogte kon ik dat niet goed zien.
Hoofdstuk 164: Kaeams lied van troost - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] En wat zullen we dan in die onveilige holle weg moeten doen, als we omringd zullen zi jn door talrijke wilde beesten, die bij zwaar weer graag in dergelijke ra­vijnen gaan schuilen?!
Hoofdstuk 131: Een naderende onweersbui. Jozef geeft raad. Voorgevoelens van de leeuwen. Hun vlucht naar het bos - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[3] Dit wil Ik jullie zeggen: In het binnenste van de aarde bevindt zich een soort gesteente dat er roodachtig uitziet en niet zo hard is als ander gesteente. Als men het echter oppakt, heeft het een gewicht dat opmerkelijk groter is dan het gewicht van een andere, even grote steen. Dit gesteente ontstaat uit de door de aarde opgenomen stralen van de zon en is bijna overal in de bergen voorhanden, omdat zich juist alleen in de bergen meestal holle gangen bevinden, waarin de door de aarde opgenomen kracht van de zonnestralen zich concentreert in het vocht dat daar voortdurend aanwezig is. Met behulp van de inwerking van de andere nachtelijke sterren aan het uitspansel ontstaat er in dat gesteente een eigen uitgaande en tegenwerkende kracht (polariteit) en tenslotte wordt het geleidelijk aan vaster en steviger. En zo vaak, bij het terugkeren van de zon op de helft van haar baan om de 13.555 jaar, de wateren der aarde hun kracht en tegenkracht wisselen en het ontstane stralen gesteente gesteente in de holle gangen van het gebergte flink met zout doortrokken is, wat ongeveer 7000 jaar geduurd heeft, is er dan dit gesteente door het opnieuw terugtrekken van de wateren reeds zo rijkelijk en gedegen voorhanden, dat het in de volgende 13.555 jaar niet licht verbruikt bruikt wordt. Het achtergebleven, onverbruikte deel van dit stralengesteente, ook al heeft het meerdere duizenden wisselingen van het waterpeil doorgemaakt, wordt daardoor niet slechter, maar juist beter.
Hoofdstuk 7: De aanwijzing van de Heer voor het vervaardigen van ijzer en staal. Het enige wat nodig is: vertrouwen en liefde tot de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[9] Want het is - natuurlijk gedacht - toch immers klinkklare dwaasheid om te denken dat het mogelijk is om een ceder in een strohalm te steken, of een berg in het ei van een grasmug te duwen, of zelfs de hele zee in een holle hazelnoot te stoppen en ga zo maar door!
Hoofdstuk 123: Het wonder van de menswording van de oneindige God. Maria als Pura, wat de geest betreft - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[11] Zie, broeder, dat is mijn mening! Maar omdat het vandaag de dag der geschillen is en tot nu toe nog niet één twistzoeker is verschenen, kun jij wel met mij twisten; want ik wil geen onfeilbare opperpriester zijn, maar ik wil dat ook ik ieder woord van een broeder tegenover het mijne zal stellen, - behalve wanneer Gods geest uit mij spreekt, omdat onze woorden ten opzichte daarvan natuurlijk holle klanken zijn! Daarom mag je nu wel iets tegen mij inbrengen, als je iets hebt; want dit waren alleen maar mijn eigen woorden!'
Hoofdstuk 144: Henoch rechtvaardigt het moeilijke leer- en profetenambt - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[30] En een vierde zei samen met de eerste twee: 'Niets - of hoogstens: `Dus sta ik als een ezel voor jullie en is mijn hogepriesterschap een holle wind!'
Hoofdstuk 162: Het overleg van de vier twijfelaars - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[11] Want wat is een koning op zich, zonder een dergelijke steun in de rug in Hanoch? - Ik zeg: een holle naam die een mens tot een gevangene van de hele wereld maakt zoals nu het voorbeeld van de ellendige schijnkoning in die stad duidelijk laat zien!
Hoofdstuk 230: Het overleg van de hooglanders. Gurat wordt koning van Hanoch. De bepalingen voor Hanochs afhankelijkheid van het hoogland. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Precies in het midden van de vaste muur van de tempel was een holle spiegel aangebracht die uit een dikke, zeer fijn gepolijste gouden plaat bestond. Deze had een doorsnede van ongeveer twee vadem en kon door middel van een zeer kunstig mechaniek tussen alle graden van een halve cirkel heen en weer en op en neer worden gericht.
Hoofdstuk 244: De zonnetempel - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] Dit altaar was hol. Eronder bevond zich een hefwerktuig; dit hief een ronde stenen plaat omhoog dat precies in de holle ruimte van het altaar paste.
Hoofdstuk 244: De zonnetempel - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] Wanneer nu het reukwerk neergelegd was, aanbaden de priesters de holle spiegel die de vorm van de zon had. De opperpriester klopte met de hamer op een andere plaat, en meteen werd de anders bedekte holle spiegel onthuld en werd door middel van een inwendig mechanisme gedraaid, dat door een deskundige werd bediend.
Hoofdstuk 244: De zonnetempel - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7