Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22721 resultaten - Pagina 21 van 1515

...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...
[7] Omdat de leerlingen, die wel wisten waar Ik Mij ophield, zagen dat er van alle kanten massa 's mensen naar boven gingen en Mijn verblijfplaats steeds meer belegerden, maakten zij zich zorgen over Mij. Zij lieten het schip aan hun acht schippersknechten over en klommen naar Mij toe om Mij te zeggen hoe groot de massa mensen was die daar samenkwam, en dat ze er echt niet voor in konden staan dat er zich geen Herodianen onder bevonden.
Hoofdstuk 95: Spijziging van vijfduizend mensen in de woestenij. Op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] JACOBUS zegt: " Ja, ja broeders! Onze Nathánaël is een man waaraan wij wat betreft diepe en fijnzinnige wijsheid met z'n allen niet kunnen tippen, want hij put uit een heel diepe bron! Altijd is hij stil en spaarzaam met zijn woorden, maar als hij wat zegt, dan moet men naar hem luisteren! Want zijn woorden zijn altijd waardevol!"
Hoofdstuk 96: De leerlingen op de stormachtige zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Zo bevond zich ook niet ver van de grote woonburcht van de Essenen in hun grote met hoge muren ommuurde tuin een tamelijke hoogte, die ongeveer tweemaal zo hoog was als een burcht. Ik kwam ieder jaar viermaal met allerlei potten en pannen bij de Essenen. Eens zei een van de Essenen tegen mij: ' Als je weer een grote manifestatie van de wilskracht van onze overste wilt zien, namelijk hoe bergen zich ook moeten voegen naar zijn bevelen, blijf dan vandaag hier! Kijk, die berg daar, staat ons in de weg, vandaag zie je hem nog als berg en morgen zul je op die plaats een schitterend paleis zien!'
Hoofdstuk 97: Judas prijst de wonderen van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[19] Toen werd ik voor het eten uitgenodigd, en we gingen aan een lange tafel zonder eten zitten. De overste sprak in een vreemde taal een gebed, keek naar de hemel en wij volgden allen zijn voorbeeld. Toen klonk er opeens een gedreun alsof het plafond van de kamer instortte en zie daar , ik noch wie dan ook merkte hoe het gebeurd was, -we zaten nog wel aan dezelfde tafel, maar die was nu niet meer leeg, maar vol met uitgelezen spijzen en dranken, goed voor een koninklijke avondmaaltijd! Na het avondmaal keek ik nog een keer naar de berg, die gedurende de nacht in een paleis omgetoverd zou worden, en ging toen volgens de regels der Essenen in een afgezonderd vertrek slapen.
Hoofdstuk 97: Judas prijst de wonderen van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Als op het bevel deze vlammen uit de wanden naar binnen slaan, schrikken de vreemden en op dit goed berekende ogenblik van verwarring, moeten de op de banken liggenden snel de deksels openslaan en zich vervolgens langzaam van hun banken verheffen en dan voor de schijn heel berouwvol hun opwekker dank en eer geven. - Kijk, dat is de opwekking der doden in de geraamtezaal! Broeder Bartholoméus staat daar als getuige!"
Hoofdstuk 98: Het bedrog van de Esseense wonderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] En de knechten begonnen te roeien en na een klein half uur kwamen wij onder de stad Genezareth aan land (Matth. 14:34) De zee vormde bij Genezareth een grote inham en was daar slechts door een nauwelijks tien klafter brede zeearm mee verbonden. Daarom noemde men deze inham ook 'Meer van Genezareth'. Wij stapten aan de linker landtong aan land, omdat de schepen die de zeeëngte passeerden en het meer van Genezareth binnenvoeren tol moesten betalen. Wij lieten ons schip aan de landtong vastleggen en lieten slechts twee knechten als bewaking achter, de andere zes gingen met ons naar de stad en kochten daar naar behoefte brood, zout en wat wijn, want de nacht had hen erg hongerig gemaakt.
Hoofdstuk 102: Aankomst in de vrije stad Genezareth. In Genezareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] IK zeg: "Nu dan, omdat Ik zie dat je met betrekking tot de heiland Jezus niet gedreven wordt door eigenbelang, maar dat je echt enkel en alleen de wens hebt om de lijdenden, van welke nationaliteit ze ook mogen zijn, hulp te brengen -wat dan ook de reden is dat Ik hierheen ben gekomen -, weet dan tot je vreugde en troost, dat Ik die Jezus ben die jij zo vaak tevergeefs hebt gezocht, en de zieken in je herberg zijn op dit moment genezen! Zend je knechten maar naar de herberg en vraag ze of daar nog een zieke te vinden is!"
Hoofdstuk 103: Genezareth. De herberg van Ebahl. (6/7.12.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] EBAHL zegt: "Ga en zeg hen, dat ik daar zo direkt helemaal geen behoefte aan heb, en dat men ook niet de minste dank verschuldigd is aan mij, maar aan God alleen, die de wonderheiland in zijn barmhartigheid naar onze plaats heeft gebracht! Vraag van de rijke buitenlanders een gematigd bedrag voor het verblijf, maar val niemand te hard daarover lastig! De landgenoten hoeven niets te betalen!"
Hoofdstuk 103: Genezareth. De herberg van Ebahl. (6/7.12.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] Niemand kan u vertellen hoe het er in Indië uitziet, dan degene die daar was en van daar naar u is toegekomen. Zo ook kan niemand u iets over het hiernamaals vertellen dan degene, die van daar naar u is toegekomen, - en dat ben Ik!
Hoofdstuk 104: Zieleheil gaat boven lichamelijk geluk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Daarom is het naar mijn bescheiden mening met iedere godsdienst en iedere openbaring niets gedaan. Het ontstaan mag nog zo zuiver zijn, in handen van de mensen treden maar al te gauw zoveel vervormingen op, dat de gelijkenis met het oorspronkelijke net zo groot is als die van een honderdjarige grijsaard met het uiterlijk wat hij had als pasgeboren kind! De tijd en de vele hartstochten en noden van de mensen veranderen het zuiverste in het onzuiverste, en als grote nooit te overwinnen getuige van die waarheid staat daar de geschiedenis van alle tijden en alle volken voor ons, die niemand kan tegenspreken!
Hoofdstuk 106: Hoe de Romeinse hoofdman de wereld ziet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] Intussen maakte Ik 's middags met de hoofdman en Ebahl en zijn familie een wandeling naar de zee, waar de acht knechten het schip verzorgden en het, omdat het hier en daar al wat beschadigd was, goed en zorgvuldig opknapten. Toen wij bij hen kwamen deed hen dat veel genoegen en zij vertelden de hoofdman dat Ik op de zee gelopen had. Want die gebeurtenis ging de acht maar niet uit het hoofd en uit het hart.
Hoofdstuk 110: De gezegende weide. De wandeling op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] IK zei tegen hem: "Ik heb je gisteren toch verteld welke machten Mij gehoorzamen, en Mij moeten dienen! Waarom vraag je daar dan naar? Overigens, als je je voeten op het water durft te zetten, en Ik het wil, zul je óók daarop kunnen lopen zolang Ik het wil! Als jullie zin hebben, dan proberen we het meteen! Je moet echter niet twijfelen, maar dapper en moedig volgen!"
Hoofdstuk 110: De gezegende weide. De wandeling op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[18] De HOOFDMAN zegt: " Alles goed en wel, als de zee hier bij de oever maar niet meteen zo diep zou zijn! Van hier uit gaat het aan weerskanten overalloodrecht naar beneden! Stel dat de eerste stap toch nog zou mislukken, -dan zou je gelijk daar beneden zijn waar de grote monsters en salamanders huizen!"
Hoofdstuk 110: De gezegende weide. De wandeling op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Wie het lichamelijke leven liefheeft en er naar streeft om het tot ledere prijs te behouden, zal met het weldra eindigende lichamelijke leven ook het eeuwige leven der ziel verliezen! Wie echter het lichamelijke leven schuwt, zal het eeuwige leven der ziel winnen! -Denk daar wel aan! Wie nog iets te vragen heeft, laat die nu vragen! Ik zal hem antwoorden.
Hoofdstuk 116: De leer moet verder verteld worden.(13.1.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] De HOOFDMAN zegt: "Heer en Meester, wat kunnen we U nu nog verder vragen!? Wie U bent, dat weten en voelen wij! Wat we. moeten doen, weten wij ook en daar zien we ook de noodzaak van in! Ook weten wij en voelen wij diep in ons, dat U het eeuwige leven hebt, en het aan ieder mens kunt geven en zult geven, als hl] naar Uw woord leeft en handelt! Meer te weten zou voor ons mensen onnodig zijn, te meer nog daar wij in Uw naam -zoals één van Uw leerlingen m~j vol overtuiging verzekerd heeft -toch al met een levend geloof zelfs zieken kunnen genezen! ..
Hoofdstuk 116: De leer moet verder verteld worden.(13.1.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...