Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1796 resultaten - Pagina 3 van 120

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[4] De mensen van deze aarde zijn, geestelijk gezien, net als de bodem van mijn tuintje. En het woord van God, dat eerst door de aartsvaders, te beginnen bij Adam, en later door de patriarchen en door de door God Zelf geroepen profeten, vanuit de hemelen onder de mensen kwam, is als de edele en goede zaadkorrels, die ik in de grond van mijn tuintje stopte. Zoals echter geen zaadkorrel meteen als hij in de grond gelegd wordt al een nieuwe verveelvoudigde rijpe vrucht wordt, zo is het ook met het woord van God.
Hoofdstuk 202: Toepassing van de gelijkenis van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JARAH zegt: "O ja, Heer, mijn liefde! Eigen kinderen hebben een gedegener opvoeding nodig dan de kinderen van slaven. Want de kinderen van het huis worden net als hun ouders, of ook wel in de huishoudelijke zorgen van de ouders delend, opgevoed, terwijl de slavenkinderen slechts zoveel moeten weten als hun onveranderlijke en eentonige dienst vereist! Natuurlijk dringt zich daarbij de vraag op, waarom God de Heer het toelaat dat op deze aarde de ene mens de andere als een beklagenswaardige slaaf moet dienen, en de keizer zelfs de macht over leven of dood van de slaaf in handen van zijn meester heeft gegeven."
Hoofdstuk 205: Mensen en volken ontvangen een gerichte opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Op dezelfde wijze hebben verschillende mensen ook een verschillende opvoeding nodig, afhankelijk van hoe het voorshands met hun harten en zielen gesteld is. Zoals het echter met de afzonderlijke mensen gaat, hoewel zij vaak kinderen van één en dezelfde vader zijn, zo gaat het ook met gehele gemeenten en met complete grote volksstammen. De ene volksstam heeft een zachte, dus lossere behandeling nodig, om tot grote zegen van de andere volken der aarde te bestaan. Een andere volksstam heeft een harde behandeling nodig, omdat hij anders al gauw tot vloek van de naburige volken zou ontaarden en verkommeren. Weer een andere volksstam heeft de uitgesproken neiging tot tiranniseren en heersen over haar medemensen. Voor de zielen van zulke mensen is er niets beters dan dat zij voor vele jaren in slavernij vervallen, zodat zij eens goed door en door gedeemoedigd worden. Zijn zij in de deemoediging verbeterd en verdragen zij hun lot tenslotte met alle geduld en zonder morren, dan worden zij weer vrije burgers van de aarde. Zij zullen dan als een veredelde vrucht op de beste en vetste grond zeker snel en weelderig groeien.
Hoofdstuk 205: Mensen en volken ontvangen een gerichte opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Jouw Europese volken uit het noorden waren eens in Azië, de wieg van het mensengeslacht, net eender en nog beter in alles verzorgd, dan nu jouw Romeinen, en zij hadden uit de hemelen een rechtstreekse opvoeding genoten. Er waren wijzen onder hen, zoals de aarde tot Mij toe niet kende, maar wat was daarvan het gevolg? Zij aten en dronken heel gezellig, werden van dag tot dag trager en zakten van geslacht tot geslacht af naar hun tegenwoordige staat. Maar nu, in deze armzalige toestand moeten zij in het zweet van hun aanschijn zorgen voor een mager onderhoud van hun lichaam en daarbij zijn ze toch niet helemaal zonder wijzen en leraren.
Hoofdstuk 212: De nood als voorwaarde voor de geestelijke ontwikkeling. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] "En de reden waarom Ik jullie allen dit nu vertel is, dat je alle onnodige zorgen uitbannen moet. Iedere wereldse zorg is toch een materiële band, waardoor een ziel zich vanuit het lidteken van Adam verbindt met de materie! Hoe meer de ziel zich verbindt met de materie van haar vlees, des te meer moet de vorming van de eigenlijke geest van God in haar verkommeren. En hoe meer de ziel zich door haar zorgen verbindt met het lichaam, dat op zichzelf alleen maar een gericht, een ellendige noodzaak en tevens de dood zelf is, des te meer verliest zij het besef en de kennis van het eeuwige onvergankelijke leven in haar. Hoe meer zij deze band echter loslaat, des te vrijer wordt zij weer in alles. En hoe meer zij zich dan verbindt met de goddelijke geest in haar, des te levender en helderder zal haar bewustzijn en de kennis van het eeuwige leven in de ziel worden.
Hoofdstuk 226: Wereldse zorgen en hun kwade gevolgen voor de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[24] Wie nu onze situatie vanuit dit standpunt bekijkt en ons dan net eender kan behandelen als andere slechte menselijke beesten, die heeft heel weinig aanspraak te maken op de eer een mens te zijn! Dan schijnt het hoogdravende Romeinse 'Fiat iustitia, pereat mundus!' (Het recht moet zegevieren ondanks alles!) voor de hand te liggen.
Hoofdstuk 236: De uitoefening der naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] JULIUS zegt: "Ik spreek graag met vrijmoedige mensen, en nooit zal mij de vrijmoedige uitspraak beledigen van mannen, die de waarheid vrijuit spreken, zonder vrees en angst en zonder enige terughoudendheid; maar wee ook degenen, die anders denken en voelen en geheel anders spreken! Voor mij is er niets gehater dan de leugen, en zelfs een noodleugen verdoem ik, want het is beter voor God en alle eerlijke mensen te sterven - dan zich te redden door een onwaarheid! Maar zoals gezegd, jullie eerlijke taal bevalt mij. En omdat mij jullie omstandigheden zo ongeveer bekend zijn vanuit Jeruzalem en Bethlehem, weet ik ook dat jullie hier vrijwel zonder enig voorbehoud jullie verzoek naar voren hebben gebracht. Iets hebben jullie nog niet helemaal uit de doeken gedaan, maar dat is maar een kleinigheid, en dat zullen jullie ook bereiken, als jullie ons Romeinen een echte en altijd oprechte trouwen broederlijke toegenegenheid zult bewijzen!"
Hoofdstuk 239: Julius vertelt het plan van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JULIUS zegt: "Wel, ik heb jullie al gezegd dat het erg dom van jullie was. Het is nog in jullie hart achtergebleven als een restant van je eerste opvoeding. Maar wat daar nog zit, dat zal in de loop van de tijd wel helemaal uit jullie verdwijnen. Dat gaat natuurlijk niet in één keer, want een oude ingewortelde domheid verdwijnt vaak moeilijker uit de mens dan dat een oud lichamelijk gebrek geneest. Maar het juiste middel kan tenslotte beide zaken genezen.
Hoofdstuk 244: Het antwoord van Julius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Ja, ja, vriend, kijk, je houdt nog teveel van je leven en bevindt je er midden in. Maar vanuit dat standpunt is het leven juist het slechtst te herkennen.
Hoofdstuk 27: Mathaël over het innerlijke leven van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[17] Zo'n opperrechter zal dan ook de opvoeding en de juiste tucht.van de kinderen in de hem toevertrouwde gemeente met oog en hart begeleiden en hij zal alle narigheid met de geëigende middelen weten te voorkomen. De weerspannigen zal hij tuchtigen en de ijverigen zal hij prijzen voor al het goede en ware en hij zal ze belonen door hen te wijzen op de zegen van hun huishouden.
Hoofdstuk 72: Onderzoek van toekomstige echtparen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] De ENGEL zegt: "In een bepaald opzicht zeker, maar natuurlijk alleen gezien vanuit het gezichtspunt van het kortzichtige mensenverstand. Maar als je een huis bouwt, waarom graaf je dan een fundament en leg je daar de grootste, zwaarste en hardste stenen in?
Hoofdstuk 79: De reden waarom er zoveel verschillende talenten zijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Ah, bij een zuiver werelds mens, wiens innerlijke leven nog helemaal als het ware levenloos en volledig opgesloten ligt in de dood en wiens gehele denken en willen bestuurd wordt door de hersenen en de uiterlijke zintuigen, kan men haarfijn vaststellen hoe en wat hij denkt, voelt en wil. Maar dat is niet mogelijk bij mensen die hun geheelontwaakte geest gebruiken om te denken, te voelen en te willen vanuit het centrum van hun levensbron, want die mensen hebben reeds deel aan de oneindigheid en slechts door God kan de waarheid die daarachter verscholen ligt doorgrond worden.
Hoofdstuk 101: Helena's vragen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Stel je dan eens de in eeuwigheid nooit te meten, eindeloze scheppingsruimte vol zonnen en aarden voor, die nog veel groter zijn dan deze aarde en haar stralende zon! Alle worden door één en dezelfde Heer altijd op dezelfde wijze rijkelijk van alles voorzien wat nodig is voor hun bestaan. Nergens gebrek, maar overal de grootste overvloed! Als dit nu zo en eeuwig onmogelijk anders is, wat maak je je dan zorgen over het brood voor die velen die nu vanuit de stad naar ons hier onderweg zijn?"
Hoofdstuk 131: Raphaël verjaagt de menselijke zorgen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Wij nemen niemand zijn aangeboren en diep ingewortelde domheid kwalijk, omdat geen enkele domme er wat aan kan doen dat hij geen betere opvoeding kreeg. Maar als hij daarna de gelegenheid krijgt buitengewone ervaringen op te doen, en met mensen te spreken, die groot zijn in de ware wijsheid en een juist inzicht hebben in alle dingen die op deze goede aarde maar voor kunnen komen, dan moet hij zijn oude domheid loslaten. Dan moet hij alleen maar dat voor waar en goed aannemen, wat hij gezien heeft en zoals het hem verklaard werd door onzelfzuchtige mannen, die de waarheid en al het goede daaruit zoeken en bezitten. Als hij zich daar hardnekkig tegen verzet, is hij de tuchtroede waard. En als die ook niets zou uithalen, dan moet zo'n mens uit het gezelschap van betere mensen verwijderd en in een inrichting voor geesteszieken gebracht worden, omdat de mensen zich anders te veel zouden ergeren aan zijn te hardnekkige en te diep ingewortelde domheid -en dat zou niet goed zijn.
Hoofdstuk 244: Het antwoord van Julius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] OURAN zegt: "Jawel, ik begrijp dat nu wel zo half en half, maar totaal begrijpen is er bij mij voorlopig nog niet bij, want van sterren en hun bewegingen heb ik altijd al het minst begrepen. Zo kan ik het bijvoorbeeld nooit rijmen, hoe het komt dat vlak na de ondergang van de zon aan het gehele firmament een aantal bekende sterren zichtbaar wordt. Maar later komen er vanuit het oosten nog steeds meer te voorschijn, en die er waren verdwijnen dan weer in het westen. Een paar blijven er echter 's winters en 's zomers, steeds met een kleine verandering van hun eerste standplaats aan het firmament. Dat gebeurt vooral bij de sterren die aan de noordelijke hemel prijken, maar daar staat tegenover dat de sterren in het zuiden zeer veranderlijk zijn, en ieder jaargetijde zijn er andere te zien. Daartussen zijn ook nog bepaalde dwaalsterren, die de overigens welbekende en niet veranderende sterrenbeelden nooit trouw blijven, maar heel willekeurig van het ene vaste sterrenbeeld naar het andere dwalen.
Hoofdstuk 94: Mathaël geeft uitleg over de beweging der sterren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...