Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5767 resultaten - Pagina 21 van 385

...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...
[12] Deze soort zit hier alleen maar met vriendelijke gezichten naar het volk te luisteren, om het uit te horen hoe het denkt over het priesterdom. Geloof Mij maar! Vandaag word je vriendelijk aangehoord, en morgen sluiten ze je in de gevangenis op en tuchtigen je een vol jaar met roeden! Want deze priesters zijn allemaal net als de raven en de kraaien, die pikken elkaar ook nooit met de scherpe punt van hun snavel de ogen uit.
Hoofdstuk 105: Naar Nazareth. Ongeloof verhindert de wonderen. (3/4.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] AI vanaf zijn"geboorte zijn er bij hem zeldzame dingen gebeurd, en nu, nu hij eigenlijk als een echte dokter, die zijns gelijke op aarde met heeft, een reis heeft ondernomen, is zijn manier van genezen, waarbij hij slechts één enkel woord spreekt, zodanig, dat alleen Jehova dat zou kunnen evenaren!
Hoofdstuk 106: Leven, daden en leer van Jezus van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Maria haast zich naar de voorraadkamer en vindt deze volgepakt met brood, meel, vruchten, gerookte en verse vis, met melk, kaas, boter en honing! Als moeder zo'n grote voorraad in de voorraadkamer ziet, dan beangstigt dat haar; ze komt vlug naar Mij terug, valt voor Mij op de knieën en dankt Mij knielend voor zo'n rijke verzorging van haar voorraadkamer! Ik buk Mij echter snel en hef moeder op, en zeg tegen haar: 'Wat doet u voor Mij, wat alleen de Vader toekomt? Sta op; want wij kennen elkaar toch al dertig jaar, en Ik ben nog steeds Dezelfde en niet veranderd!'
Hoofdstuk 108: Maria de moeder van de Heer. (8.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] De bewoners van het stadje liepen te hoop, en één van hen, die, net als veel anderen in deze stad nog een heiden was en geloofde in Jupiter en de andere goden van het heidendom, hield een toespraak en zei: 'Heb ik het vanmorgen niet gezegd: Als twee door de furiën gekwelden stil worden, maar de zee bij heldere hemel door de storm wordt opgezweept, dan komt er een godheid naar de aarde, en zal er een gericht plaats vinden; want de goden komen nooit zonder roede en zwaard van de sterren naar de aarde! En nu is het gebeurd: De furiën, die de beide zondaars plaagden, woelden eerst de zee op, omdat ze zeker wisten, dat er een godheid zou afdalen en hen zou verdrijven uit de beide zondaars. Dat ze zich toen in de vorm van zwarte horzels op onze varkens stortten en deze dieren als een storm in zee dreven, dat is me zo duidelijk als de zon op een hellichte middag! Er blijft ons nu niets anders over dan in alle deemoed en boetvaardigheid van ons gemoed met een groot aantal mensen naar de godheid, waarschijnlijk Neptunus of Mercurius, af te dalen en hem zeer nadrukkelijk te vragen, of hij deze streek weer zo snel mogelijk wil verlaten; want zolang een god zich zichtbaar in een streek op aarde ophoudt, kun je slechts een opeenstapeling van ongelukken verwachten! Want, zoals reeds gezegd, een god komt nooit zonder roede, zwaard en gericht van de sterren naar de aarde omlaag!
Hoofdstuk 104: In Gadara. De genezing van de bezetenen. (22/23.10.1851) In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Maria en alle huisgenoten gingen nu aan het werk en maakten een overvloedig ontbijt voor ons allen klaar, dat wij echt nodig hadden, speciaal de leerlingen, omdat die een hele dag en een hele nacht haast niets gegeten hadden. De maaltijd was snel klaargemaakt, en we gingen zitten en aten en dronken. Na het maal spraken wij onze dank uit en stonden op en gingen de stad in, om daar wat naar het doen en laten van de mensen te kijken. We konden echter nauwelijks het huis uit vanwege al het volk, dat voor het grootste deel uit nieuwsgierigheid, voor een ander deel uit onbehoorlijk spionage oogmerk en slechts voor een zeer gering deel uit nood en hulpbehoevendheid, zich om het huis gelegerd had.
Hoofdstuk 105: Naar Nazareth. Ongeloof verhindert de wonderen. (3/4.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] De leerlingen komen naar Mij toe en zeggen: 'Kijk toch eens wat een lieve vrouw, en wat een bijzonder liefdevolle moeder! Ze is nu toch al vijf en veertig jaar oud en ziet er uit, als was ze net twintig geworden. En ze is zo buitengewoon lief en bezorgd en wat zwelt haar werkelijk heilige zuivere borst van pure moederliefde! Echt, het is een vrouw, die verheven is boven alle andere vrouwen op aarde!'
Hoofdstuk 108: Maria de moeder van de Heer. (8.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Terwijl we begeleid door Jaïrus, in het sterke gedrang meer voort schoven dan liepen, schoof er zich in de drukte ook een vrouw, die twaalf jaar aan bloedvloeiingen leed en zo goed als al haar geld aan dokters had uitgegeven om maar gezond te worden, van achteren naar Mij toe en raakte Mijn kleed aan in het geloof, dat ze daardoor gezond zou worden; want de vrouw had veel over Mij gehoord.
Hoofdstuk 111: De genezing van de Griekse vrouw. (14/15.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] En de vrouw stond blij en vrolijk op en ging naar haar huis, dat een halve dagreis verderop lag; want ze was de dochter van een pachter achter Zebulon en was ongehuwd. Toen ze dertien jaar oud was, beging ze een misstap met een zinnelijke man, die haar daarvoor twee ponden goud gaf; om deze reden moest ze echter hierna twaalf jaar lijden en de volle twee ponden goud opmaken, die in die tijd meer waard waren dan 100.000 gulden nu. Ze was dus door dat geschenk rijk geworden, maar moest toch eerst al haar rijkdom weer teruggeven, voor ze gezond kon worden.
Hoofdstuk 111: De genezing van de Griekse vrouw. (14/15.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Omdat Ik dat eerst van zijn personeel en daarna van hemzelf hoorde en Ik van ganser harte medelijden met de diep bedroefde overste had, zei Ik tegen hem: 'Vriend, wees niet bang, maar geloof! Je dochter is niet gestorven, maar slechts ingeslapen - en Ik zal haar wekken!'
Hoofdstuk 112: Het dochtertje van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] En Ik zeg tegen hem: 'Dat kun je wel doen, maar niet di rekt bij datgene, wat je tot nog toe al opgeschreven hebt, maar pas verderop; want binnen een half jaar krijgen we nog een keer zo'n geschiedenis, en dan kun je deze, of die opschrijven!
Hoofdstuk 113: Het wezen van het Joh. en het Mat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Ik wil Mijn leer echter zo geven, dat niemand slechts door het evangelie te lezen of door er naar te luisteren de kern van de levende waarheld bereiken kan, maar deze alleen kan bereiken door Mijn leer toe te passen, en door de toepassing zal Mijn licht in iedere mens steeds helderder gaan schijnen!' (zie Joh. 7:17)
Hoofdstuk 113: Het wezen van het Joh. en het Mat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Petrus zei toen tegen hem: 'Ga naar buiten en kijk!' En Judas ging naar buiten en zag slechts die grote hoeveelheid mensen, die rondom Mijn huis bivakkeerden. Al vlug komt hij weer naar binnen en vraagt aan Petrus, waar de vissen dan wel mochten zijn; want hij was om het hele huis gelopen en had geen vis gezien.
Hoofdstuk 114: Een les voor Judas. (18/ 20.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[25] Wie voert er oorlog? Wat denk je: alleen maar zogenaamde helden, die de dood niet vrezen! Stel dat de aarde vol helden was, dan zouden we een eeuwige oorlog op de wijde aardse vlakten zien; want iedere held wil niet slechts een assistent van een held, maar een unieke held zijn en zal daarom niet rusten, tot hij alle andere helden overwonnen of uit de wereld geholpen heeft.
Hoofdstuk 114: Een les voor Judas. (18/ 20.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Aan beide zijden van het huis lag een goed omheinde tuin, waarin men alleen door een kleine achterdeur van het huis kon komen. Die deur gebruikten we dus en ontkwamen op deze manier aan de nieuwsgierige ogen van de duizenden, waarvan meer dan driekwart slechts door sensatiezucht werd gedreven, en zich alleen maar eens wilde vergapen aan wonderbare gebeurtenissen.
Hoofdstuk 115: Nazareth. Het volk wil Jezus als koning. (21.11.1851) Bij Bethabara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Toen God Adam uit leem schiep, was deze schepping slechts iets stoffelijks, en buiten God Zelf was daarbij niets geestelijks.
Hoofdstuk 117: Toespraak van de jonge Romein. (24.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...