Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1614 resultaten - Pagina 21 van 108

...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...
[10] Toen de lelijke eenden op deze wijze verdwenen waren, tilde de aap het geraamte uit het water en zette het, binnen mijn gezichtsveld, op ongeveer vijf passen van de poel op een mooi stukje gras en zei toen: 'Vader, hoort u in uw behoeftige toestand mijn stem, hoort u wat ik zeg?' Toen knikte de dode schedel van het zittende geraamte en gaf daarmee duidelijk te kennen dat het de woorden van de zoon hoorde en zeker ook begreep.
Hoofdstuk 150: De zieletoestand van de twee verongelukten in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Op die wijze vertelde ik mijn vader meteen wat ik zag. Nadat het hooi was opgegeten, verdween de man van het dak; maar al gauw kwam er een ander, die er heel anders uitzag dan de eerste, met twee emmers water, die de beide koeien het zich daarin bevindende water voorhield om het te drinken, en de koeien dronken het tot de laatste druppel op.
Hoofdstuk 157: Ontwikkeling van de zielsvormen van de twee gestorven vrouwen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Als de mensen zoveel mogelijk volgens de gegeven orde zouden leven, zouden zij dat alles niet hoeven te verwachten. De jaren zouden als parels aan een snoer elkaar opvolgen, het ene net zo gezegend als het andere. Het bewoonbare deel van de aarde zou nooit door te grote koude of te grote hitte geplaagd worden. Maar wanneer de slimme en bijzonder intelligente mensen uit zichzelf allerlei ondernemen wat ver boven hun eigen behoefte uitstijgt, wanneer zij op aarde te grote bouwwerken en te overdreven verbeteringen uitvoeren, hele bergen afgraven om heerwegen aan te leggen, als zij vele honderdduizenden hectaren met de mooiste bossen vernietigen, als zij terwille van goud en zilver te diepe gaten in de bergen slaan, als zij tenslotte zelf onder elkaar in voortdurende twist en onenigheid leven, terwijl zij toch altijd door een groot aantal intelligente natuurgeesten omringd zijn die zowel voor het weer, als de zuiverheid en gezondheid van de lucht, het water en de bodem zorgen, is het dan te verwonderen dat deze aarde steeds meer geteisterd wordt door ontelbare kwalen allerlei aard?!
Hoofdstuk 144: Het ontstaan van rampen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Na deze ceremonie, die bepaald niet hartverheffend was en waarbij iedere vloek het gewaad van de hogepriester op een geweldige scheur te staan kwam, trok weldra iedereen naar de stad terug. Slechts één man, die waarschijnlijk door de welgemeende vervloekingen iets meer dan goed voor hem was van zijn stuk was gebracht, bleef bij een poel staan die niet ver van ons verwijderd was en eigenlijk een oud, nog steeds zeer diep, door de Jordaan veroorzaakt gat was, waarvan sommige dwazen beweerden dat het water van de zondvloed van de gehele aarde door dit gat, dat ongeveer honderd manslengten in omtrek mat, in een jaar en enige dagen verdwenen was. Dat dit gat erg diep is, is waar, -maar bodemloos zal het toch ook wel niet zijn.
Hoofdstuk 149: De zelfmoord van de door de tempel vervloekte Esseen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] "Het duurde echter niet lang of ik ontdekte iets dat leek op een grijs menselijk geraamte, dat langzaam op de oppervlakte van het water ronddreef en begeleid werd door een stuk of tien vreemd uitziende, zwarte eenden. Alleen op de voeten zat een heel klein beetje vlees, maar pas onder de enkels, alle andere botten waren zonder huid of vlees, en dat vond ik vreselijk raar. In het begin lag het drijvende geraamte met het gezicht naar boven gekeerd, maar na ongeveer een half uur had het zich omgedraaid, begon als een geoefend zwemmer met handen en voeten te bewegen en scheen moeite te doen om de zwarte eenden kwijt te raken. Maar die waren hardnekkig en wilden de luguber uitziende zwemmer beslist niet alleen laten.
Hoofdstuk 150: De zieletoestand van de twee verongelukten in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (Mathaël:) "Dat waren de twee getuigenissen die ik heb meegemaakt. Wat er verder met beiden in het rijk der geesten gebeurd is, weet ik echt niet; ook begrijp ik, ondanks Uw eerdere uitleggingen, zeker nog lang niet wat bij de uit de boom gevallen knaap de beide vleermuizen, die later samensmolten tot een apengestalte, te betekenen hebben, en hoe en waarom tenslotte de ziel van de zelfmoordenaar op de oppervlakte van het water voor mij zichtbaar werd als een geraamte van een dode, waar haast geen leven in zat. Waar kwamen die tien zwarte eenden vandaan en waarom vielen zij het geraamte lastig? Hoe kon de ziel van de knaap, die nog steeds de vorm van een aap had, de tien nare vogels de baas worden? Wat is de betekenis van de kleding, waar kwam die vandaan, en welke invloed had die als zodanig op de beide verschillende zielen?
Hoofdstuk 151: Uitleg over de ziel in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[18] Ik spande mij nu meteen in om iets te zien, maar kon aanvankelijk niets ontdekken, dat wil zeggen niets geestelijks en onheilspellends. Maar na ongeveer een uur ontdekte ik een blauwachtige damp die zich boven het bed van de weduwe verspreidde, en vroeg mijn vader of hij daar ook iets van zag. Hij ontkende dat en concludeerde daaruit dat dit al iets buitengewoons was. Ik zette mijn observatie met de grootste opmerkzaamheid voort en ontdekte in deze blauwe nevel weldra een groot aantal ongeveer vingerlange klapper- en ringslangen, die in de blauwe nevel als vissen in het water rondzwommen..Deze beesten kronkelden ontzettend en vormden de ene ring na de andere en blikkerden vreselijk met hun stalen tongen; maar boven de in zekere zin gefixeerde nevelkring bewoog zich geen van de vele beesten. Ik maakte mijn.vader daar meteen op attent en gaf hem als mijn mening te kennen, dat het in leder geval niet erg aan te bevelen was om te dicht bij het bed te komen. Mijn vader deelde meteen mijn mening, maar hij vroeg mij ook of ik niet het een of andere middel te weten kon komen waarmee de weduwe te helpen zou zijn.
Hoofdstuk 154: De weduwe en haar giftige sfeer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Maar laten we daar maar aan voorbij gaan, want men kan onder het begrip 'vogel' tenslotte toch wel alles wat de lucht bewoont in meest algemene zin verstaan, en onder het algemene begrip 'vis' alle dieren die in het water leven. Maar of Mozes de begrippen die hij gebruikt ook zo ruim genomen heeft als voor een goed begrip nodig is, zou ik in geen geval willen beweren!
Hoofdstuk 161: Cyrenius bekritiseert Mozes' scheppingsgeschiedenis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Maar omdat ik je lichaam in een oogwenk kan oplossen, wil dat dan zeggen dat het niet uit vlees en bloed bestaat? ! Of bestaat de aarde daarom ook niet uit allerlei vaste materie en uit water, lucht en een talloze hoeveelheid oerstoffen, wanneer ik haar met toestemming van de Heer, in een voor jou onvoorstelbaar kort ogenblik eveneens zou kunnen oplossen in de oergeestelijke, specifieke deeltjes, die, als zij ook materieel zouden zijn, zo klein zouden zijn dat je er niets van zou zien?!
Hoofdstuk 178: Over het wezen van de engelen. Hart en geheugen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Hij geloofde aan een soort verre, almachtige god, van wie oorspronkelijk alle dingen afkomstig zijn. Maar deze god had ontelbare machtige dienaren en knechten, zichtbare en onzichtbare. Sommigen moesten er heersen over zon, maan en alle sterren, een deel over de aardbodem, een deel over het water, een deel over het vuur en zo verder, een deel over het gras, over bomen en struiken, een deel over de wateren boven en onder de aarde, een deel over de metalen een deel over de vogels in de lucht, een deel over alle dieren in het water en een deel over alle dieren die op de aarde lopen en kruipen.
Hoofdstuk 179: Het volk van Abessinië en Subiet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Die vlucht was dus een profetisch voorteken voor het ontvangen van een hoger licht en was dan ook ten tijde van Mozes voor de betere nakomelingen van Kaïn een teken, dat in deze tijd ook voor hen een licht der verlossing zou opgaan. De zwarten zullen weliswaar niet net als de kinderen van Abraham de oude bron van Jacob helemaal bereiken, maar als zij daarnaar verlangen, zullen zij het heerlijke water daarvan toch te drinken krijgen.
Hoofdstuk 180: De Heer zendt een bode naar de Nubische karavaan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Een ander, die niet zo goed ter been is, zal zijn begeleiders in de trant van een geneesheer uitleggen, dat het schadelijk is om snel te lopen. Weer een ander, die geen speciale vriend is van grote warmte, zal voornamelijk uit eigenbelang het nut van de schaduw benadrukken. De wijndrinker zal bij zijn vrienden het water beslist niet speciaal aanprijzen. Als een man, of hij nu jong of oud is, een oogje heeft laten vallen op het een of andere meisje, zal hij haar steeds wijzen op het gevaar van de omgang met andere mannen, en andere mannen zal hij met mooie woorden en op moralistische wijze terdege waarschuwen om niet onbezonnen met het vrouwelijke geslacht om te gaan. In zo'n waarschuwing zit toch duidelijk behoorlijk wat eigenliefde?!
Hoofdstuk 168: Simon over het moraliseren uit eigenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Iemand dacht dat het opwekken van een dode zijn uitwerking ook niet gemist zou hebben. Dat zou voor deze mensen echter ook niets zijn! Want zij zien de lichamelijke dood als een grote weldaad van God aan de mensen, en zouden zo 'n handeling zelfs aanzien voor een vergrijp tegen de orde van de allerhoogste geest van God zolang zij Mij niet volledig kunnen leren kennen. Het opwekken van een grote storm zouden zij door hun zeer gevoelige geest iets heel natuurlijks vinden, want zij hebben zelf altijd een grote invloed op de natuurgeesten van lucht, water, aarde en vuur. Maar een beweging die de snelheid van hun afgeschoten pijlen onvergelijkbaar overtreft, is voor deze mensen een echt wonder, dat alleen door God en Zijn dienstbare, hoogste geesten gedaan kan worden, maar nooit door de verstandige, zwakke stervelingen van deze aarde.
Hoofdstuk 187: De Nubiërs herkennen de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Ik vroeg je zoëven of jullie honger en dorst hadden, en dat vroeg Ik je daarom, omdat Ik maar al te goed zie dat jullie allemaal erge honger en dorst hebben, want de dag is al ruim vier uur oud en jullie hebben sinds gistermiddag niets gegeten of gedronken, want melk konden jullie op het schip niet krijgen en het water was reeds bedorven en dus slecht. Daarom is nu Mijn eerste zorg dat jullie lichamelijk gesterkt zullen worden, want anders zouden jullie niet die rust kunnen bezitten die noodzakelijk is om vervolgens het heilige voedsel des te duurzamer in je op te nemen. Want iemand, van wie je al op een afstand kunt zien dat hij honger en dorst heeft, een evangelie te willen prediken voor men hem verzadigd heeft, zou de bekroning zijn van menselijke, egoïstische dwaasheid! Daarom moeten ook jullie eerst lichamelijk verzorgd zijn; pas daarna zullen wij ons bezig houden met het evangelie!
Hoofdstuk 189: Oubratouvishar beschrijft zijn vaderland Nubië. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Maar wat is het toch voor water dat wij hier te drinken gekregen hebben? Het smaakt onbeschrijflijk goed; zonder dat je dorst had zou men het ook ieder moment kunnen drinken, net zoals men ook zou kunnen blijven eten van dit honingzoete brood! Ik heb in Memphis van de overste ook zo nu en dan een stuk brood te eten gekregen, maar dat kwam mij bij lange na niet zo zoet voor. Maar bovenal bewonder ik hier dit water! Waar is de bron van dit water? Kan men het hier bij u kopen? Ik zou daarvan graag wat meenemen naar mijn vaderland en de mensen daar water laten proeven uit de hemelse gebieden van de aarde
Hoofdstuk 189: Oubratouvishar beschrijft zijn vaderland Nubië. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...