Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1654 resultaten - Pagina 21 van 111

...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...
[4] EBAHL antwoordt: "De jongen woont bij mij in Genezareth en het meisje is mijn eigen dochter. Zij is pas vijftien jaar; maar zij heeft de hele Schrift in hoofd en hart, - en de jongen ook, die is voorlopig onderwijzer in mijn huis. Ik ken hem dus erg goed! Maar dat hij zo'n buitengewoon zanger zou zijn, daar was mij tot op dit ogenblik niets van bekend, daarom ben ik zelf nu ook erg nieuwsgierig naar zijn toon .
Hoofdstuk 22: Het gezang van Raphaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Dan zegt de oudste van de twee, die GAMIËLA heette: "Wij zijn beiden strikt genomen - ouderloos, en degenen die wij vader en moeder noemden, zijn eigenlijk helemaal geen familie van ons. Wij kwamen als kinderen van twee en drie jaar in het huis van een koopman die eigenlijk Grieks was en pas later zo half en half tot het Jodendom is overgegaan. Volgens de verklaring van een oude, ongetrouwde vrouw werden wij door een slavenhandelaar van Sidon naar Kapérnaum gebracht en daar door de betreffende koopman, die wij vader noemden, voor vijf varkens, drie kalveren en acht schapen gekocht.
Hoofdstuk 27: De levensgeschiedenis van de beide meisjes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Toen omhelsde CYRENIUS Mij en zei: "Heer, hoe kan ik U danken? O God, o Vader! Op deze wijze heeft U mij nu mijn twee eigen dochters teruggegeven die mij zeventien jaar geleden zo brutaal ontstolen zijn! Hoe dat mogelijk was terwijl mijn huis zo goed bewaakt werd, is mij nog steeds een raadsel!
Hoofdstuk 28: Cyrenius herkent zijn dochters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Ik zond direkt in alle richtingen verkenners uit om naar de verdwenen meisjes te zoeken en navraag naar hen te doen, en een moedig hoofdman zei: "'Zelfs als Pluto ze geroofd mocht hebben, breng ik hen bij u terug! Als zij echter door de zee of een vraatzuchtig roofdier zijn verzwolgen, zal alle moeite vergeefs zijn! ' Hij ging en sloofde zich drie jaar tevergeefs af.
Hoofdstuk 28: Cyrenius herkent zijn dochters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Ik zond ook onderzoekers naar U, o Heer, naar Nazareth. Zij stelden u wel vragen, maar kwamen met de jobstijding naar huis dat van U niets meer te verwachten was. U was een weliswaar rustige, maar overigens erg verlegen jongen van dertien of veertien jaar, en er was geen sprake van dat u iets voorspelde!
Hoofdstuk 28: Cyrenius herkent zijn dochters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Uw eigen ouders spraken heel treurig over U en zeiden dat op Uw twaalfde jaar ieder spoor van wijsheid helemaal vervlogen was en dat U nu wat verstand en inzicht betreft achter stond bij elke heel gewone jongen. Terwille van mij moeten zij er bij U toen nog op aangedrongen hebben om voor deze ene maal nog voor mijn boden een voorspelling te doen, maar U bleef zwijgen. Tenslotte zei U zelfs dat U niet in de wereld was gekomen om voorspellingen te doen, maar om te werken net als ieder ander mens!
Hoofdstuk 28: Cyrenius herkent zijn dochters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Toen men U vroeg of U Zich niet herinnerde wat U allemaal vanaf de wieg tot en met Uw twaalfde jaar gedaan had, zei U, dat wat er geweest was nu verdwenen was! En toen men U vroeg waarom, zei U niets meer, U verliet de kamer en ging naar buiten, -en mijn afgezanten kwamen onverrichter zake naar huis!
Hoofdstuk 28: Cyrenius herkent zijn dochters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] RAPHAËL zegt: "Vriend Risa, tussen jouw en Zinka's ervaringen bestaat een heel groot verschil! Hij is een grote ziel die van boven komt en die vele en belangrijke ervaringen heeft opgedaan hoewel hij slechts ongeveer tien jaar ouder is dan jij. Daarom zal hij door de Heer ook aangesteld worden om te doen en te spreken. Zodra jij echter ook veel ervaring opgedaan zult hebben, zul je ook goed gaan spreken en lesgeven. Maar doe eerst ervaring op en wordt rijk aan goede en onbaatzuchtige daden!"
Hoofdstuk 30: Praten en doen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Als men dat bij een leerling eenmaal bereikt heeft, is het echte goede handelen een vrij eenvoudige zaak. Maar zonder de daarbij gegeven overtuigende en juist gebleken beweegredenen zal het altijd een probleem blijven. Men ziet het goede er wel van in, maar omdat het handelen ernaar veel moeilijkheden en zelfverloochening met zich meebrengt, leeft men een gemakkelijk leventje in gezapige luiheid en noodlottige zelfzucht, en het vele en goede doen laat men voor wat het is. Men volgt onbekommerd zijn dierlijke lusten en is na dertig jaar nog dezelfde dierlijke mens die men eigenlijk in de wieg al was. Daarom behoren volgens mijn bescheiden mening bij de leer van het goeddoen, ook de hierboven aangegeven bewijzen, en die vereisen veel meer dan alleen maar te zeggen: 'Dit en dat moet je doen omdat het goed is, en dit en dat moet je laten omdat het slecht en kwaad is!"'
Hoofdstuk 31: Zelfbeschouwingen van Hebram en Risa. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] ongeveer een half jaar daarna kwamen wij op de grote markt van Nazareth en deden ons uiterste best om iets over de oude timmerman en zijn zoons te weten te komen, maar men zei dat men hen ver weg ontboden had om een aantal huizen te komen bouwen, -en wij gingen dus geheel onverrichter zake weer naar Kapérnaum terug. Later hoorden wij echter niets meer van de timmermansfamilie. Onze pleegvader moet op een keer, ongeveer drie jaar later, achterhaald hebben dat Jozef voor een groot werk naar Hoognazareth gegaan moet zijn, dat in de richting van Samaria in het gebergte ligt. Wij kregen echter niemand van zijn familie meer te zien! En toch zou ik met de jonge timmerman, die naar mijn weten Jezus heette, zo erg graag nader kennis gemaakt hebben!
Hoofdstuk 32: Een gebeurtenis uit Jezus' jongelingsjaren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] IK zeg: "Jawel, hij is op zoek naar jou en zal je heel onbehouwen om ondersteuning vragen, omdat hij door de brand een hut, twee schapen, een geit en een ezel heeft verloren. Hij hoorde echter dat jij je hier ophoudt en de slachtoffers hulp biedt. Deze man, die altijd al slecht en dom was, is daarom onderweg, om van jou zijn geleden schade vergoed te krijgen. Maar eigenlijk heeft hij, ook al is hij een arme drommel, niet zoveel schade geleden, want de twee schapen heeft hij twee dagen tevoren, vóór de brand uitbrak, van een ander gestolen, en de ezel en de geit heeft hij zich al een jaar geleden op dezelfde wijze toegeëigend.
Hoofdstuk 42: Aankondiging van een voorbeeld van de magnetische slaap. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Ik was de rechtschapen bezitter van een kleine hut met een stukje schraal akkerland ter grootte van twee morgen. Ik had ook een vrouw, die de goden twee jaar geleden bij mij hebben weggehaald en direkt in het paradijs hebben opgenomen. Kinderen bezit ik niet, wel een dienstmaagd waarmee ik nog samenwoon, maar ook zonder kinderen. Mijn roerende bezit bestond uit twee schapen, een geit en een ezel, en enige slechte akkerwerktuigen en wat kleding. Alles werd een prooi der vlammen terwijl ik bezig was met het blussen van andere huizen.
Hoofdstuk 43: Zorel vraagt om schadevergoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Ik zal trouwens tijdens de rest van mijn leven alles wat vrouw heet ontlopen en verachten, want geen vrouw is iets waard! Men vertelt wel dat ik een onnozel rund ben en helemaal niet weet hoe ik met een vrouw om moet gaan, en dat mijn vrouw van verdriet is gestorven. Maar als dat het geval geweest zou zijn, zou ik niet bijna een jaar om haar getreurd hebben en dan zou mijn maagd niet tot aan mijn ongeluk zo graag bij mij zijn gebleven, terwijl ik haar toch geen hoog loon kon geven.
Hoofdstuk 43: Zorel vraagt om schadevergoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Wie de anderen, de naasten, aan zich dienstbaar kan maken, doet juist en goed, want een dom mens is niet meer waard dan een domme hond! Laat de sterkere en slimmere hem maar doodslaan, zijn goederen in bezit nemen en deze dan op iedere mogelijke manier op leven en dood proberen te beschermen tegen aanvallen van buitenaf! Als hem dat lukt, wordt hij weldra een groot en vrij heer; kan hij dat niet dan geschiedt hem ook recht, omdat hij met iets begonnen is waarvan hij, als wijs man, lang genoeg vooruit had moeten zien dat het hem niet zou lukken. Kortom, voor de dommen is er niets beter dan de vernietiging. Als zij er niet meer zijn, hebben voor hen alle wetten, alle vervolgingen en alle onmenselijke straffen voor eeuwig opgehouden! Liever niet bestaan dan ellendig bestaan; tienduizend jaar van grote gelukzaligheid weegt niet op tegen één uur ware ellende!
Hoofdstuk 59: Zorels materialistische geloof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Ja, als ik uit luiheid zou stelen en blijven stelen, zou geen verstandig mens het erg vinden als ik daarvoor ter verantwoording geroepen zou worden. Maar wanneer ik mij in uiterste noodzaak iets wat ik dringend nodig heb, in zekere zin onwettig zou toeëigenen, dan kan en zal toch geen God mij daarvoor ter verantwoording kunnen roepen, -laat staan een zelfzuchtig, zwak mens, die in veelopzichten op één dag meer onrechtvaardigheden begaat dan ik in een heel jaar! Ik wil mij weliswaar niet smalend uitlaten over de wet ter bescherming van het bezit, die men voor goddelijk houdt; door haar algemeen geldende onverbiddelijkheid maakt deze de mensheid echter niet beter en menselijker, maar slechts harder en liefdelozer!
Hoofdstuk 60: Zorels kritiek op moraal en opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...