Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9883 resultaten - Pagina 21 van 659

...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...
[6] Hierop liet de burgemeester zijn beker nog eens vullen en dronk hem ter ere van de wonderbaarlijke, met ware goddelijke kracht begiftigde restaurateur van deze oude burcht tot op de laatste druppelleeg. Daarna zei hij: 'Hoge gebieder, nu zou ik -als u dat goedvindt -mij ervan willen overtuigen of de hele burcht die vroeger zeer veel vertrekken gehad moet hebben, te oordelen naar de zeer grote ruïne, zich in dezelfde goede bouwkundige staat bevindt als deze grote eetzaal, die voorheen door allerlei ongedierte bewoond werd!'
Hoofdstuk 66: De burgemeester van Abila - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Ik zei: 'Kijk maar eens achterom naar de stad, dan zie je een menigte nieuwsgierigen toestromen om te kijken en te luisteren naar wat wij hier doen! En voorop lopen de heidense priesters en ook de twee rabbi 's en enkele Joden, die ons bij onze aankomst staande hielden; die staan Mij meer tegen dan deze uit het oosten waaiende zwavel en pekdamp.
Hoofdstuk 80: De naweeën van de storm en de aardbeving - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[21] Ik zei: 'Dat zal Ik ook doen, en dan zullen jullie je daar erg over verheugen. Maar, waard, ga eens in je provisiekamer kijken of je nog een paar vissen in voorraad hebt! Die moet je op jullie manier laten klaarmaken en ze voor ons op tafel zetten; en jij en je zoon zullen zich daar ook mee verzadigen!'
Hoofdstuk 143: De Heer in de arme herberg van de basaltstad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[26] Ik zei: 'Als je kunt geloven, ga dan toch maar eens in je provisiekamer kijken, dan zullen zich daar zeker zoveel vissen reeds geslacht en schoongemaakt bevinden, dat er voldoende zullen zijn voor vanavond; en voortaan zal jouw vijver steeds een goede hoeveelheid edele vissen bezitten!'
Hoofdstuk 143: De Heer in de arme herberg van de basaltstad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Maar nu ik toch aan het praten ben, zou ik U om een nadere opheldering willen vragen over een gelijkenis van het rijk Gods, die U ons eens in de buurt van Besetha * ( Waarschijnlijk Bethsaïda) hebt gegeven. U hebt ons destijds weliswaar een verklaring gegeven die heel goed te begrijpen was, maar uit het beeld zelf heb ik zelfs met de beste wil nooit helemaal wijs kunnen worden.
Hoofdstuk 212: De belijdenis van Petrus en zijn verzoek om de gelijkenis van de zaaier uit te leggen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Als het slechte verstand het goede ergert, moet je dat onderkennen en voor altijd afstand doen van het slechte verstand, en evenzo moet je met de wil doen; en het is natuurlijk ook beter om met je goede verstand en wil het hemelrijk binnen te gaan dan met twee verstanden en willen naar de hel te gaan. Want ik houd het er nu op dat iemand die zich al naargelang de gesteldheid van zijn liefde voor de wereld nu eens door zijn slechte verstand en zijn slechte wil en dan weer door zijn goede verstand en goede wil tot allerlei handelingen laat verleiden, reeds op deze wereld een aartsduivel is. Want iemand anders, die als gevolg van zijn oorspronkelijke opvoeding alleen maar een slecht verstand en een slechte wil heeft en derhalve ook niet anders dan slecht kan handelen, is in feite eigenlijk geen boosaardige, maar veeleer een domme duivel, voor wie je nog tot U de bede kunt richten: 'Heer, vergeef hem en maak hem beter; want tot nu toe heeft hij niet geweten wat hij heeft gedaan!' O Heer en Meester, wees zo genadig mij te zeggen of ik nu goed en juist heb geoordeeld!'
Hoofdstuk 214: De beelden van het uitrukken van de ogen, het afhakken van de handen en van het eten en drinken van het vlees en bloed van de Heer (20.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Maar we zullen Abraham en Melchizédek nu laten rusten, want de laatstgenoemde zit nu in Mijn persoon bij jullie, en de oude patriarch Abraham is in de geest niet ver bij Hem vandaan! Laten we eens kijken naar een andere onrechtvaardige rentmeester, die nu in de buurt van Jeruzalem leeft, en in wiens huis wij weldra zullen verblijven! Het is onze Lazarus, een zoon van Simon de melaatse, die Ik reeds in mijn twaalfde jaar, nog voordat Ik de tempel bezocht, met Mijn wil heb genezen, zonder dat hij zich dat bewust was, en wel omdat hij in alle rechtschapenheid met zijn grote, onrechtvaardige mammon aan vele duizenden grote weldaden bewees, waar ze ook vandaan kwamen, zoals zijn zoon Lazarus nu ook doet!
Hoofdstuk 217: De verklaring van de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester en van het koninklijke gastmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Aan de wijze woorden, die wij gisteren zonder het eigenlijk te willen in de naastgelegen kamer hoorden, hebben wij gemerkt dat u heel goed thuis moet zijn in de Schrift en in de volkenkunde, anders had u niet zulke diepzinnige verklaringen kunnen geven die zelfs voor ons, terwijl we toch goed thuis zijn in de geschiedenis van ons eigen en het omringende land, nog volkomen onbekend waren gebleven. U hebt ongetwijfeld verre reizen gemaakt en dingen onderzocht die ook ons zeer zouden interesseren om bij gelegenheid eens van u te horen.
Hoofdstuk 4: De Farizeeën bij de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[14] Herodes is Hem welgezind. De macht van de Romeinen is hier juist nu minder, omdat ze hun strijdkrachten elders nodig hebben; alles ligt dus gunstig voor Hem, de machtigste Man - als Hij maar wilde! Maar dat willen in Hem wakker te roepen, daar gaat het om! Want hoezeer Hij aarzelt hebben wij gezien, en wat de tempel wil hebben wij gehoord. -Als ik slechts een heel klein deel van Zijn kracht bezat, dan zou ik evenzeer met de listen van de tempel de spot drijven als Hij tot nu toe gedaan heeft! Dat erbarmelijke gespuis heeft beslist geen macht over Hem; dat heeft het vroeger niet gehad en zal het nooit hebben. Maar het valt te vrezen dat ook God Zelf Hem die kracht eens zal ontnemen, als Hij Zich verzet tegen Gods wil, Zijn volk gelukkig te maken.
Hoofdstuk 69: Het gesprek tussen judas en Thomas. Het afscheid van Bethanië Verblijf aan de Jordaan - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[17] En zie, toen zei Hanoch: "Wat vraag je me nu?! Doe ik het dan niet goed als ik volgens de leer en de macht die jij me gegeven hebt, handel?! Je hebt toch zelf niemand anders dan mij boven de wet gesteld en je hebt voor jezelf geen uitzondering gemaakt! Waarom wens je dat dan nu wederrechtelijk van mij en wil je mij daardoor ertoe dwingen op jou, de eerste wetgever, de strenge gerechtelijke gevolgen voor ongehoorzaamheid toe te passen om een afschrikwekkend voorbeeld voor de anderen genadeloos duidelijk te maken?! En indien ik zo handel, doe ik dan onrecht?! Omdat er bij ons geen liefde heerst, maar alleen het zuivere recht, hoe kun je je dan uitspreken tegen de wetten van mijn vrije willekeur om de een of andere uitzonderlijke genade te verkrijgen, die niet strookt met de rechten van de wetten van je vorst?! Dat je mijn vader bent, wat gaat mij dat aan?! Ik ben door jou zo geworden, zonder dat ik het onder wat voor voorwaarde dan ook heb willen worden! En jij hebt mij immers buiten mijn wil verwekt en mij zonder dat ik het wilde tot een vorst gemaakt! Vertel me eens, welke verplichting ik, gerechtelijk bezien, ten opzichte van jou heb, omdat ik nu geheel buiten mijn wil, zuiver toevallig tengevolge van jouw wellust werd en ben wat ik ben en zoals ik ben, omdat ik niets te willen had en ook geen enkele voorwaarde kon stellen en een vorst werd als gevolg van jouw eerzucht!
Hoofdstuk 23: De bevelen van Hanoch, de tiran - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Ik wil de mishandelingen die bij zo' n bouw plaatsvonden niet gedenken, maar Ik wil jullie naar de hoofdzaken leiden. - Toen nu de steden geheel gebouwd waren, gingen de tien vorsten naar Hanoch en zeiden: "Hanoch, gij grote verheven god van alle macht en kracht (N.B. ofschoon hij al zwakker was dan een mug en helemaal geen macht meer bezat) en allergrootste heer van alle gerechtigheid (N.B. waaraan niets anders dan diefstal, hoererij, bedrog, al het boze, gevoelloosheid, slangenbroedsel, wreedheid, leugens, vleierij en allerlei soorten misdrijven ten grondslag lagen)! Zie, onder de meest wijze leiding van uw grenzeloze, onbegrijpelijke en onnaspeurbare gerechtigheid is uw volk groot geworden (N.B. Het was waarlijk een grenzeloze, voor hen geheel onbegrijpelijke en meer nog, geheel onnaspeurbare gerechtigheid) en heeft zich verspreid over heel het wijdse land van uw goddelijke heerlijkheid en is daarom niet meer te overzien vanuit uw hoge huis en als wij ze niet in het oog houden, dan zullen ze doen wat ze willen; ja, zij kunnen zelfs zo ver afdwalen, dat zij in plaats van u, aan wie alleen toch alle aanbidding toekomt, weer de oude God van Kaïn beginnen aan te roepen en te aanbidden en het zou diezelfde oude God toch weer eens te binnen kunnen schieten, iemand van hen te verhoren en hem met een onoverwinnelijke macht toe te rusten, waarna hij dan een groot volk om zich heen zou kunnen verzamelen, ons overvallen en ons tenslotte allemaal vernietigen. (N.B. Zulke zorgen passen heel goed bij zo'n machtige god!)
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] En zie, zo heb Ik Mij in korte tijd een volk opgewekt waarvan tot op dit uur nog afstammelingen bestaan, - waar echter, daarover later! Welnu, toen zij nu zo goed voorbereid waren, liet Ik op de achtergrond een hooglied vol wijsheid en liefde voor hen klinken door middel van Meduhed; het werd daar reeds opgetekend en is nog heden ten dage voorhanden - waar echter, ook daarover later! Het luidde als volgt: Luistert allen, gij late kinderen van Mijn genade, hoe Ik u onthaal, luistert, hoe Ik u allen uitnodig aan Mijn grote gastmaal! Komt allen, die trouw van harte zijt hier in Mijn midden, en doet mede met 't gemeenschappelijk loven van Mijn naam, nog volgens d' oude zede, die Meduhed u zo vroom en trouw wist te leren, daar hij - als eerste - Mij in zijn hart heeft willen begeren! Neemt dus zijn goed en zinnig voorbeeld wel in acht; ziet zijn ogen, mond en oren, en zijn witte baard, zo zacht, als veilige tekenen van zijn vroom en zeer wijs spreken! O, dat toch jullie allen in dit alles hem geleken! Zodat ook gij straks worden kunt Mijn lieve, trouwe kinderen, die dat kwade slangen broed niet meer vermag te hinderen. Ziet, schoon spoelen van haar gruwelen zal Ik spoedig heel deez' aarde, der zondaren streven naar Mijn liefde zal dan blijken zonder waarde! Maar als gij van binnen trouwen vroom van hart zult blijven, zal Ik Mijn watervloeden graag aan u voorbij doen drijven! En als Ik straks Mijn toorn zal ontkluisteren van zijn banden, dan zult gij veilig zijn geborgen: Ik zorg voor hogere landen! Dan zullen op aarde alle geslachten klagen,en de 'groten' zullen geen hoongelach meer wagen. En als dan d'hoge watervloeden ruisend stromen over de bergen, zullen ze slechts weinig kinderen sparen: dat zijn Mijn liefdedwergen. Ja, zeer klein werden ze en heel veel minder waard; hun groot gebrek aan liefde heeft hen zeer ontaard! Ziet op dus naar Mijn licht-doorstroomde hemelzalen, Ziet Mijn sterren stralend van Mijn genâ verhalen. Ziet hoe de vlakten der aarde worden verlicht door de zon. Ziet hoe de maan haar begeleidt, welwillend van toen ze begon. Ziet alle werelden gehoorzamen aan Mijn wil. Doet gij ook zo dus al uw werken steeds heel stil. Ge wilt het wezen van de sterren geheel doorleven? Hoor! Ik zeg: de liefde zal het juiste antwoord geven! Als het hart volkomen zuiver op de liefde zal zijn gericht, zal Ik de fakkel van Mijn genade geven als een licht; daar leest een ieder dan gemak'lijk in fel en vlammend schrift, Gods naam in grote letters heel duidelijk gegrift. O gij, klein hart, in nauwe borstkas ingesloten, kendet gij de bron, waaruit zo groots ge zijt ontsproten..., dan zouden er geen vragen over de dode materie in u rijzen; ge liet ze, onbekommerd, dan graag zweven op hun eigen wijzen, wetend dat de Schepper Zelf van al deez' nietig kleine dingen..., onbeduidend vergeleken met een hart, dit steeds met liefde wil omringen. Dàt, wat voor zwakke mensenkinderen zo vaak als groot opdoemt, wordt door Mijn liefde daarentegen slechts zo klein genoemd! Want die dingen in de ruimten, ze zijn als niets zo klein... gelijkend mensenharten, die nog niet ontkiemd in liefde zijn! Houdt daarom niets voor groot dan slechts Mijn liefde trouw en, wat direct daarna komt: des zondaars waar berouw. Ik alleen ben groot, daar Mijn liefde en machtig besturen, en een vrije geest, die in de orde is gegrondvest, zal voortduren. Wat betekenen Mijn zonnen in hun onbekende banen?! Slechts dat ze u als al het andere, steeds uw zwakte manen! Wat zijn zij meer... in het licht van Mijn volmaakte Godheid...dan 't afgevallen hulsje van een zojuist ontpopte mijt? Stel dat g' eens tot in het centrum al dezer werelden in mocht keren... om daar dan het geruis te horen van hun snelle vluchten door de sferen... Om daar ook de sterkte te meten van aller zonnen felste licht... en d'almacht te verstaan, waarmee Ik al dat groots verricht... Zoudt ge ook dan nog nader tot Mijn grote liefde kunnen komen? Neen zeg Ik; aan vertwijfeling zoudt ge niet kunnen ontkomen! Zoudt gij ook kunnen besturen daar de grote hemelwagen? En hem - net als grote geesten - snel naar de sterren jagen? Kondt g'uit uw mond ook lichtende zonnen baren, zonder weeën? En hen onderdompelen - zoals Ik de Mijnen - in de golven van de zeeën? Dan nog zou al uw kracht, naast de Mijne, een vergelijk behoeven: ze is als zand en stof in oude leem - en steengroeven! Kijk op naar 's hemels blauwe randen, kijk over golven naar der zeeën verre stranden, maar geloof gerust, omdat Ik 't u zeg: grenzen zijn daar niet, waar men overdag zeeën van licht van de zon en 's nachts de sterren ziet! En heel de inhoud van uw grote zee is zelfs niet te vergelijken met slechts een druppel der daargindse 'kleinste' sterrenrijken. Richt daarom uw oog op Mij, de Grote, gij kleine mensenrij, en beperk uw weetgierigheid maar tot Mij. Heinde en ver, ja overal moet ge Mijn liefde zoeken! Laat uw blikken alom dwalen tot in de vreemdste hoeken! De tekenen van Mijn naam zult g' overal kunnen vinden; maar laat u dan ook door niets anders dan door Mijn liefde binden! Ja, zelfs het gras zal u over Mij verblijdend informeren, mits g'u maar onophoudelijk van Hanochs zonden afblijft keren! En als g' elkaar, als broeders nu, steeds trouw wilt blijven minnen, en in bedwang houdt voor elkaar uw ongeregeld' aardse zinnen, dan zal grote genade tot u komen van boven... en u zal getoond worden hoe men de Vader moet loven. Zo kniel dan neder op deez' aard', de moeder van uw zonden, schudt af het stof der slang, 't maakt dodelijke wonden! Dank Mij, jullie Redder, vol nieuwe vreugde in het hart en laat aan Mij gewijde tijd je nooit brengen tot enige smart! Laat de macht van Mijn liefde jullie diep in de harten raken, dan zal het licht van Mijn genade je tot nieuwe mensen maken!
Hoofdstuk 32: Het hooglied van Meduhed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[37] Voor Ik jullie echter verder in Mijn huishouding zal leiden, wil Ik je in het kort iets over Mijn engel* (* Betreft het gedicht 'De engel'.) zeggen, - vooral tegen diegenen die vanuit wereldse motieven in bijna iedere regel wel wat op de grammatica aan te merken hadden. Daar hun hart daarbij niet speels is, moeten zij daar waar Mijn zwakke geheimschrijver van Mijn nieuwe Woord ergens een streepje teveel of te weinig gemaakt heeft tengevolge van zijn aloude gewoonte van onopmerkzaamheid, het volgens hun inzicht aanvullen, zo ook wat verkeerd gespeld is en het puntje op de i; maar wie het zou wagen, ook maar één woord te verplaatsen of een betere verklaring te zoeken of zonder noodzaak een bepaalde overbodige basis te zoeken, die zal Ik met boze ogen aanzien. Zoek niet het woord in de zin, maar de zin in het woord, als jullie tot de waarheid willen komen; want de waarheid is in de geest, maar de geest is niet in de waarheid; dat zou ook onmogelijk zo kunnen zijn, omdat de geest vrij is en voorrang heeft op iedere regel om waarheid uit zichzelf te scheppen. Daar jullie dat zelfs al van je genieën zeggen, waarom kijken jullie dan vervolgens met zeer kritisch ogen naar Mijn geest, alsof een schooljongen je het een of andere slechte proefwerk ter correctie zou hebben gegeven?! Daarom, als iemand meent dat Mijn kleding niet deugt voor deze wereld, laat die Mij maar thuis houden; maar het zal voor eenieder verdienstelijker zijn, aan Mijn geschrift een aan haar ontnomen regel toe te voegen dan wereldse kritiek, - want het is veel zaliger om te geven dan om te nemen! Begrijp dit goed! Amen.
Hoofdstuk 34: De landing van de Meduhedieten in Japan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Henoch stond uit eerbied meteen op en zei: "O vaderen, luister dan! De sterren volgen hun loop en schitteren nu eens meer, dan weer minder en ook de winden waaien dan weer vanuit de ene en dan weer vanuit een andere hoek en volgen ruisend hun weg naar de verten en dragen dikwijls lichte wolkjes, vaak hele massa's op hun wiekende vleugels voort, en zo valt de dauwen de regen, en het gras wiegt zachtjes en de bomen zwiepen met trillend loof, en wij weten daarvan niet de oorzaak en zouden ons hoofd daarover willen breken; maar als tenslotte de oogst komt, dan zeggen wij: 'De Heer heeft Zijn elementen wijs geleid, want de oogst is zo goed uitgevallen!' en wij bekommeren ons er dan weinig meer over waarheen de winden de wolken gedragen hebben.
Hoofdstuk 55: Kenans belijdenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[31] O laten wij eens omhoog kijken! Wie zou die talloze vormen kunnen overzien, die bij iedere rusteloze oogopslag reeds tot het oneindige verveelvoudigd wordt, - en toch is dat allemaal de werking van een en hetzelfde licht!
Hoofdstuk 56: In de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...