Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5122 resultaten - Pagina 3 van 342

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[13] De mannen voelen de ernst van de situatie en zeggen: 'Ja als dat zo is, dan is deze tijd werkelijk zeer ernstig en zeer belangrijk! Dan moeten we echter wel met meer mensen gaan en er moeten er ook een paar bij zijn, die de Schrift goed kennen; het is wel jammer dat al onze rabbijnen zich op de berg ophouden! Maar misschien kunnen we Hem overhalen een paar dagen in ons midden te blijven en dan kunnen zij Hem ook toetsen!'
Hoofdstuk 29: Genezing van de vrouw aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] (Zeggen jullie zelf niet: 'Nog vier maanden, dan komt de oogst?' Zie Ik zeg jullie: 'Slaat de ogen op en aanschouwt het veld; het is nu reeds wit om te oogsten!' Joh. 4:35) 'Velen van jullie hebben akkers thuis, en zelf zeg je: 'Nog vier maanden en de oogsttijd begint en wij zullen naar huis moeten gaan en oogsten!. Ik zeg je echter: Doe je ogen beter open! Nu al zijn alle velden wit om te oogsten. Maar Ik bedoel niet deze natuurlijke velden, maar het grote veld, dat bestaat uit de gehele wereld, waarop de mensen als gerijpte tarwe staan, dat voor de schuren van God geoogst moet worden!.
Hoofdstuk 30: De heiliging van de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] En dus ben ik wel voor God altijd een zondares, net zoals jullie ook zeker allen zondaars zijn, maar ik ben niet datgene, waarvoor je mij belieft te houden. Degene echter, Die hier aan de Jacobsbron zit, Die mij eerder gezegd heeft wat ik allemaal gedaan heb, Die moet je maar eens vragen of ik de naam van openbare zondares verdien of niet, en Hij zal het jullie zelf zeggen.'
Hoofdstuk 31: Het echte ereteken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] (Onze vaderen hebben op deze berg God aanbeden; en u zegt dat in Jeruzalem de plaats is waar men God moet aanbidden.' Joh. 4:20) Ik weet wel dat in dit geval God alleen maar helpen kan; maar hoe en waar moet men Hem dan daarvoor aanbidden? Onze vaders zeggen dat men op de berg Garizim, waar de eerste aartsvaders God al aanbeden hebben, God moet aanbidden. De Joden zeggen echter dat Jeruzalem de juiste plaats is om God te aanbidden. Omdat u echter duidelijk een profeet van God bent, zeg me dan eens, waar men eigenlijk God moet aanbidden om verhoord te worden. Want zoals u ziet ben ik nog jong en de mensen zeggen dat ik een heel mooie vrouw ben; het zou toch iets verschrikkelijks zijn als ik tijdens mijn leven al door de wormen opgevreten zou worden! O, ik arme slechte vrouw!'
Hoofdstuk 27: Het echte aanbidden van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] (De vrouw zegt tot Hem: 'Ik weet dat de Messias komt, die Christus wordt genoemd; als Hij zal komen, zal Hij ons dat dan allemaal verkondigen?' Joh. 4:25) Daarop zegt de vrouw, terwijl haar wangen nog erg rood zijn en ze diep ademhaalt: 'Heer, wijze profeet van God, ik weet wel dat de beloofde Messias moet komen en dat Christus zijn naam zal zijn! Als Hij echter komt, dan kan Hij toch alleen maar datgene verkondigen, wat u nu tegen mij gezegd hebt?! Maar wie zal ons zeggen wanneer en waarvandaan de Messias zal komen? Misschien weet u, omdat u zo door en door wijs bent, ook over de komst van de Messias iets naders te vertellen? Want ziet u, we wachten allang en er is helemaal nog geen sprake van de Messias! U zou mij daarom een buitengewoon plezier doen als u me zou willen vertellen, wanneer en waar de Messias precies komen zal om Zijn volk van al zijn vele vijanden te verlossen! O zeg het mij, als u het weet! Misschien zou de Messias Zich ook over mij ontfermen en mij helpen als ik Hem dat zou smeken?!'
Hoofdstuk 28: De Heer maakt Zich bekend als de Messias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] (Jezus zegt tot hen: 'Mijn voedsel is, dat Ik de wil doe van Hem, die Mij heeft gezonden, en Zijn werk volbreng.' Joh. 4:34) Ik zeg tegen hen: 'O maak toch niet zulke dwaze veronderstellingen over wat Ik wel of niet gegeten heb! Je hebt toch meermalen gezien. dat Ik Mij bij jullie nooit iets extra 's heb laten geven. Ik heb het tegen jullie niet over lichamelijk voedsel, maar over veel hoger en waardiger geestelijk voedsel, en dat bestaat daaruit, dat Ik de wil van Diegene doe. Die Mij gezonden heeft, en dat Ik Zijn grote werk afmaak! Degene, Die Mij daarvoor gezonden heeft is de Vader, waarvan jullie zeggen, dat Hij je God is, hoewel je Hem nog nooit herkend hebt. Ik ken Hem echter en daarom doe Ik, wat Hij gezegd heeft en dat is Mijn echte voedsel. dat jullie niet kennen. Ik zeg het je: Niet alleen het brood, maar iedere goede daad of ieder goed werk, is ook voedsel, wel niet voor het lichaam, maar des te meer voor de geest!.
Hoofdstuk 30: De heiliging van de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Nu kijken de Samaritanen elkaar verbaasd aan en zeggen tegen de vrouw: 'Goed, goed, wees maar niet zo boos, we hebben het eerlijk gezegd niet zo kwaad gemeend; om het goed te maken beloven we je dat je nu ereburgeres van Sichar wordt. Zeg eens, ben je nu tevreden over ons?'
Hoofdstuk 31: Het echte ereteken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] De Samaritanen zeggen: 'Hoe heb je dat dan wel gedaan? Wij weten niets af van een ereteken dat de stad je uitgereikt zou hebben! Waar heb je dat dan vandaan?'
Hoofdstuk 31: Het echte ereteken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] De Samaritanen zeggen: 'Heb je dan een bevoorrechte positie, omdat je toevallig als eerste uit het dorp kwam en hier de Christus aantrof? Wij hebben Hem nu ook gevonden en prijzen Hem nu in onze harten net als jij, en Hij beloofde ons ook, net als aan jou, om hier twee dagen in onze stad te blijven. Dit alles in overweging genomen, hoe kun jij het dan hebben over een eerste eer, die jij nog voor ons kreeg?'
Hoofdstuk 31: Het echte ereteken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] 'Beste mannen van Sichar', zegt de vrouw daarop, 'als ik jullie zou willen overtuigen, dan zouden we nooit klaar komen. Ik heb het je nu gezegd, hoe het geheel volgens de waarheid is, een tweede keer zeg ik het jullie echter niet meer! Verscheidene van jullie hebben Romeins recht gestudeerd en zijn nu volgens deze wetten rechters en zeggen, dat het een verstandig recht is! Ik heb deze wetten gelezen, want ik ken het Romeins, en nu staat daarin: Primo occupanti jus! (Het recht van degene, die er het eerst mee begonnen is) Aangezien ik hier de eerste was, geeft mij dat het recht van de eerste, en dat kunnen jullie mij niet ontnemen.'
Hoofdstuk 31: Het echte ereteken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] De dokter zegt: 'O jullie blinden! In mijn woonhuis wachten Gods engelen op Hem en brachten voor Hem spijs, drank en bedden uit de hemel, en jullie durven zoiets te zeggen! De Heer zal jullie daarvoor straffen!'
Hoofdstuk 33: De dokter en de Samaritaanse wetgeleerden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Omdat de vrouw dat van de bedienden hoorde, durfde ze nog minder en dorst haast niets te zeggen. Pas na een behoorlijke onderbreking zei ze heel zacht: 'Heer! U bent méér dan alleen maar de beloofde Messias! U was ook Degene, Die de Farao strafte, de Israëlieten uit Egypte voerde en hen vanaf de hoge Sinaï met donderend geluid de wetten voorschreef!'
Hoofdstuk 35: De leerlingen zien de hemel geopend. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] De vrouw verheugt zich bijzonder, dat ze in deze onaanzienlijke vrouw Mijn moeder mag herkennen en verzorgt haar zeer goed. En Maria prijst haar om haar tederheid en drukt haar tevens op het hart om alles te doen wat Ik zou zeggen.
Hoofdstuk 35: De leerlingen zien de hemel geopend. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Deze vrouw was niet zoals jij, maar nu is ze ook net als jij, daarom vermoedde ze ook al wat je nu zeggen wilde. Maar het is nu nog niet het juiste uur. Pas als in de tempel het voorhangsel in tweeën gescheurd zal worden, neem dan de bedekking van Mozes stralende aangezicht geheel weg!
Hoofdstuk 35: De leerlingen zien de hemel geopend. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] 'In de eindtijd zal de berg, waar des Heren huis is, zeker hoger zijn dan alle bergen en zal boven alle heuvels verheven worden en alle heidenen zullen er heen gaan. En ook zullen vele volken er heen gaan en zeggen: Komt, laat ons op de berg des Heren gaan, naar het huis van de God van Jacob, opdat Hij ons Zijn wegen wijst en wij op Zijn hellingen wandelen! Maar toch zal Zijn wet uitgaan van Sion en het woord des Heren van Jeruzalem komen (Jesaja 2:2-3).
Hoofdstuk 38: Niet het horen, maar het doen brengt heil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...