Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

590 resultaten - Pagina 3 van 40

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[1] Philopold leest de rollen heel aandachtig door, en omdat daardoor zijn innerlijk oog geopend wordt, zegt hij na een, behoorlijke tijd van opperste verbazing: ' Ja, zo is het; Ik blik nu terug in de totale eindeloze diepte van mijn leven, ik zie alle werelden, waarop Ik reeds geleefd heb en al de plaatsen en steden in de werelden waar ik van geboorte tot afscheid heb geleefd; ik zie wat ik was, en wat ik op de hemellichamen gedaan heb, en ik zie ook overal de nakomelingen van mijn naaste verwanten, en kijk eens, op Akka zie Ik zelfs mijn ouders, mijn vele broers en heel dierbare zusters! Ja, ik hoor ze zelfs onder elkaar bezorgd over mij praten en zeggen: 'Hoe zou het met Murahel zijn? Zal zijn geest al in de eindeloze ruimte de grote Geest in mensengestalte gevonden hebben? Hij zal niet aan ons denken omdat Archiël, de afgezant van de grote Geest, zijn herinnering afgeschermd heeft tot aan het moment waarop hij hem driemaal bij zijn echte naam zal roepen!'
Hoofdstuk 214: Over de samenhang van lichaam, ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Maar wie de vaste wil heeft en zelf zoveel doet als hij maar kan, en in de geest zijn zwakheid in Mijn handen geeft, die zal gemakkelijk de totale overwinning op de satan behalen; maar, denkt daar wel aan, alleen als hij met een levend geloof Mijn naam aanroept.
Hoofdstuk 217: Gedachte en wil. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Nu, zo'n mens leeft dan in net zo'n rustig gangetje als een gemeste os in de stal en denkt ook niet veel meer dan een os en is derhalve niets meer dan een genietend dier in menselijke gestalte.
Hoofdstuk 219: Gelijkenis van de gemeste os. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Maar Ik zeg tegen hem: 'Broeder, zeg maar niets; want Ik weet alles allang en heb het je al in Jesaïra gezegd, dat het zo met deze lasterlijke soort zou gaan. Om Mij te vervolgen en Mijn leer verdacht te maken, loochenden zij dat de dochter van Jaïrus ziek en dood was; ze had alleen maar heel gezond geslapen, en Ik had haar op een heel natuurlijke manier gewekt en daarna bedrieglijk voorgewend dat Ik haar uit de totale dood opwekte.
Hoofdstuk 227: Een tochtje op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Heer, waarom heeft U ten tijde van Abraham de tien steden met Sodom en Gomorra zo zwaar bestraft, -terwijl hun inwoners, behalve voor wat betreft hun verkeerde vleselijke lusten, toch blijkbaar engelen waren vergeleken bij deze booswichten, waarvan er nu in het hele Jodenland meer zijn dan het totale aantal inwoners van de tien steden!?
Hoofdstuk 239: De tempelschatten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Dat wetende, begrijpt men hopelijk dat Ik, hoewel Ik vervuld ben van de totale goddelijke liefde voor ieder mens, vanwege diezelfde goddelijke heiligheid niet persoonlijk het zondige, zeer verontreinigde vlees, in verband met haar staat, kan en mag benaderen, en in al zulke gevallen treedt dan het 'raak Mij niet aan' op.
Hoofdstuk 241: Een woord voor onze tijd. (26.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Maar omdat zijn blindheid hem niet toestaat de totale waarheid te begrijpen, en hij naar zijn opvatting bij het volgen van de waarheidsleer in te grote levensmoeilijkheden zou kunnen komen, waaraan hij niet gewend is, denkt hij bij zichzelf: "Er zal wel iets waars in zitten, want anders was dat teken niet mogelijk geweest, maar het juiste ervan ontgaat mij. En handel ik volgens die leer, dan kost mij dat een ontzettende zelfverloochening. Daarom doe ik het liever niet en blijf bij mijn oude levenswijze, waar weliswaar geen buitengewone tekenen bij te pas komen, maar die desondanks toch erg prettig is!"
Hoofdstuk 3: Het juiste gebruik van wonder en geneeskracht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Als hij zichtbaar zou zijn, dan zouden sommige moedigen de strijd met hem aangaan, -maar dan zouden er nog meer het onderspit delven dan nu hij onzichtbaar is; want hij kan zijn gestalte transformeren van de schoonheid van een lichtende engel tot de gruwelijkste vorm van een vuurspuwende draak. Wie zou het wagen hem in die vorm te bestrijden?! Want hij zou door zijn schoonheid of door zijn alles verstarrende afschuwelijkheid overwinnaar over duizendmaal duizenden worden; maar omdat hij zich aan niemand kan en mag vertonen, en ieder mens zijn slechte influisteringen makkelijk herkent, omdat deze de ziel hardvochtig, onkuis, overspelig, zelfzuchtig, heersgierig, meinedig, gierig, onbarmhartig, onverschillig voor al het echte en goddelijke, gevoelloos tegenover armen en lijdenden en begerig naar het genot van de wereld maken, kan hij deze slechte pogingen van de satan altijd met open vizier bestrijden, omdat de satan alleen het denken van de ziel. maar nooit de wil van de ziel kan beïnvloeden.
Hoofdstuk 217: Gedachte en wil. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] JAÏRUS loopt direkt snel op Mij en Sarah toe, omarmt Mij en zegt met luide stem tegen Cyrenius: "Hier staat Hij, de grote mens der mensen, en hier is mijn geliefde dochter Sarah, die Hij tweemaal uit de totale dood opwekte!"
Hoofdstuk 20: Sarah 's belevenissen in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] Dat heb ik gezien en gehoord en daarom weet ik, wat ik weet, niet van horen zeggen, maar uit ervaring! Ik hoef dus niets van deze domkoppen en slechte knechten van de satan te leren; want ik heb het gezien en de waarheid aan den lijve ondervonden en dus kan ik als een, die uit het hiernamaals is teruggekomen, ter wille van de eeuwige waarheid van datgene wat Jezus, de eeuwige Heer, leert, getuigen dat alles wat deze zwartrokken zeggen en leren een totale leugen is, waarvan geen steek waar is! - Ik heb gezegd."
Hoofdstuk 20: Sarah 's belevenissen in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] CHIWAR zegt: " Jouw mening is zeker niet slecht, en ik zou je haast gelijk geven, als ik bij deze Jezus nu juist niet zo veel dingen met mijn eigen ogen gezien zou hebben, die de totale Elia een hele oneindigheid ver achter zich laten. Natuurlijk zou je hier wil vragen: 'Welke dan? Noem ze eens?' Maar ik moet je openlijk toegeven, dat mij de woorden volkomen zouden ontbreken om dat te beschrijven. Want dat moet men zelf gehoord, gezien en gevoeld hebben, anders kan men zich daar beslist geen begrip van vormen. En ik deel daarom de mening van enige duizenden, dat deze Jezus zonder meer de beloofde Messias is! Want het is voor mij zeer de vraag, of die, als hij op een andere tijd nog zou komen, grotere tekenen zal doen!? Bovendien stamt Hij volgens de kroniek, die doorloopt tot de grootvader van Jozef, in rechte lijn van David af. (Matth. 1:1-17) Achim was de vader van Eliud, Eliud de vader van Eleasar, die de vader van Matthan, die de vader van Jacob, en Jacob was de vader van Jozef, en die de vader van onze Jezus. Als je volgens deze kroniek verder teruggaat, dan kun je in rechte lijn bij David terechtkomen en er staat geschreven dat de Messias van David zal afstammen en dat iedereen Hem zal herkennen aan Zijn daden.
Hoofdstuk 88: Chiwar over de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] KORAH zegt: "Het is wel waar watje nu hebt gezegd, maar desondanks kan ik het verlangen niet van mij afzetten om deze zo buitengewone mens, door wie alle totale goddelijke macht, kracht en heerlijkheid werkzaam is, persoonlijk te leren kennen! Of wacht, mij schiet nu een geschiedenis over het Paasfeest in de tempel te Jeruzalem te binnen! Was het soms deze Jezus, die op een na sabbat, als ik me niet vergis, alle kopers en verkopers uit de tempel dreef en de kramen van alle wisselaars als een storm omvergooide!? Al de te verkopen dieren begonnen afgrijselijk te brullen en renden in wilde haast de verkoopshoven van de tempel uit!
Hoofdstuk 90: Korah herinnert zich een ontmoeting in de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Toen riep ANDRÉAS de broeders, wees hen op de over de golven wandelende gestalte, en zei: "Broeders dat is geen goed teken, het is een zeespook! Als die wezens zich laten zien, hebben de zeelui niets goeds te verwachten!" (Matth. 14:26)
Hoofdstuk 101: Petrus loopt op de zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Terwijl hij zo nog verder sprak, kwam al het bericht van zijn grote herberg, over de totale genezing van de ongeveer tweeduizend zieken. Er moest een wonder gebeurd zijn, omdat zoiets anders volkomen onmogelijk zou zijn. De genezen mensen zouden zelf al gauw komen om de heer van de herberg met woord en daad hun vurige dank te betuigen!
Hoofdstuk 103: Genezareth. De herberg van Ebahl. (6/7.12.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[20] Maar Ik zeg u, dat u in uw veronderstelde leugen toch meer waarheid aan het volk heeft gegeven dan aan uzelf! Want wat u als waarheid ziet is totale leugen, maar wat u aan het volk leert is maar voor de helft leugen, en daarom heeft God u ook geduld.
Hoofdstuk 104: Zieleheil gaat boven lichamelijk geluk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...