Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 3 van 728

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[4] Omdat de geestelijke mens echter ook voor zijn verdere bestaan om bepaalde redenen de weg van het vlees moest doormaken, moest hij dit aan de materie van de aarde ordenen, volgens de beschikking van de allerhoogste geest van God; terwille van de menselijke geest is in het vlees van de mens een tegenwicht gelegd dat die geest op de proef stelt, en dit tegenwicht heet verleiding!
Hoofdstuk 70: Het wezen van satan en van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Zie en begrijp het goed! Deze drog-geest, door en door leugen in zichzelf, is nu de geest van de hele wereld der materie en is datgene, wat 'satan' of 'de opperste duivel der duivels' heet. De 'duivels' echter zijn de afzonderlijke, specifieke, kwade geesten van de jou nu getoonde algemene geest van het kwaad
Hoofdstuk 70: Het wezen van satan en van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Iedere materie, als een wat ruimte en tijd betreft op zichzelf besloten geheel, kan immers alleen maar een tijdelijke bestemming hebben. Heeft zij hier echter gedurende een bepaalde periode geheel aan beantwoord, en is hiermee als met een medium een hoger levensdoel bereikt, en is de materie die vroeger een bruikbaar en gezond vat was voor een bepaald doel, half vergaan en verbrokkeld en vol gaten en zodoende voor een soortgelijk ander doel volledig onbruikbaar, -wat zou er dan verder nog van die puimsteen moeten worden?
Hoofdstuk 111: Het einde van de aardse materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Ja, Mijn geliefden, dat is een heel belangrijke vraag! Maar ten dele heb Ik deze met jullie, Mijn oude leerlingen, bij de oude Marcus in Caesarea Philippi al besproken, en jullie weten daar nog veel van; jullie weten echter nog niet volledig waarom uit de oneindige loop der tijden juist deze periode genomen werd om de menselijke schepselen van nu af aan voor eeuwig de volledige gelijkheid aan God te geven.
Hoofdstuk 63: De reden van de menswording van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Opdat de lezer zich gemakkelijker kan oriënteren over de plaats waar deze amuletheidenen zich bevonden, moet hij op de landkaart kijken en dan zal hij in Klein-Azië een streek vinden, die Capadocië (Cai pa dou ceio ? = Wat willen deze hier?) heet. Daar aan de zuidgrens lag een stad met de naam Melite (Mei liete! = heb of tel de jaren!) Deze naam kreeg de stad van een jonge koning, die weliswaar wijs en dapper was, -maar die, toen de oude koning stierf, meteen de troon wilde bestijgen. In de raad van oudsten van het volk bleek echter dat de zoon nog niet de vereiste leeftijd had, en men zei tegen hem: 'Mei liete!' = 'Heb de jaren!' Toen werd de zoon kwaad, trok met enige dappere strijders naar het oosten, veroverde de bovengenoemde streek Capadocië bij de reeds eerder veroverde streek Cilicia (Ci lei cia = Als zij maar wil), en bouwde daar een stad en gaf haar de triomferende naam Mei liete nei (Grieks: Melitene = Heb de jaren niet), waarmee hij de raad der oudsten zeggen wilde: 'Kijk maar eens of ik niet oud genoeg ben!'
Hoofdstuk 81: De Heer in het noorden van Galilea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Dat ligt allemaal echter vast in de oergoddelijke orde, en alles wat maar natuur heet moet zich naar deze wetten voegen. - Nu weet je ook wat kometen zijn, en kun je het ook aan denkende mensen bijbrengen.
Hoofdstuk 232: Het wezen van de kometen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Omdat hij echter zo'n honger leed en zich, toen de nood het hoogst was, alleen met wortels en gras voedde, kwam hij eindelijk tot zichzelf en zei in gedachten: 'Hoeveel dagloners heeft mijn vader thuis die brood in overvloed hebben en ik verga van de honger! Ik zal echter op weg naar mijn vader gaan en tegen hem zeggen: 'Vader, ik heb gezondigd in de hemel en voor u! Ik ben voortaan niet meer waard dat ik uw zoon heet; maar neem me aan als een van uw minste dagloners!' (Jeremia 3, 12 en Psalm 51, 6)
Hoofdstuk 242: Drie gelijkenissen over de baanhartigheid van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Het is dus van het begin af aan al verkeerd geweest van de mensen, dat de ouden de hel voor hun kinderen zo heet mogelijk maakten en de hemel afschilderden met alle kleuren van het licht en met alle geneugten die de menselijke zintuigen strelen. Daardoor veroorzaakten zij wel een soort vroomheid, die echter vanwege de hel, waar je erg gemakkelijk in terecht kon komen, en vanwege de hemel, die te moeilijk bereikt kon worden, nooit in ware liefde tot God en de naaste overging, maar bij de zwakke re karakters ontaardde in een steeds grotere vrees en bij de sterkere, die meer verlicht waren, overging in een totale onverschilligheid ten opzichte van God en de medemens. Want deze sterkere mensen geloofden zelf helemaal niets, maar deden pro forma mee, om het gewone volk het geloof te laten behouden, opdat het niet in opstand zou komen tegen hen voor wie het moest werken, zodat die zich in de plaats van het verloren geloof in God, hemel en hel op de wereld een hemel non plus ultra konden bereiden.
Hoofdstuk 243: De gevolgen van de verkeerde voorstelling van het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] En dus moeten hier onder 'engelen' worden verstaan de gedachten, ideeën en begrippen van het verlichte verstand, dat de wijsheidshemel van de mens is -weliswaar in het kleinste formaat. Deze stijgen op en dalen neer en dienen de nog verborgen geest van God in het hart van de mens, en deze geest heet liefde tot God en liefde tot de naaste. Zoals echter deze levende geest uit God in het hart van de mens door maar al te veel mensen niet herkend wordt en er geen acht op wordt geslagen - terwijl toch al het heil van de mens met betrekking tot zijn tijdelijke en eeuwige leven juist van deze geest afhangt -zo word ook Ik Zelf als de Heer en diepste grond van al het zijn en bestaan door de mensenwereld niet herkend, hoewel zij zien welke grote gedachten, ideeën en begrippen uit de hemelen van God door Mij op deze aarde neerdalen en weer opstijgen en het hart helder verlichten en tot het dragen van levende vruchten verwarmen en opwekken. Daarom zijn er velen die geroepen zijn, maar er zijn weinig uitverkorenen die Mijn woorden begrijpen, behartigen en tot de rijke oogst van daden vol leven brengen.
Hoofdstuk 56: Het wezen van de engelen. Liefde en wijsheid, hart en verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] De woordvoerder uit Damascus zei: 'Strikt rechtvaardige heer, wij kennen maar één recht en dat heet bij ons redelijkheid! Het klopt dat in onze grote stad op de openbare marktdagen van de handelslieden iets meer gevraagd wordt dan van degenen die hun waren kopen; maar wat ook waar is, is dat deze mensen uit Emmaüs ons nu evenveel berekend hebben als wat ze bij ons, en dat in tien jaar tijd, te veel hebben betaald. Daar kunnen wij echter helemaal niets aan doen, omdat wij geen herbergbezitters zijn maar slechts heel eenvoudige handelslieden, die overal handel drijven met hetgeen zij door de vaardigheid van hun handen gemaakt hebben. Als deze woekeraars uit Emmaüs hun verhaal willen halen bij ons, Damasceners, dan moeten ze dat in Damascus bij de herbergbezitters doen, maar niet bij ons, daar wij hen nooit afgezet hebben met de artikelen die ze van ons gekocht hebben!'
Hoofdstuk 178: De Heer beslecht de strijd tussen de Damasceners en de waarden van Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Rafaël zei: 'Waarom twijfelen jullie daaraan? Hebben jullie zojuist dan niet zelf ondervonden, dat een mens van mijn leeftijd onmogelijk mijn vermogens kan bezitten? Ja, ik zeg jullie: zoals Lazarus het jullie nu iets te vroeg heeft onthuld, precies zo is het ook! Ik ben niet zoals jullie een aards mens, maar ik ben werkelijk een bode van de Heer! Mijn naam is Henoch; nu heet ik echter Rafaël omdat ik op deze wereld, toen ik in de oertijd als aards mens het vlees droeg, niet de dood van het lichaam heb ervaren, evenmin als de profeet Elia. Want God de Heer heeft mij in één ogenblik veranderd. Maar die genade heeft de Heer niet alleen aan mij bewezen, maar ook aan anderen, die Hem boven alles liefhadden.
Hoofdstuk 10: Rafaël maakt zich bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Ik zei echter: 'Vriend, er zijn nog wel andere dingen, die noodzakelijker zijn om nu te bespreken dan het einde van het heidendom. Laat eerst de morgen maar aanbreken en de Farizeeën die in het andere vertrek rusten eerst van hier vertrekken, dan zal Ik jullie daarna in de open lucht het hoe en wanneer van het einde van alles wat 'wereld' en heidendom heet in beelden uiteenzetten.
Hoofdstuk 40: De betekenis van brood en wijn; over de ceremoniën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Hier en daar bleven de beschreven prehistorische mensen nog wel bestaan, maar slechts weinig in getal, en leefden met de Adamieten tot in de tijd van Noach in Azië; ze gingen echter langzamerhand achteruit omdat ze niet voldoende voedsel meer vonden dat geschikt voor hen was. Maar in enkele gebieden diep in zuidelijk Afrika en op enkele grotere eilanden van de uitgestrekte aarde kunnen nog enkele verkommerde nakomelingen van de vijfde periode aangetroffen worden. Ze zijn echter nog helemaal wild; alleen hebben ze zich van de nakomelingen van Kaïn toch hier en daar een wat hogere beschaving eigen gemaakt. Ze kunnen getraind worden voor verschillende soorten werk, maar in de grond van de zaak toch niets uit zichzelf bedenken. Met een deel van hen is het wat beter gesteld, omdat zij uit een vermenging met de Kaïnieten en later ook de Lamechieten voortkwamen; maar ook zij zijn niet geschikt voor een hogere en diepere geestelijke ontwikkeling.
Hoofdstuk 73: De twee laatste ontwikkelingsperioden van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Bij het begin van de zesde periode hebben we gezien dat er een planeet van binnenuit vernietigd werd, en dat met Adam deze aarde tot het levenskamertje in de Grote Scheppingsmens werd. Ik zal jullie nu de toestand van die vernietigde wereld laten zien, en wel zoals die vroeger was, alsook hoe die er nu uitziet; en daarna zal Ik jullie ook laten zien in welke verhouding deze aarde stond tot de Grote Mens, dat wil zeggen alleen in' geestelijk opzicht, maar niet in de materiële werkelijkheid. Aangezien zoiets echter met woorden alleen, zonder een zintuiglijk waarneembaar beeld niet aan jullie getoond kan worden, zal Ik jullie nu door Mijn wil de zon met al haar planeten op kleine schaallaten zien, dan zullen jullie bij het bekijken van dat beeld Mijn woorden weldra gemakkelijk begrijpen; let nu dus allemaal goed op!'
Hoofdstuk 75: Het drinken van wijn De uiteenzetting over het vernietigde hemellichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Nu er sinds drie jaar een profeet is opgestaan die Jezus van Nazareth heet, weet niemand zekerder dan jij dat dit diezelfde jongen is. En niemand in heel Israël is er ook meer dan jij van overtuigd, dat Jezus de Christus is, de waarachtige Gezalfde Gods. Deze meest innerlijke overtuiging durf je echter niet uit te spreken om de redenen die je zelf hebt aangegeven. - En zeg nu of Ik juist heb gesproken!'
Hoofdstuk 21: De Heer herinnert Raël aan het verleden - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...