Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

13258 resultaten - Pagina 21 van 884

...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...
[16] Want wat voor nut kan een mens ervan hebben, als hij alle schatten van de wereld zou bezitten, maar daarbij grote schade zou lijden aan zijn ziel? Bekommer je daarom altijd om schatten, die niet door motten opgegeten kunnen worden en niet door roest aangevreten kunnen worden, dan zullen jullie er altijd het beste aan toe zijn!
Hoofdstuk 38: Over het bidden voor de overledenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Ook al keren wellustelingen van beiderlei geslacht na een tijdvolkomen in zichzelf en beginnen ze door grote zelfverloochening een volkomen kuis leven te leiden en verkrijgen ze door zo'n echte boetedoening ook de volledige vergeving van hun zonden, dan zullen ze toch op deze wereld de volle geestelijke wedergeboorte moeilijk of helemaal niet bereiken, maar slechts voor een deel; want de ziel van zulke mensen heeft het druk genoeg om zich alleen al in zoverre van haar vlees vrij te maken, dat ze de waarschuwingen van de geest kan vernemen die noodzakelijk zijn voor haar heil. Zo iemand kan weliswaar nog heel goed en wijs worden en veel goeds tot stand brengen, maar tot de volle omvang van de daadkracht die wonderen bewerkt zal hij nauwelijks komen. Dat kan een dergelijke ziel pas aan gene zijde bereiken.
Hoofdstuk 41: Veelwijverij - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Wat zijn evenwel alle materiële aardse bezittingen die een mens door toedoen van een ander kan verkrijgen, vergeleken bij de zuiver geestelijke bezittingen die wij hier ontvangen hebben? Hierdoor hebben wij de enig ware God en door Hem onszelf, die verloren waren, en het ware leven van onze zielen gevonden, en dat is oneindig veel meer dan wanneer jij ons alle schatten van de wereld bezorgd had. En daarom zijn wij jou, omdat jij de voornaamste veroorzaakster daarvan was, ook voor altijd grote dank verschuldigd.
Hoofdstuk 50: De dankbaarheid van de Romeinen tegenover Maria van Magdala - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[18] Vraag jezelf nu af wat voor die mens eigenlijk het nut was van zijn grote bezorgdheid in de wereld om de wereldse dingen! Zou het niet verstandiger geweest zijn, als hij liever zijn ziel juist en goed verzorgd had en in zichzelf Gods rijk gevonden zou hebben, zoals in vroege tijden mensen dat ook in zichzelf hebben gevonden en zelfs ook de heidenen, zoals jullie dat bij de ze.'l~n Egyptenaren duidelijk hebben kunnen merken?
Hoofdstuk 61: De belangrijkste taak van de mens (25.12.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Kijk, Ik heb jullie vanuit Mij de macht gegeven om op slangen en schorpioenen te treden, en zo ook over alle macht van de vijanden! Verheug je daar echter niet over, maar over het feit dat jullie namen nu in de hemel geschreven staan; en dat is ook Mijn grote vreugde! Daarom prijs ook Ik in Mijn menselijke natuur U, Vader en Heer van hemel en aarde, dat U deze dingen verborgen hebt voor de verstandigen en wijzen van de wereld en ze geopenbaard hebt aan de onmondigen. Ja, Vader, zó heeft het U al van eeuwigheid behaagd!
Hoofdstuk 62: De zeventig leerlingen keren terug naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[20] Wat zou eigenlijk de reden kunnen zijn van jullie ongeloof? Kijk, de reden daarvan is de grote blindheid en verstoktheid van jullie hart! Jullie zijn toch schriftgeleerden en weten uit de Schrift onder welke tekenen en voorwaarden de Messias in deze wereld zal komen. Welnu, dat is allemaal tot in het kleinste detail op Hem van toepassing! Als dat nu ontegenzeglijk het geval is, hoe kunnen jullie dan nog twijfelen en iemand anders verwachten?
Hoofdstuk 63: Een schriftgeleerde stelt de Heer op de proef - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Daarop waren er weer een groot aantal tussenperioden en na lange tijd brak er een vierde voorbereidende ontwikkelingsperiode aan. De stukken land werden weer veel groter, de vegetatie werd ook opnieuw veel weelderiger, en in het water, op de reeds drogere landen en ook in de lucht begon het zeer levendig te worden met allerlei kleine en daarnaast ook grotere dieren; er waren zelfs al warmbloedige zoogdieren bij, die niet meer door middel van eieren op deze wereld kwamen, maar langs de weg van de natuurlijk verwekking en bijgevolg ook levende jongen ter wereld brachten, met uitzondering van de waterdieren, enige grote amfibieën, de vogels, wormen en insecten.
Hoofdstuk 72: De ontwikkeling van de aarde tot aan de pre-adamieten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Bij het begin van de zesde periode hebben we gezien dat er een planeet van binnenuit vernietigd werd, en dat met Adam deze aarde tot het levenskamertje in de Grote Scheppingsmens werd. Ik zal jullie nu de toestand van die vernietigde wereld laten zien, en wel zoals die vroeger was, alsook hoe die er nu uitziet; en daarna zal Ik jullie ook laten zien in welke verhouding deze aarde stond tot de Grote Mens, dat wil zeggen alleen in' geestelijk opzicht, maar niet in de materiële werkelijkheid. Aangezien zoiets echter met woorden alleen, zonder een zintuiglijk waarneembaar beeld niet aan jullie getoond kan worden, zal Ik jullie nu door Mijn wil de zon met al haar planeten op kleine schaallaten zien, dan zullen jullie bij het bekijken van dat beeld Mijn woorden weldra gemakkelijk begrijpen; let nu dus allemaal goed op!'
Hoofdstuk 75: Het drinken van wijn De uiteenzetting over het vernietigde hemellichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] De zojuist genoemde nevel van de liefde tot de wereld bedekt de zuiverste landschappen en velden, bergen, dalen, tuinen en steden, beken, kleine en grote rivieren, meren en zeeën voor de ogen van de ziel. Laat het.daarom jullie taak zijn, daar Ik de nevel in jullie weggevaagd heb, dat jullie datzelfde ook doen, vooral bij degenen aan wie jullie Mijn woord zullen verkondigen; want als jullie dat achterwege zouden laten, zouden jullie huizen op zand bouwen; die zouden niet blijven staan als er stormen, wolkbreuken en overstromingen zouden komen, maar ze zouden instorten en door het razende water meegesleurd worden.
Hoofdstuk 77: Gelijkenissen van het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[23] Maar U bent niet bang voor de wet en nog minder voor de mensen en Uw daden, waar wij al veel van gehoord en die we gedeeltelijk zelf meegemaakt hebben, getuigen dat alle machten en krachten van deze wereld en ook die van de hemelen aan Uw wil onderworpen zijn; wij moeten dus bij onszelf wel geloven dat U Degene bent, die U gezegd hebt te zijn, zoals U ons reeds in de tempel en nu hier weer uiteengezet hebt, overeenkomstig alles wat de profeten over de komende Messias voorspeld hebben.
Hoofdstuk 85: De Heer en de pas bekeerde priesters (30.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[27] Wie zich evenwel in Mijn rijk zal bevinden, dat nu ook aan de Romeinen gegeven wordt, zal voor geen macht ter wereld bang hoeven te zijn, zoals ook Ik voor geen enkele wereldse macht vrees koester. Hier aan Mijn zijde staan reeds tien Romeinen met de hoogste aardse posities van Rome; zij kunnen voor jullie ook van Mij getuigen of Ik ooit naar een wereldse heerschappij gestreefd heb, en zij zullen jullie ook zeggen wat zij als heidenen van Mij denken!'
Hoofdstuk 85: De Heer en de pas bekeerde priesters (30.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Maar als wij, blinde heidenen, nu inzien dat Hij de grote Messias van de wereld is en Hem ook als Heer over ons en over alle heersers op aarde prijzen, hoewel Hij uiterlijk beschouwd, zoals reeds opgemerkt, alleen maar een jood is, die als zodanig bij ons geen bijzonder aanzien geniet, wat heeft jullie dan tegengehouden om deze voor jullie zo grote en eindeloos verheven landgenoot direct te herkennen als Degene die Hij zonder enige twijfel is?! Is het niet ook een eer voor jullie dat wij, in aards opzicht machtige Romeinen, Hem, die wat Zijn uiterlijke geboorte betreft een jood is, erkennen en prijzen als een Heer en Meester over alle heren der wereld? Daardoor geven wij immers ook getrouw, openlijk en waarachtig te kennen dat Hij ons Romeinen in de geest van alle waarheid volkomen overwonnen heeft; en voor die bekentenis zullen wij ons ook nooit schamen, omdat het ons alleen maar tot de grootste eer strekt dat Hij ook ons als Zijn kinderen opgenomen heeft onder Zijn almachtige en vaderlijke scepter! En jullie joden houden in jullie hoogmoed en in jullie grote blindheid alleen maar de ene beraadslaging na de andere hoe jullie Hem, de almachtige Heer van alle heerlijkheid, kunnen grijpen en zelfs doden! Zeg ons, heidenen, nu hoe dat bij jullie zelfs ook maar denkbaar kan zijn!'
Hoofdstuk 86: Het getuigenis van Marcus over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Maar mensen die het eenmaal ver gebracht hebben in de ware kennis van zichzelf en van daaruit ook van de hele natuur en haar krachten, zullen iets heel anders en beters als aardse bezigheid kiezen dan het vervaardigen van allerlei kunstmatige en materieel nuttige dingen, machines en producten; want geestelijke mensen zullen er altijd bovenal naar streven steeds nader tot Mij te komen en zich de volheid van het eeuwige leven eigen te maken. Want alleen dat kan voor de ware denker en ziener een reële waarde hebben, omdat dat een eeuwig bezit is, maar alles van deze wereld alleen maar voorzover het hem behulpzaam kan zijn bij het bereiken van het grote hoofddoel.
Hoofdstuk 97: Over het materialistische onderzoek van de natuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Maar tegen degene die nu zegt: 'Kijk, ik bezit vele goederen, heb grote schatten en breng allerlei nieuwe en knappe dingen ten uitvoer; want ik zorg dat ik vakmensen uit alle windstreken krijg, die in staat zijn allerlei dingen te maken!', zeg Ik op Mijn beurt: hoe lang zul je dat allemaal eigenlijk nog het jouwe kunnen noemen? Kijk, morgen al kan je ziel uit je lichaam genomen worden, en wat zal die dan meenemen van alles wat jij nu nog het jouwe noemt? Ik zegje: enkel en alleen het waarachtig goede dat ze op deze wereld voor een ander heeft gedaan! Maar als ze dat niet heeft gedaan, dan zullen de vele hier achtergelaten goederen, schatten en kostbare dingen aan gene zijde een hoge en moeilijk te overstijgen scheidingswand voor haar vormen tussen Mijn rijk en haar wezen, omdat er aan haar kant veel gejammer en tandengeknars zal zijn.
Hoofdstuk 97: Over het materialistische onderzoek van de natuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Ook de kinderen bedankten ons nog eens van ganser harte en zeiden tegen de ouders, naar Mij wijzend: 'Dat is de wonderbaarlijke heiland, die onze zere handen genezen heeft door er alleen maar over te strijken, en ons ook beloofd heeft om onze arme grootmoeder en ook onze knecht helemaal gezond te maken. Hij moet een grote en van Gods geest vervulde wijze zijn, -want hij weet alles wat er waar ter wereld ook maar is en gebeurt!'
Hoofdstuk 111: De aankomst in de herberg (5.3.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...