Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1849 resultaten - Pagina 21 van 124

...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...
[9] De grote, machtige geest zei: 'Alles was en is nog afhankelijk van jullie liefde! Richt die naar de jullie bekende orde van Jehova, dan zullen jullie je eigen verlosser zijn; maar behalve jullie kan niemand in Gods hele oneindigheid je verlossen! Het is jullie leven en ook jullie liefde; als jullie je liefde kunt veranderen, dan zal deze ook jullie gehele leven en bestaan veranderen! En ga nu weg!'
Hoofdstuk 132: Het einde van de gekruisigde roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Hier staan verscheidene planten; daar een geneeskrachtige, daar een giftige! Let eens bij het dagheldere licht van onze lichtbol op hun vorm! Zie eens hoe meegaand, lieflijk, zacht en bescheiden de vorm van de geneeskrachtige plant is en hoe hoekig, gespleten en hier en daar ook verdacht glad daarentegen de vorm van de gifplant eruit ziet, en toch bestaan beide soorten uit één en dezelfde oersubstantie, staan in dezelfde aarde, nemen dezelfde dauw op, exact dezelfde lucht en hetzelfde licht! En toch is in de geneeskrachtige plant alles geneeskrachtig en in de gifplant alles geheel en al gif! De oorzaak ligt alleen in het veranderen van de structuur.
Hoofdstuk 133: De vorming van de zielen van de roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Stel je nu eens voor dat er veel soorten slechte mensen voorkomen in een streek, of in een heelland en vraag je aan de hand van wat je nu gehoord hebt eens af, of het werkelijk te maken heeft met een goddelijke toorn als de mensen daar door het ongeluk achtervolgd worden! Ik zeg jullie, en speciaal jou, vriend Stahar, dat dat allemaal enkel en alleen afhangt van de mensen, hun daden en levenswijze, en Gods toorn en Zijn wraak hebben daar eeuwig niets mee te maken, behalve dan dat Ik die orde in de natuur van de dingen heb gelegd, en die moet natuurlijk zolang de aarde bestaat, onveranderlijk blijven omdat de aarde anders zou ophouden te bestaan en niet als woonplaats voor de mens zou kunnen dienen tijdens zijn proefleven.
Hoofdstuk 145: De invloed van het kwade op het goede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Als de zon eenmaal volledig is ondergegaan, gaan geleidelijk aan de natuurgeesten rusten, ieder voor zich, en omdat zij ieder voor zich rusten en in hun lichte omhulling niet in trilling zijn, merkt het vleselijke oog hun aanwezigheid en hun bestaan niet op, en het merkbare gevolg daarvan voor het vleselijke oog is de duistere, lichtloze nacht.
Hoofdstuk 146: Het wonderbare heelkruid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Het vervloeken en verdoemen is een uitvinding van de mensen tengevolge van de blindheid en het gebrek aan kennis van de menselijke natuur. De misstappen die een mens in ontwikkeling maakt, zijn proeven hoe de mens, die zelfstandig moet worden, zijn vrije wil moet gebruiken. Het handelen van de mens is zowel een oefening om zelfstandig zijn inzichten te bepalen, alsook om zijn vrije wil binnen een bepaalde orde te Ieren gebruiken. Gedurende alle eindeloze reeksen van grote scheppingen van de ene wijze Schepper zal deze orde zo bepaald zijn, dat slechts binnen zo'n orde een bestaan van de wezens tijdelijk en eeuwig denkbaar is en kan zijn.
Hoofdstuk 150: De zieletoestand van de twee verongelukten in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] De gedachten en gevoelens tegen de orde, zowel in God als in de mensen, volgens de gedachten en gevoelens vólgens de orde, zijn vergelijkbaar met giftige mineralen, planten en dieren. Omdat het echter ook gedachten van God en gevoelens van God zijn, kunnen zij niet vergaan, maar blijven zij ook bestaan in de intelligentie-oervorm van vuurtongen. Zij kunnen door hun onderlinge verwantschap in de negatieve sfeer samengaan en een reeks eigen wezens vormen.
Hoofdstuk 158: Het gif in mineralen, planten, dieren en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Salomo heeft in zijn Hooglied alleen maar met allerlei beelden, die vol geestelijke symboliek zijn, Mijn huidige bestaan profetisch van daad tot daad, van plaats tot plaats en van met alle gevolgen voor de mensen beschreven. Zijn onderwerp ben Ik alleen; 'hij' en 'jij', 'hem' en 'ik' slaat allemaal op Mij. Degene, die door Salomo met Mij spreekt is zijn eigen geest: in het enkelvoud en in het meervoud zijn het de geesten van het volk, die zich in zekere zin voor één en hetzelfde doel in Salomo's konings en heersersgeest verenigen en op die wijze een morele persoon voorstellen.
Hoofdstuk 170: De sleutel tot het begrijpen van het Hooglied. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Als Ik de maag niet de begeerte naar voedsel gegeven zou hebben, zou iemand dan ooit voedsel tot zich nemen? Op welke andere wijze zouden de natuurlijke, specifieke geesten dan over kunnen gaan in het bloed en in de andere lichaamssappen, en vandaar in de zenuwether en, daardoor gelouterd, in de zielsubstantie? In de primitieve fase zou dat natuurlijk wel door de kracht van Mijn wil kunnen, maar hoe zou het dan staan met het vermogen om eeuwig te bestaan? Dat zou alleen maar mogelijk zijn door een hard, blijvend gericht; maar wat zou er dan terechtkomen van de zelfstandigheid en later van de geestelijke levensvrijheid?!
Hoofdstuk 177: Over doel en wezen van de zinnelijkheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Maar door zijn liefde begint ook de dode vaderziel nieuwe levenswortels te krijgen. Dat geeft de zoon nog meer liefde en meer kracht en daarmee trekt hij zijn vader weg van de plaats van zijn ondergang en zijn verderf en brengt hij hem op het droge, waar door de liefde van de zoon zich ook voor het toekomstige bestaan van de vader een vaste grond voor rust ontwikkelt en door trouwe liefde aanwezig is. Maar omdat de liefde van de zoon groeit, wordt ook zijn licht sterker; door dat licht ziet hij hoe ontoereikend zijn kracht is en hij richt zich met klem tot God en vraagt, of Hij zijn vader wil helpen. En de hulp Iaat niet op zich wachten; er komt kleding en de kracht om verder te komen in een betere en meer volmaakte levenssfeer, waar de ziel van de vader, gevoed door de steeds groeiende liefde van de zoon, weer geestelijk vlees en bloed krijgt en uiteindelijk op die wijze in staat is God te herkennen en binnen te gaan in Zijn orde, -wat bij zelfmoordenaars altijd iets heel moeilijks is."
Hoofdstuk 151: Uitleg over de ziel in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Kortom, als een ziel eenmaal op grond van een slechte opvoeding geen enkele liefde, ook geen eigenliefde, meer heeft, is ook de gehele ziel doordrongen van de ergste vijand van het leven, namelijk de hel, en daardoor wordt zij zelf een vijand van haar eigen leven en bestaan en probeert dat steeds op de een of andere pijnloze wijze te vernietigen! Bij zo'n totale vijandschap ten aanzien van het leven moet tenslotte dat leven wel geheel uit haar voegen gelicht worden, en in het hiernamaals kan zo'n ziel dan onmogelijk anders zichtbaar worden dan geheel teruggebracht tot de vormen die oorspronkelijk aan haar ten grondslag lagen, en dit slechts als skeletten zonder vlees, die enkel het noodzakelijke gericht in zich dragen.
Hoofdstuk 152: Verschillende soorten van zelfmoord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (Mathaël:) "Ruim een half kwartier bleef alles ongewijzigd, maar daarna traden er aanmerkelijke veranderingen op. Aanleiding daartoe was een zwerm eksters die aan kwam vliegen en er heel natuurlijk uitzag; het kunnen er wel een paar honderd zijn geweest, die onrust te weeg brachten in de beide ballonnen. Het leek alsof alle dieren tot één geheel samensmolten, en in beide ballonnen werden weldra alleen maar twee werkelijk reuze grote, vaalwitte adelaars zichtbaar die geweldige uitvallen deden naar de in hen pikkende eksters. Wee degene die zij te pakken kregen; die verdween meteen uit hun ballonbedreigende bestaan! Na niet al te lange tijd waren alle eksters opgepeuzeld!
Hoofdstuk 157: Ontwikkeling van de zielsvormen van de twee gestorven vrouwen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Ik begrijp namelijk nog steeds niet waarom onze menselijke ziel, vóór zij overgaat in de volledige, intelligente, menselijke vorm, helemaal verdeeld in duizendmaal duizend planten, ja zelfs in mineralen en in meer dan het dubbele aantal dieren moet bestaan. Zij moet dus vóór zij een volmaakte mensenziel wordt, eerst uit het gesteente -en wie weet waaruit nog meer -door bliksem in zekere zin naar buiten gebrand en door regen vervolgens naar buiten gedreven worden! Daarna gaat deze zielsverhuizings - en zielsverzamelingsgeschiedenis heel traag en langzaam door de hele planten en dierenwereld heen, en tenslotte valt de aankomende, sterke mensenziel nog de eer te beurt in minstens twintig ossen gedood en geslacht te worden en ook nog in, zeg maar, honderd schapen, kalveren en ezels. Dat noemen wij Romeinen een harde leer!
Hoofdstuk 160: Cyrenius' twijfels over de aardse orde van zielsontwikkeling. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Die gedachte is echter de volgende: Omdat ik nu al sinds mijn aanwezigheid hier steeds het buitengewoon lieflijke en zeer vrouwelijke meisje aan de zijde van de Heer zie, kwam werkelijk helemaal vanzelf de belachelijke gedachte bij mij op, of de Heer soms ook op een vrouw verliefd zou kunnen zijn, tenminste zo lang Hij op deze aarde ook in een fysiek lichaam rondwandelt! Maar wat zou je in dat geval dan moeten denken van Zijn volkomen zuivere geestelijke bestaan? God kan weliswaar al Zijn schepselen heel zuiver liefhebben, maar of Hij heel speciaal een zeer aantrekkelijk, mooi meisje nu op aarde ook seksueel kan liefhebben, -die vraag was voor mijn verstand wat moeilijk met ja of nee te beantwoorden, hoewel ik mij in mijn hart toeriep: 'Bij U kan iedere liefde alleen maar in de hoogste graad zuiver zijn, ook een, die wij als mensen onder elkaar volkomen onzuiver zouden noemen! ,
Hoofdstuk 174: Simons mening over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Ik zeg jullie, van alles wat je op deze wereld slechts in je geheugen hebt opgenomen, zal in het hiernamaals geen jota overblijven; alle dorre, wereldse geleerden verschijnen dan ook in het hiernamaals als doven, blinden en stommen; zij weten helemaal niets en kunnen zich niets herinneren. Niet zelden komen zij daar zonder enig begrip aan, zoals een kind op deze wereld uit het moederlichaam komt. Zij moeten daar alles vanaf de eerste beginselen opnieuw gaan leren en ondervinden, omdat zij anders in eeuwigheid doof, blind en stom zouden blijven en alleen maar een vaag gevoel van het bestaan zouden hebben, zonder echter te voelen dat zij het zijn, die reeds op aarde bestonden. Dat moet hun allereerst bij stukjes en beetjes op zinvolle wijze bijgebracht worden.
Hoofdstuk 178: Over het wezen van de engelen. Hart en geheugen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] O, wat een heerlijk bestaan heeft een echt mens in iedere streek, en wat een miserabel leven hebben de mensen in de steden die vol hoogmoed en vol stinkende eigenliefde zijn! In hen is alle oerlevenskracht verdwenen; zij zijn in het grote rijk van de hen omgevende natuur vreemde lichamen, vreemde wezens geworden, die ieder verband met God en daardoor ook met alle andere schepselen verloren hebben. Zij moeten versterkte burchten en kastelen bouwen om zich daarin tegen de hen vijandige natuur te verweren en zo mogelijk te beschermen!
Hoofdstuk 184: De zegen van de oerkultuur bij de eenvoudige mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...