Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2924 resultaten - Pagina 21 van 195

...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...
[9] Daarop ging Petrus naar het laagste middendeel van het schip en schreeuwde in Mijn richting: "Heer, als U het bent, zeg dan dat ik over het water naar U toe moet komen!" (Matth. 14:28)
Hoofdstuk 101: Petrus loopt op de zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Onder het angstige geroep van de broeders stapte Petrus vervolgens uit het schip op het water. Maar toen de broeders zagen dat Petrus niet zonk, maar net als Ik over het water liep, verdween alle twijfel bij hen en ieder geloofde dat Ik het was.
Hoofdstuk 101: Petrus loopt op de zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Maar PETRUS haastte zich om bij Mij te komen. (Matth. 14:29) Toen hij echter nog maar zeven kleine pasjes van Mij verwijderd was, zag hij een windvlaag aankomen, die grote golven voor zich uit joeg. Daarvan schrok hij gewéldig, begon te bedenken dat de hoge golven hem misschien toch mee zouden kunnen sleuren, verloor daardoor iets van het vaste geloof en merkte dat hij al tot over zijn knieën in het water verdween. Toen begon hij hartverscheurend te roepen: "Heer, help mij!" (Matth. 14:30)
Hoofdstuk 101: Petrus loopt op de zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] IK stapte snel naar hem toe, strekte Mijn hand naar hem uit, trok hem omhoog en zette hem weer op de oppervlakte van het water, die hem nu weer net als daarvoor droeg, -zei echter tegen hem: "O kleingelovige! Waarom twijfel je? (Matth. 14:31) Weet je dan nog niet dat slechts een rotsvast geloof heer van alle elementen is?"
Hoofdstuk 101: Petrus loopt op de zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] EBAHL zegt: "Ja, voor degenen, die hier geboren zijn, zijn de lucht en het water geheel onschadelijk, - maar niet voor de vreemden, want vaak wordt iemand hier na een paar dagen al zo erg ziek, dat hij soms een heel jaar niet van het ziekbed af kan komen! Als hij de ziekte eenmaal doorstaan heeft, kan hij blijven zolang hij maar wil, - en dan blijft hij gezond.
Hoofdstuk 104: Zieleheil gaat boven lichamelijk geluk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Tenslotte, vriend: hoewel ik mij nooit zo ver zou willen overschatten dat ik me zou inbeelden in staat te zijn om u les te geven, geloof ik toch ergens -afgezien van uw ontzaglijke kennis van de geheime krachten der natuur -ten opzichte van de mensenkennis iets te begrijpen. Daarom raad ik u aan, als iemand, die net als u een mensenvriend is, de grote plaatsen, waar de mensheid te grondig verdorven is, meer dan de ergste pest te mijden, anders zal de aardbodem niet lang meer door uw heilbrengende voeten betreden worden!
Hoofdstuk 106: Hoe de Romeinse hoofdman de wereld ziet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Wee echter degenen, die een profeet verlaten terwille van de wereld, of hem zelfs hier en daar ergens mee verdacht maken! En nog meer wee Voor de vervolgers van een profeet, want die zullen waarschijnlijk God nooit zien! Maar wie de hand slaat aan een profeet zal met het eeuwige vuur in de onderste hel bestraft worden! Want het hart van een profeet is van God, en zijn mond is van God, en ook zijn handen, voeten, ogen en oren! Waar een profeet is, is God ook, en daarom moeten jullie zijn verblijfplaats met diepe eerbied betreden, want de plaats waar hij staat is heilig. In het hart moet men daar rekening mee houden, niet terwille van de profeet, die een mens is, maar terwille van God, die in het hart van de profeet spreekt en getuigt.
Hoofdstuk 108: Verhouding van een profeet tot God en de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] De beide Essenen zetten van uur tot uur grotere ogen op en de ettelijke Farizeeën en schriftgeleerden ergerden zich nu van uur tot uur ook steeds meer, omdat hun aanzien wel van uur tot uur tot niets slonk. Want men keek helemaal niet meer naar hen om en vroeg hen niets, en Ebahls mensen gaven hen zo nu en dan zelfs te verstaan dat ze in huis nu volkomen overbodig waren en dat dit een geschikt moment was om naar Jeruzalem te gaan. -Maar ze namen die raad niet aan, en bleven hier.
Hoofdstuk 110: De gezegende weide. De wandeling op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[21] Toen riep Ik het twaalfjarige jongste dochtertje van Ebahl, en het meisje vatte moed en zette aanvankelijk de eerste voet heel behoedzaam op het water. Maar toen zij zich ervan overtuigd had dat het water niet opzij ging, maar haar voet net zoveel tegenstand bood als een rotsbodem, begon ze meteen heel opgewekt naar Mij toe te huppelen en had veel plezier omdat het water haar droeg!
Hoofdstuk 110: De gezegende weide. De wandeling op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[26] IK zei: "Wel, omdat jullie overtuigd zijn, dat voor degene die vast gelooft, ook het water een vaste grond is, zullen wij nu onze wandeling Voortzetten! "
Hoofdstuk 110: De gezegende weide. De wandeling op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[30] Na een poosje echter, toen de golven steeds geweldiger aanrolden, keerde de hoofdman om en liep wat hij lopen kon, bereikte weldra behouden de oever en was, na een poosje koortsachtig bibberen, buitengewoon blij weer een ondoorzichtige vaste bodem onder zijn voeten te hebben. -Niet lang daarna keerden ook wij terug naar de verbaasde hoofdman.
Hoofdstuk 110: De gezegende weide. De wandeling op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Maar voor God is zulk bidden en offeren een verschrikking! Wie niet in zijn hart kan bidden, die kan beter helemaal niet bidden, opdat hij zich voor God niet onbetamelijk gedraagt! God heeft de mens geen voeten, handen, ogen, oren en lippen gegeven om daarmee ijdel en zinloos te bidden! Hij heeft voor het bidden alleen het hart gegeven!
Hoofdstuk 111: Het echte gebed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Toch kan ieder mens ook met de voeten, handen, ogen, oren en lippen bidden. Met de voeten, als hij naar de armen gaat en hen hulp en troost brengt. Met de handen, als hij de noodlijdenden ondersteunt. Met de ogen, als hij graag omziet naar de armen. Met de oren, als hij graag en tot daden bereid Gods woord aanhoort en zijn oren niet sluit voor het vragen van de armen. Tenslotte met de lippen, als hij gaarne troost brengt aan de arme verlaten weduwen en wezen, en zich voor de gevangenen, zover zijn macht en kracht reikt, bij degenen, die deze armen vaak onschuldig gevangen houden, inzet om hen vrij te krijgen.
Hoofdstuk 111: Het echte gebed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Dan vallen allen neer en EBAHL pakt Mijn voeten vast en kust ze nederig en zegt na een verlegen pauze vanwege het grote ontzag: "Heer! Ik heb het allang gevoeld, maar mij ontbrak de moed daartoe!"
Hoofdstuk 112: Huisregels en liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] IK zeg: "Nu, straf dan het meisje niet, dat jullie allen moed gaf om bij mij op het water te komen! Hier heeft ze jullie weer moed gegeven om Mij lief te hebben! Oh, Ik houd dan ook erg veel van dit meisje! Zij heeft, wat jullie nog moeten zoeken en niet zo vlug zullen vinden! Streef echter naar de ware levende liefde tot God en de naaste, dan zul je rijkelijk genade en zegen ontvangen!"
Hoofdstuk 112: Huisregels en liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...