Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

644 resultaten - Pagina 21 van 43

...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...
[1] Terwijl wij allemaal nog aan tafel zaten, ontstond er buiten op straat een rumoer. Verscheidene arbeiders keerden terug naar huis van hun dagelijks werk, zagen het huis goed verlicht - wat anders bij deze arme Joden bijna nooit het geval was - en wilden kijken wat er in deze ruïne aan de hand was. Daarom riepen ze naar de hun bekende Joden dat ze naar buiten moesten komen om hun te vertellen wat er was gebeurd, omdat de slechte vertrekken zo helder en feestelijk verlicht waren.
Hoofdstuk 62: Het rumoer voor het huis van de Joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] En zo iemand zal zelfs onder de meest bedreigende omstandigheden op deze materiële beproevingswereld niet zwak worden of gaan wankelen in zijn werkelijk levende geloof en vertrouwen, maar hij zal alles met alle geduld en in volle overgave aan de hem bekende goddelijke wil zonder veel angst en vrees verdragen; en tenslotte zal hij God voor alles danken, omdat hij inziet dat God alle gebeurtenissen in deze wereld alleen maar voor het echte heil van de mensen heeft ingesteld. En wie God zo heeft gevonden, heeft zeker de hoogste en meest waardevolle schat van zijn leven gevonden!
Hoofdstuk 78: De commandant spreekt over hoe men God dient te zoeken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Toen de wijn hun tongen beweeglijker had gemaakt, begonnen ze onder elkaar over allerlei bekende wijzen uit de oertijd te praten en te oordelen, en ze waren nu eens deze, dan weer een andere mening toegedaan. Tenslotte kwamen ze ook op de Joodse wijzen en profeten, en de eerste priester wist veel over Mozes en Jesaja, die hij als de twee grootste wijzen van de Joden beschouwde; alleen beviel hem de vaak te zeer verhulde taal niet, en hij dacht dat het over het algemeen een fout van de meeste oude wijzen was, dat ze zelden helder en openlijk tot het volk hadden gesproken en geschreven, en dat het volk juist daardoor veel verkeerde inzichten had opgenomen, wat bij een duidelijke en onverhulde wijze van zeggen nooit had kunnen gebeuren.
Hoofdstuk 89: De dank van de priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Ik ben toch ook een mens en heb er vanaf mijn jeugd al vurig naar verlangd om slechts één keer met een godheid vertrouwd te raken; maar waarom heeft mij tot nu toe, terwijl ik al tegen de zeventig loop, nog altijd geen enkele godheid genaderd en mij met een of andere bijzonder vermogen begenadigd, en waarom behalve u, wonderbaarlijke vriend, ook alle mij bekende Joden niet? Daarom, vriend, hecht ik weinig waarde aan alle goden; het overige kunt u zelf wel bedenken!'
Hoofdstuk 95: De Heer vertelt de ontwikkelingsgang van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Dit verschijnsel verdoofde de Romeinen, en ze vroegen Mij of Ik de hemel voor hun nog te onwaardige ogen weer wilde sluiten. Ik sloot dan ook onmiddellijk hun innerlijke gezicht, en zij zagen geen engelen op lichte wolken meer; maar naast Mij zagen ze Rafaël in zijn bekende gestalte van een jongeman, gehuld in vlees en bloed.
Hoofdstuk 116: De geestelijke omgeving van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Toen deze karavaan zich echter in plaats van in de haar maar al te bekende woeste streek in een bloeiende, gezegende streek bevond, wist ze de weg niet meer en verkeerde in de mening dat ze verdwaald was.
Hoofdstuk 119: De ontmoeting met de karavaan uit Damascus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Als de inwoners van Afek nou strenge en vrome joden warelf, zoals er in Damascus nog enkele zijn, dan zou je je kunnen voorstellen dat er een groot profeet is opgestaan, iemand zoals Mozes of Elia, die deze woestenij op wonderbaarlijke wijze van aarde en daarna van allerlei soorten planten en vruchtbomen heeft voorzien. Maar juist de mensen in Afek zijn verstokte heidenen en bekende vijanden van de joden, en aan hen zou iemand als Mozes of Elia vast niet in naam van Jehova zo'n weldaad bewezen hebben, maar hij zou zeer waarschijnlijk alleen voor hen gedaan hebben wat Mozes de farao en Elia die afgodspriesters heeft aangedaan.
Hoofdstuk 119: De ontmoeting met de karavaan uit Damascus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Maar laat jullie dit gezegd zijn: als farao zich door de waarschuwingen van Mozes op dezelfde manier van zijn afgodendom bekeerd zou hebben als de inwoners van Afek zich tot het zuivere, ware jodendom hebben bekeerd, zou hij de bekende plagen niet opgelegd hebben gekregen en zouden alle woestijnen van Egypte groen zijn gaan worden.
Hoofdstuk 120: De Heer richt enkele woorden tot de karavaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Ik stelde de waard echter gerust en zei: 'Wees daar maar niet bang voor! Jouw drie zonen zullen via Bethsaïda binnen een uur hier aankomen met een rijke lading; want ze hebben deze keer zoveel vis gevangen, dat zij en hun drie lastdieren die maar ternauwernood kunnen vervoeren. Maar in Bethsaïda hebben ze bij een bekende twee lastdieren geleend, en nu gaat het vervoer van de vele goede vissen wel sneller.'
Hoofdstuk 122: De Heer onthult de waard de oorzaak van het uitblijven van zijn zonen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Toen ging de waard met zijn drie reeds bekende zoons onmiddellijk voldoende brood en wijn halen, en wij aten en dronken allemaal en sterkten onze ledematen, die moe waren geworden van de tamelijk lange reis. Ook de drie zonen, die van hun reis heel moe waren geworden en honger en dorst hadden, tastten flink toe bij het brood, dat hun buitengewoon goed smaakte, en lieten zich ook de wijn goed smaken.
Hoofdstuk 126: De vismaaltijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Ik zei: 'Heb maar geen schroom voor ons Joden! Wij hebben al verschillende keren Grieks en Romeins voedsel gegeten en zijn er niet onrein door geworden; want wat als voedsel, dat op een van ouds bekende manier zo zuiver mogelijk voor de mensen bereid wordt, naar behoefte en in de juiste mate via de mond in de maag komt, verontreinigt de mens niet, maar wat via de mond uit het hart komt, zoals laster, eerroof, kwaadsprekerij en allerlei leugens, vuile praat en allerlei gescheld, dat verontreinigt de gehele mens. Zet dus je op Griekse wijze toebereide vissen maar zonder schroom op tafel, vrouw, dan zullen wij daar gerust van eten!'
Hoofdstuk 126: De vismaaltijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] De reeds bekende Joodse Grieken uit Jeruzalem en de paar leerlingen van Johannes, die bij Mij waren, durfden de Griekse vis echter toch niet te eten; en de waard vroeg Mij of zij soms zulke strenge navolgers van Mozes waren. Zij wisten immers toch heel goed wie Ik was!
Hoofdstuk 126: De vismaaltijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Met Mijn almacht werken zou echter betekenen al die mensen zo goed als geheel vernietigen en dieren van hen maken. Want dieren hebben voor hun gerichte natuurlijke leven geen onderricht nodig, maar ze handelen allemaal volgens hun aandrift, die al naargelang de soort door Mijn wijsheid en macht in hen gewekt en in stand wordt gehouden, en daarom zijn ze niet in staat tot een ware, uit henzelf voortkomende vervolmaking van hun leven; alleen bepaalde huisdieren kunnen door het verstand en de vaste wil van de mens zover boven hun natuurlijke staat uit opgevoed worden, dat zij hem de bekende, zeer grove en meest ondergeschikte diensten kunnen bewijzen.
Hoofdstuk 128: Over het verbreiden van de leer van de Heer en over het zegenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Met dit antwoord waren allen tevreden, en wij begaven ons naar de reeds bekende kleine visvijver. Daarin wemelde het van de vissen, waar alle inwoners heel blij mee waren, hoewel de vijver eigendom was van de waard; want hoewel alle inwoners van dit dorp een soort commune vormden en een gemeenschappelijk leven leidden, waren hun stukken grond toch volgens de wetten van Rome gemarkeerd en had ieder zijn precies uitgemeten deel.
Hoofdstuk 135: De visvijver van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Van de vijver keerden wij weer terug naar de herberg, omdat het al na de middag was geworden, en we spraken met elkaar over veel dingen en omstandigheden in het leven van de mensen op deze aarde, namen onderwijl ook een klein middagmaal tot ons en begaven ons daarna weer naar buiten, waar het met name op de bekende heuvel heel goed rusten was.
Hoofdstuk 135: De visvijver van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...