Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

384 resultaten - Pagina 21 van 26

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26
[22] Beiden gaan nu schuchter naar de tafel, maar de franciscaan, die precies voor Maria komt te staan, durft nauwelijks iets aan te raken.
Hoofdstuk 149: De franciscaan houdt halsstarrig vast aan de roomse leer. Miklosch geneest hem hiervan door middel van scherpe vragen. Nu is ook bij deze verstarde ziel het ijs gebroken. Zalige verwondering over de hemelse waarheden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Hierheen dus, geesten van de aarde! Hierheen in jullie harten! Dan zullen jullie schatten en rijkdommen vinden in zo'n enorme overvloed, dat ze in geen eeuwigheid ooit uitgeput raken. Hierheen eerzuchtigen, in de oprechte deemoed van jullie harten! Hier is een echte en steeds toenemende allerhoogste verering op zijn plaats. Wat zijn al jullie waardigheden tegen één woord van Hem, die door Zijn macht en wijsheid de oneindige ruimte heeft gevuld met talloze wonderwerken!
Hoofdstuk 143: Vermanende oproep aan de kinderen van de aarde. Verschillen tussen aards en hemels leven. Gelijkenis van de afgevallen boomvruchten en van de pottenbakker. De eeuwige dood. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Allen die erbij zijn raken niet uitgekeken op de pracht van deze vestibule. Jozef zegt: 'Broeders, zouden alle keizers en koningen op aarde, als zij al hun schatten zouden gebruiken, wel in staat zijn zo'n vestibule met aards materiaal te bouwen? 0 God, wat een onuitsprekelijke pracht en onbeschrijfelijke majesteit!
Hoofdstuk 135: Het Vaderhuis in de hemelse stad. De heerlijkheid van zijn ruimten en zijn bewoners. In tegenstelling daarmee de eenvoud van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Nu zie ik op de achtergrond een heel eigenaardig wezen; het lijkt op een os. Een ander dat op een leeuw lijkt, duikt daarnet op achter de os en wil hem verslinden. Maar achter de leeuw duikt juist weer een ander wezen op, dat er uitziet als een rinoceros, en omdat het geweldig gepantserd is, probeert het de leeuwen de os dood te drukken. De leeuw, die eerst de os dreigde te verslinden, wordt nu goede maatjes met hem en probeert zich van de neushoorn te ontdoen. Kijk, nu komt er nog een vierde wezen bij; 0 wee, het is een monsterachtige reuzenslang! Deze kronkelt zich nu om de drie vechtende wezens heen en begint ze meedogenloos samen te drukken. Os, leeuwen rinoceros spannen al hun krachten in om de machtige slang kwijt te raken, maar hun moeite lijkt tevergeefs te zijn. Ondanks hun grote inspanning trekt de slang haar ringen steeds strakker aan en uit het gebrul maak ik op hoe erg de drie nu in het nauw zitten. Merkwaardig genoeg lijken de wolfsmensen een groot behagen te scheppen in dit gevecht!
Hoofdstuk 92: De strijd van de zes dieren. Uitwerking op de wolfsmensen en de koning - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Ik zie nu volstrekt geen waarachtige liefde meer onder de mensen. Niemand houdt meer van de ander als mens en broeder in U, 0 Heer, maar ziet hem alleen nog maar als een vervelende medebelanghebbende. Kan meneer B voor meneer A van enig nur zijn, dan zal A hem ook met alle vriendelijkheid bejegenen. Maar is B daartoe niet in staat, dan wordt hij voor A maar al te gauw een mens die hem volkomen onverschillig is, ja, die hij vaak zelfs minacht. Ik zou B niet graag aanraden om in een mogelijke noodsituatie bij A hulp te zoeken, wanneer deze intussen vermogend zou zijn geworden. Want B is zijn vriend niet meer, omdat hij hem niet heeft geholpen, ook al had hij kunnen aantonen dat hij hem indertijd onmogelijk had kunnen helpen! Zelfs al had B A werkelijk geholpen, zodat A daardoor naderhand grote voordelen had behaald, en B zou daarna in een of andere verlegenheid raken en hulp zoeken bij A, dan zal A, die op zijn eigen voordeel uit is, zich zeker zoveel hij kan onder hoffelijke verontschuldigingen terugtrekken en alle mogelijke moeite doen om van de lastige B af te komen. Zie Heer, zo ken ik de mensen en het merendeel is werkelijk zo!
Hoofdstuk 94: Helena over het zevenkoppige monster, de strijd tussen de dieren, de wolfsmensen en de koning - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[21] Wat heb je nu gedurende je hele aardse en nu geestelijke leven in de ware zin des woord_s aan goeds genoten? Op aarde leefde je in voortdurende twist en tweedracht met je wettige vrouw. Je hoeren plunderden je vaak tot op de laatste cent, zodat je onaangename schulden moest maken. Enkele jaren voor je vertrek uit de natuurwereld naar deze geestelijke, heeft een chique Italiaanse je nog dermate aangestoken, dat horen en zien je daarna verging. Vijf artsen prutsten, staken en sneden twee jaar lang aan je door en door geslachtszieke lichaam! Ze hielpen je echter niet, maar maakten je nog ellendiger dan je al was. Als het je allemaal te veel werd, smeet je met geld, opdat ze je een verzachtend middel zouden geven. Ja, ze zouden nog jarenlang met je hebben gesold, als de Weense geschiedenis je ellendige levensdraad niet had afgesneden! Zeg me nu eens: was je met deze tweede natuurwet ingenomen en welke zaligheid geniet je nu hier?'
Hoofdstuk 97: Over zinnelijke lust en hoogmoed. Roberts opdracht betreffende de patheticus. De filosofie van de genotzuchtige, wereldse mens - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Iemand uit de grote groep op de achtergrond zegt daarop: 'Zo'n uitspraak bevalt ons! Voor God is iedereen gelijk; vorst en bedelaar, wolf en lam. De vorst mag niet op de bedelaar neerkijken en de wolf mag nooit belust zijn op het bloed van het lam. Zijn wij voor elkaar gelijk, dan zullen we het ook voor God zijn. Hebben we onder elkaar geen schulden meer te vereffenen, dan zullen we die zeker ook niet meer vinden in het grote boek des levens. Mochten jullie nog iets tegen ons hebben, veeg dat dan voor eeuwig van de schuldenlijst, zoals wij alles hebben weggeveegd wat wij daarop ook maar hebben aangetroffen!'
Hoofdstuk 109: Goede geest van eendracht onder hen die hongeren naar licht. Het leger van wereldverblinden komt bij de Heer. Bruno's levensverhaal - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Stralend van hemelse schoonheid zegt Helena: 'De naam van de Heer zij eeuwig geprezen en Zijn heilige wil geschiede! Eveneens zal jouw wil voor mij ook eeuwig heilig zijn, omdat ik nu heel duidelijk zie, dat je geen andere wil meer in je hart draagt dan alleen de heilige van de hemelse Vader van alle mensen en engelen. Mocht je hart na grote liefdedaden bij tijd en wijle vermoeid raken, dan zal het bij het mijne weer nieuwe kracht vinden. Mocht ikzelf ooit een of andere zwakte tonen in het heilige willen, dan zal jouw hart mij sterken in alles, wat onze heilige Vader welgevallig is. Zo wil ik dan nu in naam van onze hemelse Vader voor eeuwig jouw hemelse vrouw zijn, die met en in jou voor eeuwig zal leven en handelen als één wezen. De genade, liefde, wijsheid, orde en wil van onze heilige Vader mogen ons tot zegen zijn voor eeuwig!'
Hoofdstuk 124: Roberts vreugde. De zorg van de Heer voor de monnik. Robert als heer des huizes krijgt Helena als helpster. Hemelse huwelijksvoltrekking - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] De dertig zeggen: 'Jullie kunnen ons gemakkelijk vergeven, omdat we tegenover jullie nooit hebben gezondigd, maar dat ligt anders voor de Heer, die onze zonden door en door kent. Wanneer iemand op aarde bij een schuldeiser veel schulden heeft, dan heeft alleen deze het recht de schuld kwijt te schelden. De schuldenaar kan ten opzichte van ieder ander mens een heel achtenswaardige man zijn, maar dat neemt zijn schuld ten opzichte van die ene schuldeiser niet weg.
Hoofdstuk 123: Goede missietoespraak van de vijf. Schroom om met zonden beladen voor de Heer te verschijnen. De genadezon van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Een derde zegt: 'Broeder, wij delen jouw inzicht daarover volkomen, maar de vraag is nu: hoe kunnen we ervoor zorgen dat al die miljoenen mensen onder de indruk raken van de zuivere leer van God en haar juiste toepassing? Waarmee kunnen we haar in beweging krijgen zodat ze onze woorden gelooft en ons daarna volgt?'
Hoofdstuk 122: Moeilijke missie van de drie theologen. Gelijkenis van de telescoop. Regels voor de missie. De beste weg. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Maria zegt: 'O lieve vriend, jouw stem klinkt lieflijk en jouw wijsheid doorstraalt als een zon al mijn verwarde gedachten. Werkelijk, hemelse vriend, jij alleen zou in staat zijn om het voor mij draaglijker te maken dat ik nog langer moet wachten op het aanschouwen van mijn Heer Jezus Christus. Sterkender en opwekkender kan de Heer Zelf eigenlijk onmogelijk spreken. Je ziet er zo hemels goed, zachtmoedig en lief uit; zou je mij niet willen toestaan jou aan te raken? Iets in mij spoort me geweldig daartoe aan!'
Hoofdstuk 118: De twee boden bij de nieuwe Maria. Gelijkenis van de kleine gewassen en de eik. Over de geestelijke toestand van de aarde. Voltooiing door genade. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Ik zeg: 'Ja, Mijn beste broeder Thomas, als je Mij met zulke aangelegenheden van je hart begint aan te komen, zul je inderdaad gauw moeten uitroepen: 'Vader, hou op met zegenen!' Kijk, met deze hartewens heb je zelf in één keer al je schulden tegenover Mij gedelgd. Jij moet daarom meteen met een nieuw stralenkleed en een als de zon stralende wijsheidshoed worden gekleed. Robert, daar aan de zuidkant zie je een kast van puur goud, ga daarheen en haal een gewaad en een hoed, want dat is de ware kledij voor allen bij wie de wijsheid en de liefde in gelijke mate samengaan!'
Hoofdstuk 128: Thomas' bede voor de nog in de voorzaal verblijvende schare van zijn voormalige vijanden. Hij wordt met een eregewaad en een wijsheidshoed gekleed. Zijn eerste opdracht - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] De meedogenloze zegt: 'Zal moeilijk staande te houden zijn, heer graaf! Ik zal u precies zeggen waarom. Ziet u, innerlijk was u een vriend van het bekoorlijke Venusvlees, maar uiterlijk een edelman die het liefst zelf koning van heel Hongarije was geworden. Christus was voor u een armzalige fabel van de Zwaben, van het Jodendom overgenomen. Een andere Godheid... een hersenspinsel van een of andere filosofische stumper! En u zegt, dat u innerlijk een heel ander mens zou zijn geweest? Ik vraag u, maak uzelf toch niets wijs! U en bidden! Dat zijn twee tegengestelde polen, die elkaar moeilijk ooit zullen raken. Begrijpt u mij nu?'
Hoofdstuk 133: De graaf en de meedogenloze. Beider levensgeschiedenis. Hun eensgezinde, sombere Godsloochening. De trotse koningstroonpretendent en zijn beklagenswaardige einde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Waarlijk, men zou aan het twijfelen kunnen raken, wanneer de grote majestueuze zaal, het binnenvallende heerlijke licht en al die zaligen, die er zo stralend en jong als engelen uitzien en zo prachtig gekleed zijn, ons niet zouden zeggen: 'Dit is het ware hemelrijk! Er kan eeuwig geen waarachtiger hemelrijk bestaan dan dat waarin de Heer van hemelen en werelden Zich allereenvoudigst gekleed tussen Zijn kinderen beweegt en voor hen zorgt!' Ik moet openlijk bekennen dat er in het begin voor mij, afgaande op de woorden van het evangelie, veel niet met elkaar te rijmen viel. Daarin wordt er namelijk vaak gewag van gemaakt, hoe de Zoon ter rechterzijde van de almachtige Vader zit in het eeuwig ontoegankelijke licht. Dan staat er op een andere plaats: 'Ik zal komen op de wolken der hemelen met grote macht, kracht en heerlijkheid en zal richten de levenden en de doden!' En hoe wonderlijk mystiek zijn de visioenen van Johannes! Van al datgene valt hier echter geen spoor te bekennen; alles is hier volkomen anders! Daarom valt het ons in zekere mate ook wel te vergeven, dat wij hier in deze waarachtige hemel een tijdlang stonden te kijken als katten in een vreemd pakhuis!
Hoofdstuk 150: De franciscaan laaft zich. Met warme dank gedenkt hij de Heer. Het ware hemelrijk met nieuwe wonderen. Het gezelschap der zaligen in de hoofdzaal. 'O Heer, wat bent U groot!' - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Nu vraagt Robert Mij: 'Maar hoe zit dat? Bij de eerste cantate hebben we zulke beelden en vormen niet gezien; pas nu, bij de grote harmonische klanken van het orgel komen ze tevoorschijn.' Ik zeg: 'Omdat het in Mijn eeuwige ordening zo is geregeld dat er niets kan ontstaan zonder voorafgaande werking, nawerking en tegenwerking. De hymne van dankzegging door de gasten was een voorafgaande werking. De grote cantate van de galerijen was de nawerking. En het grote preludium op het orgel is de tegenwerking, omdat de tonen van een andere orde zijn en met dit preluderen tevens de tegenthema's van de eerdere hymne evenals van de daarop volgende cantate worden uitgevoerd. Deze tegenstellingen botsen en waar ze elkaar raken worden ze ook zichtbaar en maken datgene wat ze zijn en willen zeggen aanschouwelijk.
Hoofdstuk 142: Orgelconcert met lichtbeelden. Geheimen over het wezen van klank en beeld. Grondwet van alle openbaring van krachten: kracht en tegenkracht. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26