Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1169 resultaten - Pagina 3 van 78

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[1] Toen Petrus hoorde dat Ik de zee op wilde, vroeg hij Mij, of hij vast vooruit zou gaan om het grote schip klaar te maken. Maar Ik zei tegen hem: 'Maak je daarover maar geen zorgen! Als we er komen, staat alles al voor ons klaar!'
Hoofdstuk 111: De genezing van de Griekse vrouw. (14/15.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Door al die drukte aangelokt komen er echter ook een aantal Farizeeën en schriftgeleerden, deels uit Jeruzalem maar op dit ogenblik in Kapérnaum verblijf houdend, en deels ook uit Nazareth en uit de omgeving, tesamen met de priesters en schriftgeleerden uit Kapérnaum, speciaal voor Mij naar dit huis. Ze hebben van Jaïrus gehoord hoe Ik zijn dochtertje, waarvan boven alle twijfel verheven vast stond dat ze dood was, weer levend gemaakt heb. Het volk maakt ruimte voor hen, zodat ze bij Mij in het huis kunnen komen.
Hoofdstuk 115: Nazareth. Het volk wil Jezus als koning. (21.11.1851) Bij Bethabara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Petrus zegt: ' Johannes vastte voor datgene wat wij hebben, en wij vastten met hem volgens zijn leer en strenge prediking. Johannes kondigde Degene aan, bij Wie wij zijn, en hij getuigde van Hem. Toen Deze echter kwam en zich zelfs door Johannes liet dopen, vertrouwde Johannes niet geheel en al op zijn gevoel, en dat deden jullie ook niet. Want terwijl Johannes onder invloed van de Geest over Jezus getuigde en, toen Deze naar hem toe kwam, tegen ons zei: 'Zie, Die daar komt, Die is het van Wie ik tegen jullie gezegd heb, dat Hij na mij zal komen, Die ik niet waardig ben de riemen van Zijn schoenen los te maken!', had hij toch nog zijn verborgen twijfels, net zoals jullie, en hij twijfelt tot op dit uur nog. Daarom vast hij nog steeds, en jullie vasten ook; bij ons gelovigen wordt echter niet meer gevast! Dat jullie nog vasten is jullie eigen schuld! En zo hoort het ook, want zoals de blinde zijn ogen niet kan laten genieten van het licht en haar kleuren, zo zal ook degene, die in zijn hart blind is, zijn hart en zijn maag niet kunnen verzadigen. Begrijp je dat?
Hoofdstuk 122: De twijfel van Johannes de doper. (28.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Toen echter uit die mensen de kinderen van Kaïn een deel van de aarde in vast en erfelijk bezit hebben genomen en daarvoor wetten en een zelf en heerszuchtige orde hebben gemaakt, toen duurde het dan ook geen duizend jaar meer!
Hoofdstuk 124: Gelijkenis van de nieuwe kleren en de nieuwe wijn. (3.12.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Daarom zeg ik en daar ben ik vast van overtuigd, zonder ook maar in het geringste op Uw liefde en Uw wijsheid vooruit te willen lopen: Het is eeuwig jammer van Uw wijsheid en zulke daden; want de mensen zijn dat in de eeuwigheid niet waard! Vuur en zwavel van de hemel, ja, dat zijn ze waard, maar nooit in de eeuwigheid zo'n onmetelijke genade! Alleen op deze plaats kan ik dat zeggen; want ik geloof dat er hier geen verrader op ons loert. Maar als we weer beneden zijn dan zwijg ik weer als het graf! Zeg mij, o Heer en Meester, heb ik gelijk? Is het zo of niet?'
Hoofdstuk 168: Het heilige woord, de wereld en de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] Maar Ik zeg hen: 'Ik ben Heer en doe wat Ik wil, en niemand hoeft Mij te vragen: 'Waarom moet dat zo?' Als dat wat Ik voor Mij en de Mijnen wil echter voor iemand niet prettig is, Iaat die dan doen wat hij wil; want Ik houd niemand vast! Als iemand wil gaan, -nu, dan gaat hij! Wil iemand echter wachten, -nu, dan wacht hij maar geduldig! Voor zonsopgang zal Ik niet verder gaan en eerst gebruik Ik nog een morgenmaal; want de weg is ver en vermoeiend.'
Hoofdstuk 173: Vastgeroest in hun wereldse voorschriften. (4.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Maar de iets betere Farizeeër ging, nadat alle anderen inclusief de man die de wacht moest houden, al vast sliepen, naar buiten en overlegde bij zichzelf hoe hij de slechte plannen van de ouderen kon verijdelen. Hij dacht: 'Kon ik deze wonderdoener maar bereiken, dan zou ik hem wel goed kunnen adviseren op welke manier hij, ongehinderd door mijn collega's, zijn genezingen kan uitvoeren! Maar hoe kom ik bij hem? Het opgewonden volk omringt het huis, en zoals ik zie worden er al zieken heengeleid en gedragen; dat zal morgen een groot gedrang zijn waar niet doorheen te komen is. Maar ik weet wat ik doe! Ik ga nu naar het volk en zeg hen zonder omwegen wat ik ervan denk, en laat hen zien dat ik zelf een vijand ben van die oude geldijveraars en de wonderdoener iets duidelijk moet maken, omdat hij anders zijn genezingen nauwelijks -uit kan voeren. Als het volk het mij toe wil staan, dan is het goed, en als het mij dat niet toe wil staan, nu, -dan heb ik voor mijn gevoel toch gedaan wat ik doen kon.'
Hoofdstuk 180: Het plan van de jonge Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] De ouden vragen: 'Vast je vandaag?' - De jonge antwoordt: 'Dat niet, maar zoals jullie wel weten, kan ik nooit voor zonsopgang iets gebruiken; bewaar dus een kleinigheid voor mij!' Daarop zeggen de ouden: 'Dat is goed, ga dus maar snel en breng ons zo vlug mogelijk een goed bericht en vooral betreffende de soldaten; want zonder hen zijn we zoals jij dat altijd zegt - uitgesorteerd!'
Hoofdstuk 181: De oude Farizeeën om de tuin geleid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Baram antwoordt: ' Als Jood heb ik dat tot mijn grote ergernis wel geweten; daarom ben ik nu dan ook een Griek, respectievelijk een Romein, en heb ik tegen betaling van een vast bedrag bij het keizerlijke gerechtskantoor het volledige onomstotelijke eigendomsrecht verkregen, en daar wil ik je meteen wel een proefje van geven als je nu niet direkt doet wat ik gezegd heb!'
Hoofdstuk 188: Wie is Mijn moeder en wie zijn Mijn broeders. (24.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Vriend Kisjonah, ga jij vast en maak je grote schip klaar; want dat zullen we nodig hebben!' Kisjonah staat met de zijnen op, en gaat om aan Mijn wens te voldoen.
Hoofdstuk 190: De leer van het Rijk der hemelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Als iemand de woorden over het Rijk van God die Ik uitspreek, wel hoort, maar in zijn hart niet begrijpt, omdat dat hart van pure wereldgelijkvormigheid net zo platgetreden is als een weg, dan ziet de boze maar al te snel het niet in de aarde gevallen, maar op de vast gestampte, wereldse gladde buitenkant van het hart blootliggende woord, en pakt met gemak weg wat eigenlijk in het hart gezaaid is maar toch aan de werelds gladde buitenkant bleef plakken; en zo'n mens lijkt dan op de weg waarop het zaad, of wel Mijn woord, viel. (Matth.13:19) En daar aan de oever staan er veel van deze soort!
Hoofdstuk 191: De gelijkenis van de zaaier. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ahab zegt: 'Vriend, je kunt er in ieder geval vast rekening mee houden; want deze oude booswichten zullen al hun best doen om het hele voorval zo ongunstig en zwart mogelijk aan Jeruzalem door te geven! In de eerste plaats de voor hen zeer ongunstige bezigheden van deze goddelijke Meester, dan de totale afvalligheid van heel Jesaïra van het Jodendom, vervolgens mijn gedrag en ten laatste zullen ze Herodes laten weten, dat hij hier al zijn onderdanen heeft verloren, omdat ze zich het Romeinse burgerrecht gekocht hebben! Dat zal in Jeruzalem in één keer alle slechte geesten wekken, en dat zou hier wel eens verscheidene kwade voorvallen kunnen veroorzaken! Wees er daarom op voorbereid en zorg vooraf voor hulp van de keizer, anders zullen deze slechte geesten je veelleed bezorgen. ,
Hoofdstuk 189: Duivelse aanval. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Maar Ahab, die erg goed op de hoogte was met de schrift, hoorde het gesprek van de leerlingen en zei tegen hen: 'Als Hij datgene is, wat ik nu vast geloof dat Hij beslist moet zijn, dan zou, omdat Hij nu steeds door en niet zonder gelijkenissen spreekt (Matth. 13:34), datgene wat Jesaja over de komende Messias voorspeld heeft op Hem betrekking kunnen hebben, namelijk toen hij zei: 'Ik zal spreken in gelijkenissen en zal vertellen, wat vanaf het begin der wereld voor alle mensen een geheim was!' (Matth. 13:35)
Hoofdstuk 192: Onkruid tussen de tarwe, mosterdzaad en zuurdeeg. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Kisjonah zegt: 'Heer, dat alle dingen bij U mogelijk zijn, daar ben ik vast van overtuigd en daarover heb ik helemaal dezelfde mening en hetzelfde geloof als onze jonge Farizeeër Ahab; maar hoe deze heel teer gebouwde jongeman, die eigenlijk nog maar een knaap is, die grote hoeveelheid werk kan verrichten en ons allen zal bedienen, terwijl we toch met een paar honderd mensen hier aanwezig zijn, dat is, Heer, hoewel ik er niet in het geringste aan twijfel te raadselachtig voor mij!',
Hoofdstuk 195: Kis. Weerzien met Jaïruth en Jonaël. (1.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Ik antwoord: 'Wie op de juiste tijd vast, handelt beter dan degene, die altijd zwelgt en brast; maar toch is er verschil tussen vasten en vasten! Het hele echte vasten bestaat daaruit, dat men zich onthoudt van alle zonden en dat men zich ten opzichte van alle wereldse dingen uit alle kracht zelf verloochent, zijn kruis op zich neemt en op deze wijze Mij navolgt, zonder met het eten en drinken angstig te zijn, maar ook zonder meer te gebruiken dan noodzakelijk is en te gaan zwelgen; al het andere vasten heeft weinig of geen zin.
Hoofdstuk 207: Het echte vasten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...