Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

13452 resultaten - Pagina 3 van 897

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[11] Wens echter niet om nog meer over de maan te weten te komen; want die kennis zou je tenslotte erg ongelukkig maken!
Hoofdstuk 153: Drie maangeesten spreken over de maanwereld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik zeg: 'Jou heb Ik door woord en leer voorbereid. Toen Ik een paar dagen geleden bij je kwam, dacht je dat Ik een wijze en knappe dokter was, en toen je Mij ongewone dingen zag doen, begon je Mij voor een profeet te houden waarin de geest van God werkte. Je bent echter goed in alle scholen thuis, en wilde daarom precies weten hoe een mens tot zulke prestaties kon komen. Toen onthulde Ik je wat de mens is en wat in hem sluimert, en tevens wat uit de mens kan worden als hij zichzelf helemaal kent en daardoor de volle levensvrijheid van zijn geest bereikt heeft.
Hoofdstuk 155: Het verschil tussen wetenschap en geloof. (28.2.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Het zou echter makkelijk kunnen gebeuren, dat het licht van God in het hart van de mens uit zou stromen in het avondlicht en dan zou oplossen of minstens zich zo zou vermengen, dat men uiteindelijk niet meer zou weten wat het natuurlijke en wat het goddelijke licht in de mens is.
Hoofdstuk 158: De tweede scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Thomas komt er ook bij staan en zegt: 'Kwam je nu maar eens een keer met een echte vraag bij de Heer! Wij allen, die uitgezonden waren, hebben toch dezelfde luchtreis hierheen gemaakt? Wij weten echter, dat Hij het zo heeft gewild, en daarmee is voor ons de hele luchtreis hierheen meer dan voldoende verklaard, ook al was die erg ongewoon! Als jij beter en waarachtiger geloofde Wat en Wie onze Heer en Meester is, dan zou zo'n vraag nog niet eens in de slechtste en domste droom bij je opkomen!'
Hoofdstuk 164: De luchtreis van Judas Iskariot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Blijf jij echter in het vervolg vervuld van zulke gevoelens en gewaarwordingen en sluit je hart nooit voor de armere broeder, ook al was hij eens je vijand, dan zal jou mettertijd een grote genade uit de hemel ten deel vallen! Als je allerlei zondaren ziet, veroordeel en verdoem ze dan niet; want -begrijp Mij goed -zij zijn het meestal niet die zondigen, maar de geest die ze daartoe aanzet. Je kunt niet weten door welke geest ze gedreven worden. Er zijn er genoeg, die in hun vroomheid heel gemakkelijk hoogmoedig zouden kunnen worden en die dan al gauw vanaf de vermeende hoogte van hun deugd met veel verachting en afschuw neer zouden willen zien op de zondaren, waardoor ze dan zelf onbewust nog grotere zondaars zouden worden dan degenen, die ze verafschuwen; dan komt er een geest en verleidt zulke mensen tot de een of andere zonde, en de al trots geworden voorvechter van de deugd ondervindt zo aan den lijve, dat hij nog lang geen God, maar slechts een heel gewoon zwak mens is !
Hoofdstuk 174: Gedragsregels voor rechters en wetgevers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Als jullie echter zouden weten wat het betekent: 'Ik heb een welgevallen aan barmhartigheid en niet aan offers!', dan zouden jullie deze onschuldigen nu in je hart niet vervloekt hebben! (Matth.12:7) Weet dan, blinde en dove Farizeeën: De Zoon des mensen, Die Ik ben, is ook Heer over de sabbat!' (Matth.12:8) De Farizeeën schrokken zo van deze woorden, dat ze meteen achteruit gingen en de leerlingen niet meer verboden om aren af te plukken.
Hoofdstuk 176: Aren lezen op de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Want ze houden Mij nog steeds voor een slechte magiër, die levend wel, maar dood niet tot iets in staat is. Het ergste voor hen is echter dat ze nu niet weten waar Ik ben heen gegaan. Weliswaar hebben ze al boden in oostelijke richting gezonden om Mij te zoeken -want ze zagen ons vanaf de school naar het oosten verdwijnen -; maar dat we in het bos onverwachts na een uur lopen in westelijke richting gegaan zijn en nu meteen ook over de zee naar de andere kant zullen varen, dat weten ze niet, en daarom zullen ze tevergeefs zoeken. Is jullie raadsel hiermee opgelost?'
Hoofdstuk 177: De vervulling van de profetie. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Ik ging echter niet in op deze vraag en zei: 'Ik weet, Wie Ik ben, en Mijn leerlingen en Mijn aardse moeder weten het ook, en daarom mag Ik de waarheid spreken; maken jullie je dus maar druk over je eigen zaken, - niemand hoeft zich bezorgd of druk te maken over Mij; want Ik weet het beste wat Ik moet doen.' Toen zwegen allen, en niemand durfde iets terug te zeggen, niet ervoor en niet ertegen.
Hoofdstuk 188: Wie is Mijn moeder en wie zijn Mijn broeders. (24.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Nadat ze van het terrein zijn afgejaagd, komt Baram vermoeid terug en zegt: 'Heer vergeef het mij! Wat ik nu heb gedaan, deed ik echt niet voor mijn plezier; maar het was geen uithouden meer met deze slechte overspelige soort! Je kunt je de duivel echt niet slechter voorstellen dan deze kerels, die er van overtuigd zijn dat de gehele aarde volkomen hun eigendom is! Normaal wind ik me daarover niet zo op; maar toen die kerels U, o Heer en Meester, letterlijk begonnen aan te vallen, kon ik mijn rechtvaardige toorn niet meer onderdrukken en moest ik wel van mijn huisrechten gebruik maken! Maakt U Zich daar echter maar niet druk over; want als die kerels een klacht indienen, dan zal ik die wel aanvechten en ik zal U wijs en slim weten te verontschuldigen!'
Hoofdstuk 189: Duivelse aanval. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Pas nu dringt het tot ons door wat de echte geest van Uw heilige leer is, en wij zullen deze ook met zo veel mogelijk ijver onder het volk verbreiden! Er zijn er echter nu veel naar de heidenen gegaan; we weten nauwelijks hoe we die weer terug moeten halen! Wat kunnen we daaraan doen?'
Hoofdstuk 203: Lofrede van Jonaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Als wij ons echter de hemelse liefde eigen maken, dan weten wij dat we daarmee nooit verlies of schade kunnen lijden, maar slechts in alle opzichten steeds meer kunnen winnen als we meer geven.
Hoofdstuk 205: De liefde neemt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Als het echter eenmaal nodig is, dan zal Ik opnieuw mensen op doen staan, die Ik alles zal doen weten wat hier gebeurd is en wat de wereld te verwachten heeft vanwege haar onverbeterlijke slechtheid.
Hoofdstuk 216: De laatsten en laagsten van de gehele oneindigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Philopold komt met enige Grieken naar Mij toe en zegt: 'Heer, we hebben aan Uw verlangen voldaan voor zover dat in dit korte tijdsbestek mogelijk was; maar de kleinere details die nog nodig zijn, zullen niet vergeten worden. Met mijn huis en met mijn familie heb ik het nu zo geregeld, dat ik vrij ben om U één, twee of drie jaar te volgen, als Ik tenminste zo nu en dan aan mijn familie laat weten waar ik ben en wat U doet. Want mijn gehele huis gelooft nu in U en hoopt op Uw naam. Als U daarmee instemt, o Heer, wilt U mij dat dan genadiglijk zeggen; heeft U echter nog wensen, geeft U dat ons dan ook te kennen!'
Hoofdstuk 217: Gedachte en wil. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Enigen weten echter niet hoe ze een begin moeten maken met de innerlijke zelfbeschouwing, en vragen dat aan Mij. Dan zeg Ik: 'Rust en denk in stilte actief na over jullie doen en laten, over de jullie welbekende wil van God, en of je deze hebt opgevolgd tijdens de verschillende periodes van je leven. Op deze manier heb je je innerlijk onderzocht en daardoor bemoeilijk je het binnendringen van de satan in jezelf steeds meer. Want deze probeert met al zijn energie om de innerlijke zelfbeschouwing van de mens, door middel van allerlei nietszeggende begoochelingen te verhinderen.
Hoofdstuk 224: Innerlijke zelfbeschouwing. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Daarom gaan wij weer naar het gezelschap terug, en Ik zeg tegen Borus: 'Mijn allerbeste vriend! Wat je Mij wilt zeggen, weet Ik, en alle leerlingen weten het ook, en daarom beschouwen wij deze zaak als afgedaan. -Jij kunt echter als Griek, die Joods denkt, maar niet onder de Joodse wet valt, wel gemakkelijk praten met alle Farizeeën; maar als je, door de besnijdenis en de wet, een echte Jood zou zijn, dan zou je je tong sterk in bedwang hebben moeten houden. Maar het was goed, zoals Je gesproken hebt, en daarom is de zaak hiermee afgedaan. -Breng Mij nu echter in de school van Nazareth! Ik zal het volk Ieren, opdat het zal inzien in welke tijd het nu leeft!" (Matth. 13:54)
Hoofdstuk 16: Afscheid van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...