Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2482 resultaten - Pagina 3 van 166

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[9] Joram en al Mijn jongeren ergerden zich hierover, en Simon Petrus kwam ook heel ontstemd naar Mij toe en zei: 'Wat U prettig vindt is natuurlijk wel goed, Heer, maar als ik ook maar iets van Uw kracht en macht zou hebben, dan wist ik wel wat ik gedaan zou hebben met deze domme en boosaardige lasteraars van Uw naam, die mij zo bijzonder heilig is!'
Hoofdstuk 74: Bij Irhaël. Nooit kwaad met kwaad vergelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Als een leeuw ziet, dat een tijger of een andere vijand hem nadert, dan wordt hij meteen woedend, springt er met al zijn kracht op af en vernietigt zijn tegenstander; maar een zwak hondje mag met hem spelen en hij wordt zachtmoedig. En zelfs als een vlieg op hem af komt en nog wel op zijn sterke poten gaat zitten, bekijkt hij deze nauwelijks en Iaat hem ongehinderd wegvliegen, want de leeuw houdt zich niet bezig met het vangen van muggen en vliegen. Zo zal iedere machtige vijand zich tegenover jullie gedragen, als je hem zonder geweld tegemoet komt.
Hoofdstuk 75: Behandeling van dieven, rovers en moordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] De doodstraf heeft echter de slechtste uitwerking! Want wat heb je eraan om iemands lichaam te doden, als je zijn ziel en geest niet gevangen kunt houden, waarin zich toch de werkelijke kracht voor het handelen en het doen bevindt!
Hoofdstuk 79: De behandeling van zielsziekten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] In het geval echter dat zulke vreedzame en ontwikkelde volkjes toch nog door moed, wijsheid en geestelijke kracht de vijanden van zich af sloegen, waarbij ze deze, natuurlijk met de wapens in de hand, voor het grootste deel vernietigen moesten, zouden de geesten van de gedode vijanden vanaf dat moment nu juist hun grootste en schadelijkste vijanden worden. Dan vraag ik me in gemoede af: Hoe, wanneer en onder welke omstandigheden zal Uw heilzame leer op de aarde ooit helemaal ingang vinden en het doen en laten van alle mensen der aarde bepalen?
Hoofdstuk 80: Vermijdt de eigendunk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Wie dus Mijn woord geheel in zich opneemt en in zijn handel en wandel daar niet van afwijkt, die neemt daardoor Mij Zelf met al Mijn liefde, wijsheid en kracht in zich op en is daardoor een echt Godskind geworden, aan wien de Vader in de hemel niets van wat Hij heeft zal onthouden!
Hoofdstuk 83: De macht van het woord. De reis naar Galilea. Reis naar Kana in Galilea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] De berouwvollen zeggen: 'Daar hebben jullie wel gelijk in. De priesters in Jeruzalem kun je wel goed ompraten, vooral als er dan voldoende naar hun wens geofferd wordt! Maar Hij Iaat zich niet ompraten, al gaf Je Hem de hele aarde cadeau! Daardoor is het wel wat hard en moeilijk om met Hem te leven; maar Hij is nu eenmaal vast en zeker op z'n minst een grote profeet, en Zijn woorden zijn stuk voor stuk vol waarheid, vol kracht en leven, en de natuur, die zelf niets zeggen kan, gehoorzaamt op Zijn wenken! Wat kunnen we dan anders doen dan blijven, zolang Hij ons Zelf niet wegstuurt?! Want de daden, die wij Hem hebben zien doen, heeft nog nooit een mens verricht, en wij blijven daarom in ieder geval bij Hem!'
Hoofdstuk 87: De Joden verlangen terug naar hun zuurdeeg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] De terugvaart duurde echter wat langer dan de heenvaart, en velen kregen honger. Maar Ik gaf hen kracht en ze voelden een wonderbare verzadiging, en sommigen zeiden: 'Niet te geloven, één inademing is als brood en een tweede smaakt als wijn!' Zo bereikten wij vroeg in de volgende morgen de oever. Vanaf de oever tot aan Nazareth was het nog ongeveer twintig landwegen gaans, en wij gingen dus vlug verder en bereikten snel de stad Nazareth. Ondertussen verzorgden de knechten van Petrus zoals gewoonlijk het schip en voeren naar huis.
Hoofdstuk 105: Naar Nazareth. Ongeloof verhindert de wonderen. (3/4.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Ik zei tegen de leerlingen: 'Daar gaat het niet om! Degene, die Mij hier aanraakte, geloofde en raakte Mij met opzet aan; want Ik heb duidelijk gemerkt, dat er kracht van Mij is uitgegaan.'
Hoofdstuk 111: De genezing van de Griekse vrouw. (14/15.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Toen Ik echter tegen de zieke zei: 'Je zonden zijn je vergeven (Matth.9:2), stak bij enige wantrouwende schriftgeleerden meteen ergernis de kop op, en ze zeiden in hun harten: 'Wat is dat nu, wat horen wij? Is hij wel een echte heiland? Hij lastert God!.' (Matth. 9:3) Want ze hielden Mij alleen maar voor een bijzonder soort dokter; want dat er in Mij een goddelijke kracht zou wonen. vonden ze een godslastering. Want de kracht van God bevond zich alleen maar in de priesters. Levieten, Farizeeën en schriftgeleerden, en dan nog alleen maar in de tempel in Jeruzalem!"
Hoofdstuk 116: Bethabara. Genezing van de jichtlijder. (22.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Ik zeg: 'Denkt u er zo over?! U matigt zich aan dat u alleen de zonden vergevende kracht zoudt bezitten, en u zegt daarbij dat hij alleen maar door de dood te genezen is. Ik zeg u echter: Opdat u zien en weten kunt dat de Zoon des mensen op aarde óók de macht heeft om de zonden te vergeven, zeg Ik nu in uw bijzijn tegen deze zieke: 'Sta op, neem je bed en ga volledig gezond en getroost naar huis! (Matth. 9:6)
Hoofdstuk 116: Bethabara. Genezing van de jichtlijder. (22.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Ik veracht jullie allemaal als een bedorven stinkend kreng, omdat jullie wezenlijk de grootste vijanden van God en al Zijn mensen zijn en steeds zullen blijven! Ik ben een heiden -en zelfs ik herken hier in de man Jezus de zuivere kracht van God, en wel in zo'n hoge mate als de hele aarde tot nu toe nog nooit beleefd heeft!
Hoofdstuk 117: Toespraak van de jonge Romein. (24.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De Farizeeën en schriftgeleerden zeggen: 'Ja, ja, u heeft hij heus niet beschimpt, maar ons wel. Wij zien u nu toch als onze vriend en omdat wij maar al te goed weten hoeveel kracht uw woord en wil bezit, had u als vriend van ons, al was het maar vanwege het volk, wel een paar woorden kunnen zeggen zodat hij zijn mond zou hebben gehouden! Maar u liet hem praten en ons voor schut staan tegenover het volk; en dat was helemaal niet aardig van u! We zullen u er weliswaar niet om haten, maar we kunnen er u ook niet dankbaar voor zijn!'
Hoofdstuk 118: Onthullingen over de tempel. (25/26.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Jullie dwazen! Wie laat dan de vruchten groeien en rijp worden op de aarde! Wie onderhoudt ze en geeft ze steeds hun kracht?! Geloof je dan dat God degene, die zichzelf wegcijfert en opoffert voor zijn behoeftige broeders, niets kan of wil vergelden? Of denk je dat God onrechtvaardig is en het onmogelijke van de mensen verlangt?!
Hoofdstuk 125: Het vertrouwen van Matthéus de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Wie op God vertrouwt, wordt ook door God vertrouwd en Hij verlaat hem niet en stelt hem nooit teleur! Maar degenen, die net als jullie, wél geloven dat God een God is, maar Hem niét volledig vertrouwen, omdat hun eigen hart zegt dat ze niet waard zijn door God geholpen te worden, die helpt God ook niet; want ze hebben geen vertrouwen in God, maar alleen in hun eigen kracht en middelen, die ze voor bepaald heilig en onkwetsbaar houden en ze zeggen: 'Mens, als je wilt dat je geholpen wordt, help jezelf dan; want ieder mens is zichzelf het naast en zorgt eerst voor zichzelf!' En voordat hij klaar is met het zorgen voor zichzelf, gaat de hulpbehoevende te gronde!
Hoofdstuk 125: Het vertrouwen van Matthéus de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] De overste ging naar haar toe en zei, vol opperste vreugde: 'Mijn zeer geliefde Cornelia! Je bent ziek geworden en je bent aan die kwaadaardige ziekte ook dood gegaan, je was dood en je zou reddeloos dood gebleven zijn, als deze waarlijk almachtige Heiland aller heilanden je niet met Zijn goddelijke kracht had opgewekt, net als Hij een paar dagen geleden ook het je wel bekende dochtertje van de schooloverste Jaïrus heeft opgewekt. Verheug je daarom weer over het schone leven en wees voortaan deze vriend der vrienden buitengewoon dankbaar, die de enige is, die je het verloren hoogste goed, het onbetaalbare leven, heeft teruggegeven!'
Hoofdstuk 128: Kapérnaum. Opwekking van Cornelia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...