Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

338 resultaten - Pagina 3 van 23

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23
[7] Kortom, wie de tempel niet rechtstreeks met bliksem, donder en zwavelregen uit de hemel aanvalt, richt weinig of niets tegen de tempel uit!"
Hoofdstuk 46: Suetal vertelt over de invloed van de wonderheiland. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Nu lezen wij echter met wat voor ongehoorde inzet van goddelijke macht en kracht de tien geboden, onder bliksem en donder die de einden der aarde deden beven, door God werden gegeven en hoe die verschrikkelijke, goddelijke ernst gedurende enige eeuwen nog meermalen op allerlei plaatsen is opgetreden. Hoe vaak is dit volk volgens de geschriften der grote en kleine profeten door God niet gewaarschuwd! Maar wat heeft dat voor deze tijd voor nut gehad? Hoe het er nu met ons voor staat weten wij, en meer hoef ik je niet te vertellen! Heus, als er een hel bestaat dan kan het er daar onmogelijk nog slechter uitzien!
Hoofdstuk 63: Hebram toont de fouten aan in Risa 's gedachtegang. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] RAPHAËL zegt: "Heel juist, maar Archimedes was een draaier en ontdekte uit zichzelf zowel de grondbeginselen van de zeer bruikbare brandspiegel, van de cilinder en schijven die de bliksem veroorzaakten, als vooral van de hefmachine, door het fortuinlijke gebruik van zijn speciaal daarvoor uitgevonden en precies berekende schroef, na welke uitvinding hij zei: 'Geef mij buiten de aarde een vast punt en dan hef ik de gehele wereld uit haar voegen!'
Hoofdstuk 122: Het wezen van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[17] Zie je, dat was wel erg menselijk van jou, beste broeder! Want door zo'n vraag gaf je duidelijk blijk van je nog veelzijdig ongeloof en met recht kan bij jou niet anders verondersteld worden dan dat je nog een grote mate van ongeloof bezit, hetgeen je nu voor eens en altijd moet afzweren!"
Hoofdstuk 162: De wegen van de goddelijke leiding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Iets nieuws zal hen altijd nieuwsgierig maken en inspireren, maar als de mensen er ook maar even aan gewend zijn, wordt voor hen ook het verhevenste al gauw alledaags, waardeloos en onbelangrijk! Wil het nog iets inspirerends voor hen hebben, dan moet het meerdere malen met allerlei opvallende zaken opgefrist worden, zonder daarbij de hoofdzaak ingrijpend te veranderen. Anders gaat de mensheid onder voortdurende bliksem en donder uit pure verveling opnieuw gouden kalveren maken en vrolijk daaromheen dansen.
Hoofdstuk 176: Het lot van de Goddelijke leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] CYRENIUS zegt: "Daar twijfel ik toch sterk aan! Want uit de zuivere Mozaïsche wetten en voorschriften spreekt duidelijk de goddelijke geest, maar het vieren van uw nieuwe maan geeft slechts blijk van een grof bijgeloof en een hele scheepslading vol botte, menselijke domheid. Wat is de nieuwe maan? U weet het niet, maar wij weten het en moeten daarom luidkeels lachen om uw viering van de nieuwe maan. En onze geleerden, die veel begrijpen, verbazen zich er over hoe het toch mogelijk is dat in de naaste omgeving van Grieken, Romeinen en Egyptenaren. zulke domkoppen en ongehoorde duisterlingen kunnen voorkomen, die met eens weten wat de maan in wezen is en wat een nieuwe maan is! -Vertel mij eens wat voor idee u over de maan heeft!" .
Hoofdstuk 138: Cyrenius Iaat getuigen uit Caesarea halen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] HERME zegt: "Heer der heren, daar op ongeveer tien passen van deze tafel staat een man met een wonderlijk vriendelijk en tevens zeer wijs gelaat, die een meisje bij zich heeft. Het meisje, dat er erg lief en hartelijk uitziet, is met hem in gesprek en als hij wat zegt, geeft zij blijk van een onbeschrijfelijke, zalige vreugde daarover! Wie is die aardige man? Ach, wat een waardigheid straalt er gewoonweg uit zijn héle wezen! Hoe edel ziet de menselijke vorm er toch uit bij zo'n wonderheerlijke gestalte! En vrijwel iedereen kijkt naar hem! Naar zijn kleding te oordelen moet hij een Galileeër zijn! Kunt u mij iets over deze man vertellen? O goden, hoe meer ik de man bezie, hoe meer ik letterlijk verliefd op hem wordt! Ik neem het mijn vrouwen mijn drie dochters niet kwalijk als ze nauwelijks hun ogen van hem af kunnen wenden! Ik wil er wel mijn leven onder verwedden dat deze man een goed, edel en wijs mens is! Maar wie, wie, wie en wat is hij! Heer der heren, vertel mij dat en daarna gaan we meteen de spitsboeven onder handen nemen! O, die ontlopen ons in geen geval meer, we moeten echter vooral niet serieus op hun getuigenis ingaan!"
Hoofdstuk 142: Voortzetting van de rechtszaak tegen de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Als een weerprofeet kwam hij nu de berg af en zei tegen de oude Marcus: "Beste buurman, er zijn zo veel gasten hier en binnen een half uur zitten we allemaal in een razende storm met onweer! Heb je wel voldoende onderdak om ons allen voor mogelijke ongemakken te beschermen? Want bij zo'n storm is het niet veilig om buiten te blijven! De wind en de regen zijn nog niet het ergste, maar hagelstenen en bliksem zijn niet zo prettig om in de open lucht mee te maken! Als je soms te weinig onderdak hebt, moeten wij voorzorgsmaatregelen treffen!"
Hoofdstuk 186: Voorbereidingen voor de naderende storm. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Vele omstanders herhalen deze woorden van de oude Marcus luid en vol vertrouwen en IK zeg: "Goed dan! Maar als er nu eens een harde hagelbui zou komen met daarbij bliksem en een wolkbreuk?"
Hoofdstuk 186: Voorbereidingen voor de naderende storm. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Als het lawaai van de snel naderende storm steeds sterker en dreunender wordt en er zich een vrijwel volledige duisternis over de zee en over de gehele streek begint uit te breiden, beginnen de meer angstigen zich in de tenten terug te trekken en hebben geen zin meer om buiten bij Mij te blijven. Ook de leerlingen beginnen onder elkaar luid van hun bezorgdheid blijk te geven. Van de vijftig Farizeeën blijft er niet één buiten zodra zij een paar hagelkorrels van een pond voor zich op de grond zien vallen.
Hoofdstuk 187: De storm. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Nu begint het al wat harder te hagelen. Hagelstenen ter grootte van twee vuisten vallen met grote kracht op de grond, op zee beginnen huizenhoge golven zichtbaar te worden, de ene bliksem volgt op de andere en samen met de dichte hagel begint ook de regen in stromen neer te vallen.
Hoofdstuk 187: De storm. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Begrijp je de wind, de bliksem, de donder, de regen, de rijp, de sneeuw, het ijs? Moet dat alles er daarom niet zijn, omdat jij en alle andere mensen dat alles niet begrijpen?!
Hoofdstuk 205: De uitdaging van het niet begrijpen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[22] De tegenstander, die MUREL heette, zei: "Ja, ja, vriend Stahar, je hebt gelijk en ik zie het onbelangrijke van mijn eerdere bewering heel goed in! Maar desalniettemin houdt iets van wat ik heb beweerd mij toch nog bezig en dat heeft betrekking op de traagheid van God, die mij in veel dingen heel goed toeschijnt, maar in veel dingen weer helemaal niet! Ja, in veel zaken zou de traagheid zelfs nog wel meer mogen overheersen, zoals bijvoorbeeld in de dodelijke bliksem en in de te korte dag tijdens de winter; ook de volle maan zou zijn volle schijnsel best langer dan nauwelijks een paar dagen mogen behouden! Als de bliksem niet zo'n verschrikkelijke snelheid zou hebben dan zou men deze kunnen ontwijken en dan zou hij minder schade aanrichten; ook de stormwind zou wel minder hard kunnen waaien, waardoor veel schade vermeden zou kunnen worden! Men vindt in de schepping meestal dáár een enorme activiteit van de heersende macht van God, waar zij de levende natuur schaadt en dáár waar naar mijn mening een lange, vaak té lange duur , zeker geen nut heeft, is van voortgang haast geen sprake.
Hoofdstuk 216: Strijd van de Farizeeën over de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Toen slingerde Raphaël de steen met ontzettende kracht de lucht in en de dienstbare geesten joegen de steen gedurende een paar ogenblikken sneller dan de bliksem op een hoogte van enige klafters in kringen door de lucht. Behalve dat de steen een sterk suizend geraas veroorzaakte, gaf hij zoveel licht, dat de gehele wijde omtrek als op klaarlichte dag verlicht werd en de drie eigenlijk alleen maar één stralende, lichtende kring voor zich zagen omdat de vlucht van de steen te snel was om door een menselijk oog waargenomen te kunnen worden.
Hoofdstuk 233: De meteoor. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Met de priesters zullen we wel de grootste moeite hebben, want deze kaste leeft al verscheidene eeuwen van hun volksmisleiding. De ouden zullen wel bliksem en donder van de hemel afroepen en de jongeren zullen daarbij grimmige gezichten trekken, maar tenslotte zullen zij wel gedwongen zijn hun oude gewoonte te laten varen en op ons nieuwe terrein aan het werk te gaan. Het verdrietigste voor de eerlijke mensen op deze aarde is echter dat men de leugen snel en zonder enige moeite vindt, maar de waarheid slechts kan bereiken door zeer moeitevol te zoeken, dat niet zelden gepaard gaat met vele en grote gevaren.
Hoofdstuk 33: De belofte van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23