Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2682 resultaten - Pagina 3 van 179

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[8] In het geval echter dat zulke vreedzame en ontwikkelde volkjes toch nog door moed, wijsheid en geestelijke kracht de vijanden van zich af sloegen, waarbij ze deze, natuurlijk met de wapens in de hand, voor het grootste deel vernietigen moesten, zouden de geesten van de gedode vijanden vanaf dat moment nu juist hun grootste en schadelijkste vijanden worden. Dan vraag ik me in gemoede af: Hoe, wanneer en onder welke omstandigheden zal Uw heilzame leer op de aarde ooit helemaal ingang vinden en het doen en laten van alle mensen der aarde bepalen?
Hoofdstuk 80: Vermijdt de eigendunk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] (Want Hij zelf Jezus, getuigde dat een profeet in eigen land niet meetelt. joh. 4:44) Temidden van zoveel streekgenoten heeft een profeet echter weinig waarde, tenzij hij een grijsaard is! Alleen wat een grijsaard zegt is voor de dwazen Gods woord, en de wijsheid van een jonge man houden ze voor een spel van de verhitte fantasie, waar maar een vleugje verstand bij te pas komt. En ook al zijn de wonderen nog zo buitengewoon, men verwijst ze toch zonder uitzondering naar de thans helaas zo veel voorkomende kunsten der magie. De mensen zijn nu zo blind, dat ze het valse niet van het echte kunnen onderscheiden en dus geloven ze maar liever niets meer .
Hoofdstuk 82: Afscheid van Irhaël en Joram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Wie dus Mijn woord geheel in zich opneemt en in zijn handel en wandel daar niet van afwijkt, die neemt daardoor Mij Zelf met al Mijn liefde, wijsheid en kracht in zich op en is daardoor een echt Godskind geworden, aan wien de Vader in de hemel niets van wat Hij heeft zal onthouden!
Hoofdstuk 83: De macht van het woord. De reis naar Galilea. Reis naar Kana in Galilea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Ik zeg: 'Het verwijt treft dus eigenlijk Mij, want de Vader en Ik zijn Eén! Want de wijsheid van de eeuwige Zoon, die van oorsprong de wijsheid van de Vader is, maakte het grote scheppingsplan en de liefde des Vaders voegde daaraan het grote 'Wordt' toe, en zo werden deze aarde, zon, maan en sterren geschapen!
Hoofdstuk 84: Naar Galilea. De zonsverduistering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Maar wat heeft mijn vishandel daarmee te maken?! Ik heb nota bene altijd als eerste mijn vis uitverkocht, terwijl jij, ondanks je goede lessen, de helft van de jouwe meestal weer naar huis moest dragen! Ik verkocht zowel de grote als de kleine tien stuks voor twee penningen en kon altijd nog wel vijfmaal zoveel verkopen, gesteld dat ik dat naar de markt gebracht had! En het lijkt me dus wel duidelijk, dat ik beter gerekend heb dan jij, die wijzer dan God denkt te zijn, maar tevens een gierigaard bent en je hele heil in het geld zoekt; voor die wijsheid geef ik geen stater!'
Hoofdstuk 95: Het karakter van Judas. (15.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Thomas zegt: 'Je wilt toch hopelijk niet vandaag al alles weten, o : dan morgen weer naar huis te gaan!? Het is maar goed, dat de Heet: eindelijk weer op weg is gegaan, anders waren jullie beslist morgen ook nog lang niet over jouw domme geld uitgepraat geraakt! De Heer heeft gelijk; dat vervloekte geld wordt je dood nog eens, omdat je het zo bijzonder aantrekkelijk vindt! De Heer heeft je toch duidelijk genoeg gezegd, welke waarde het geld heeft en op welke manier het zeer nadelig is voor het;;: geestelijke leven van de mens; maar jij vindt jezelf al heel lang wijzer li dan God en daarom ook kun je voor God de kroon op je wijsheid zetten! :; Pas maar op dat je op een keer niet stikt van louter wijsheid!
Hoofdstuk 95: Het karakter van Judas. (15.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ik zeg: 'Mijn beste Thomas! Wat je Mij nu hebt verteld, wist Ik allang; maar toch blijf Ik erbij: Als hij wil gaan, dan gaat hij; als hij echter wil blijven, dan blijft hij! Ik weet nog veel meer van hem en weet zelfs, wat hij Mij Zelf aan zal doen; maar toch moet hij blijven, als hij wil blijven! Want zijn ziel is een duivel en wil van God de wijsheid leren; maar die gedachte zal deze ziel niet veel goeds brengen! Maar nu houden we erover op! Er komt binnen niet al te lange tijd nog wel een gelegenheid, waarbij we bij hem de vinger op de zere plek zullen leggen! -We zijn nu inmiddels voor de muren van Kapérnaum gekomen, en Ik zie door de stadspoort een Romeins hoofdman ons tegemoet snellen, vergezeld van overste Cornelius en zijn koninklijke familielid, er moet weer een zieke genezen worden.
Hoofdstuk 96: De wil van Judas. (16.10.1851) In Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Ik zeg: 'Petrus, laat dat! Je zult doen, wat je opgedragen wordt; en over de uitwerking heb je je geen zorgen te maken! Wat komen zal en in alle diepte der wijsheid en liefde op de een of andere manier komen moet, daarvan weet alleen de Vader en ook degene, aan wie de Vader openbaren wil, hoe, wanneer en waarom alles toegelaten wordt, opdat het gebeurt!
Hoofdstuk 109: Korenschoppen in de hand van God. ( 11/ 12.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Erken voor u zelf, of Mozes en al de profeten dit geboden hebben, en of Salomo in zijn grote wijsheid, toen hij de tempel voltooid had het grote bedehuis voor dat doel inwijdde waarvoor het nu gebruikt wordt! Kortom, het bedehuis van God is een verschrikkelijk moordenaarshol geworden, en de geest van Jehova is niet meer als een vuurzuil aanwezig boven de oude ark des verbonds!'
Hoofdstuk 118: Onthullingen over de tempel. (25/26.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Hoewel niet ieder deze lessen begreep, is het is wel te begrijpen dat ze toch heel positief en dankbaar aanvaard werden. Zelfs de Farizeeën en schriftgeleerden verbaasden zich zeer over Mijn wijsheid, en vroegen zich af waar Ik die vandaan haalde, Want ze kenden Mij, Jozef en Maria en alle kinderen van Jozef, en daarom zeiden ze dan ook tegen de leerlingen: 'Het is werkelijk niet te begrijpen! Zijn vader stond bij zijn vakgenoten bekend als een bekwaam ambachtsman, een buitengewoon trouw, redelijk en eerlijk mens, daarbij ook een strenge Jood die heel gewetensvol rekening hield met Mozes en de profeten voor zover hij met deze bekend was. De een of andere bijzondere wijsheid was bij hem nooit waargenomen; en zijn andere vier eigen zonen, die herhaalde malen bij ons werkten, zijn van ieder spoortje wijsheid net zo ver verwijderd als zon, maan en sterren van de aarde.
Hoofdstuk 121: Gesprek over Jozef, Maria en Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Goede moeder Maria, een nog steeds zeer lief, vlijtig en deugdzaam vrouwtje, waarvan beslist geen mens iets verkeerds kan vertellen, is weliswaar als jong meisje, als we tenminste goed ingelicht zijn, in de tempel opgevoed; maar deze opvoeding kennen wij en we weten maar al te goed hoeveel wijsheid daar speciaal voor meisjes bij te pas komt. En daarom kan hij van zijn moeder ook maar erg weinig wijsheid meegekregen hebben! En in de een of andere school was hij, zover wij weten, ook niet!'
Hoofdstuk 121: Gesprek over Jozef, Maria en Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Wel, daarover heeft de oude Jozef bij mij niet eenmaal, maar meermalen geklaagd, en daarom is het wel heel zeker, dat hij behalve het timmermanshandwerk niets anders, ook geen lezen en nog minder schrijven, heeft geleerd. De vraag, hoe hij dan aan die wijsheid gekomen is, is dus heel begrijpelijk'.
Hoofdstuk 121: Gesprek over Jozef, Maria en Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Johannes, de evangelist, zegt: 'Vrienden, ik weet precies hoe het zit, en ben er geheel mee op de hoogte, maar het ogenblik is nog lang niet gekomen om jullie dat te vertellen. Er komt beslist een moment, waarop u het van Hem Zelf zult horen! Tot zo lang moeten Zijn daden en Zijn wijsheid voldoende voor u zijn'. De Farizeeën en schriftgeleerden drongen er wel bij Johannes op aan, dat hij hen toch. tenminste een paar aanwijzingen zou geven, maar Johannes liet zich niet overhalen. Toen gingen er verscheidene tolbeambten en de opzieners naar hun werk, omdat ze klaar waren met het middagmaal en er kwam ruimte aan de grote tafel.
Hoofdstuk 121: Gesprek over Jozef, Maria en Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Judas zegt: ' Al goed, al goed! Ik ben al stil; want ik weet wel dat ik in jouw bijzijn niets zeggen kan en mag. Want jij bent de wijsheid van Elia zelf! Het is alleen maar jammer, dat je niet vóór Salomo hebt geleefd! In jouw school zou Salomo het nog veel verder in de wijsheid gebracht hebben! Maar nu opgehouden, ik ben al stil!'
Hoofdstuk 127: De dood van de dochter van overste Cornelius. (5/6.12.1851) In Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Nu komt Matthéus de tollenaar naar de Farizeeën en zegt: 'Ongeveer vier dagen geleden heeft Meester Jezus de oude broer van mijn moeder genezen van de jicht; heel grote waarheden zijn er toen tegen u gezegd! Het was haast kinderlijk eenvoudig te begrijpen en de Meester Zelf sprak zo waarachtig en wijs tegen u, dat u daarna zeer verwonderd was en verplicht was Hem te vragen hoe Hij die wijsheid verkregen had. Maar ondanks Zijn bijzonder geestrijke en leerzame antwoorden en ondanks Zijn ongelofelijke daden, bleven uw ogen blind!
Hoofdstuk 131: De genezing van de bezeten doofstomme man. (12/13.12.1851) In het Galilese hongerdorpje. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...