Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 21 van 1110

...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...
[7] Jullie zeiden nu wel dat het een slechte en zeer kwalijke kant van Mij is dat Ik met heidenen, tollenaars en zondaars omga en dat Ik een sabbatschender ben en Me niet houd aan de wetten van Mozes. Maar hoe houden jullie je aan diens wetten? Ik zegje dat jullie je niet eens schijnbaar aan de wetten van Mozes houden; maar wel hebben jullie zelf een groot aantalonzinnige en waardeloze wetten ingesteld, die jullie houden omdat het jullie materieel voordeel oplevert, en waarmee jullie het arme volk onderdrukken en uitbuiten. Heeft Mozes dat soms ook voorgeschreven? Maar als het volgens Mozes' wetten wel toegestaan en zelfs voorgeschreven is om de ezel, de os en de schapen ook op de sabbat te voeren en te laten drinken, en als er een ezel in een kuil of een put is gevallen, hem eruit te halen, zou het dan niet des te beter en redelijker zijn om een mens in nood ook op een sabbat te helpen? O jullie blinden, doven en dwazen van hart en verstand! Is een mens voor God soms minder waard dan een dier?!
Hoofdstuk 188: De Heer belicht de tegenspraak van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Heeft Mozes niet het volgende gebod gegeven: 'Eer uw vader en uw moeder, opdat je lang leeft en het je goed gaat op aarde!'? Waarom zeggen jullie dan tegen de kinderen: 'Kom hier en breng de tempel een offer; daar zullen jullie meer aan hebben! ' Als jullie dat onderwijzen, handelen jullie dan volgens de wet van Mozes?!
Hoofdstuk 188: De Heer belicht de tegenspraak van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] En zie, deze boze nacht in jullie ziel is dan ook jullie ondergang,jullie eigen gericht en jullie ware dood! Want Ik alleen ben de weg, het licht, de waarheid en het eeuwige leven. Wie in Mij gelooft en volgens Mijn woord leeft en handelt, verkrijgt van Mij de geest van het eeuwige leven, en Ik alleen zal hem tot leven wekken op zijn jongste dag in Mijn rijk. Wie Mij echter ontvlucht, veracht en vervolgt, die ontvlucht, veracht en vervolgt ook zijn eigen leven en kan het eeuwig nooit ergens anders vandaan krijgen dan enkel en alleen van Mij.
Hoofdstuk 188: De Heer belicht de tegenspraak van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Een aartsfarizeeër van Kajafas' partij zei nu: 'Als het dan allemaal zo is als jullie nu welmenend naar voren hebben gebracht, wat kunnen we volgens jullie dan het beste doen? Want we kunnen deze dingen, die onze ondergang zullen bewerkstelligen, toch niet zomaar zonder in te grijpen laten gebeuren!'
Hoofdstuk 191: Een nieuw plan van de tempeldienaren om de Heer gevangen te nemen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Maar Ik richtte Me op als een held en op Mijn gezicht was geen enkele verlegenheid te bekennen en begon als volgt nogmaals in gelijkenissen met hen te spreken: 'Omdat jullie vol traagheid, vol zinnelijkheid en zelfzuchtige hoogmoed zijn, is het voor jullie ook onmogelijk om het geheim en de waarheid van het rijk Gods te begrijpen! jullie stellen je de hemel voor als een of andere overheerlijke en grote ruimte boven de sterren, waar de vrome zielen na de dood van hun lichaam worden opgenomen of volgens een nog dwazer en onzinniger mening die sommigen van jullie hebben pas na vele duizenden jaren op de door jullie nog nooit begrepen jongste Dag, waarna ze dan voortaan eeuwig zullen zwelgen in het meest genotvolle leven. En van zo'n hemel, die nergens bestaat dan alleen in jullie meer dan domme fantasie, moeten volgens jullie hoogst zelfzuchtige geloof de heidenen dan buitengesloten zijn! ja, zeg Ik jullie, van zo'n hemel als jullie je die voorstellen, zullen ze ook eeuwig buitengesloten zijn, omdat het onmogelijk is om in een hemel opgenomen te worden die in waarheid nergens bestaat!
Hoofdstuk 194: De Farizeeën vragen naar het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Waarlijk, Ik zeg jullie: Wie aan Mij gelooft en handelt volgens Mijn woord, heeft het eeuwige leven in zich en daarmee ook het rijk Gods; want Ikzelf ben de Waarheid, het Licht, de Weg en het eeuwige Leven!
Hoofdstuk 195: De gelijkenis van de koning en zijn bruiloftsmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] En Ik kan jullie geheel volgens waarheid verzekeren, dat hij Mijn dag en Mijn tijd op deze aarde ook heeft gezien en die nog voortdurend ziet en zich daar ten zeerste over verheugt. Zou hij dat ook kunnen als hij niet reeds lang geleden was opgestaan of wanneer hij geheel en al dood en, zoals Jullie geloven, voor eeuwig teniet gegaan zou zijn?'
Hoofdstuk 197: Jezus en de Sadduceeën; het huwelijk in de hemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Maar als jullie zo goed thuis zijn in de Schrift, zullen jullie ook wel gelezen hebben dat er geschreven staat dat God begrijpelijk en als volgt heeft gesproken: 'Ik ben de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jacob!' Maar God is niet een God van de doden maar een God van de levenden. En als God nu zeker een God van de levenden is, en niet van de doden die volgens jullie voorstelling geheel en al vernietigd zijn, dan moeten Abraham, Isaak en Jacob ook nu nog voortleven en moeten zij reeds lang geleden zijn opgestaan tot het ware eeuwige leven. Want als dat niet het geval zou zijn, zou God tot Mozes onwaarheid gesproken hebben toen Hij zei: 'Ik ben de God van Abraham, Isaak en Jacob', omdat God alleen maar een God kan zijn van degenen die leven en niet ook een God van degenen die niet leven en ook nergens zijn. Want zoiets te beweren en te geloven zou immers de grootste onzin van de wereld zijn!
Hoofdstuk 197: Jezus en de Sadduceeën; het huwelijk in de hemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[24] Een opperpriester zei: 'Wat zouden jullie ervan vinden om hem te vragen of hijzelf ons voor het volk als datgene voorstelt wat wij volgens Mozes toch eigenlijk zijn?'
Hoofdstuk 198: De Heer vraagt aan de Farizeeën wat ze van Christus vinden Het wezen van de mens. Over het drie-enige wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Nogmaals wee, jullie schriftgeleerden en Farizeeën, grote huichelaars, die wel volgens de oude wet de tiende heffen over het oude muntkruid, de dille en de komijn, omdat dat in jullie voordeel is, maar niet zorgen voor het moeilijkste en het belangrijkste, namelijk een juiste en ware rechtspraak, het geloof en de barmhartigheid, opdat ieder ten overstaan van jullie volledig recht wordt gedaan. Ik zeg hiermee echter niet dat men het eerstgenoemde niet mag doen; maar wat Ik wel zeg is, dat men daarom het tweede, dat veel belangrijker is, niet mag nalaten, zoals jullie dat doen!
Hoofdstuk 200: De Heer hekelt de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] En daarom ben Ik nu Zelf als mens gekomen o m jullie de juiste wegen te wijzen, omdat jullie alle boden die Ik gezonden heb nog nooit geheel en al hebben geloofd en derhalve ook niet volgens hun woorden hebben gehandeld!
Hoofdstuk 201: De Heer kalmeert het volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Maar als jullie nu ook Mijzelf niet geloven en niet willen leven volgens Mijn leer, dan vraag Ik jullie, wie er na Mij nog naar jullie toe moet komen, opdat jullie hem geloven en handelen volgens zijn leer. Als jullie Mij, de Meester van al wat leeft, niet willen geloven, -wie willen jullie dan na Mij geloven, daarnaar handelen en zalig worden?
Hoofdstuk 201: De Heer kalmeert het volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Dat men Mij niet gelooft en ook niet wil leven volgens Mijn leer , daarvan geven de dienaren van de tempel jullie toch zeker het duidelijkste bewijs!'
Hoofdstuk 201: De Heer kalmeert het volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Ik zei tegen het volk: 'Oordeel niet alsof het aan jullie is recht te spreken en te straffen, maar heb ook geduld met de zondaars! Want er staat geschreven, volgens het woord uit Gods mond: 'Aan Mij zijn toorn en wraak!' Jullie mensen moeten er aan denken dat God de Heer als enige de ware rechter is, die op de juiste tijd al het goede weet te belonen en het kwade te bestraffen! Aan jullie is het, ook met de zondaars geduld te hebben. Want als iemand lichamelijk erg ziek is, zou het toch wel heel vreemd zijn wanneer hij meteen gestraft werd, omdat het doorgaans zijn eigen schuld is dat hij zo ellendig en ziek is geworden. Als er dan een ervaren arts komt, die tegen de zieke zegt dat hij nog goed geholpen kan worden als hij zich door een goede arts laat behandelen en doet wat deze zegt, maar als dan de zieke de raad van de arts in de wind slaat, is het natuurlijk wel zijn eigen schuld als hij op ellendige wijze te gronde gaat, omdat hij vasthoudt aan zijn starheid.
Hoofdstuk 201: De Heer kalmeert het volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Sterf je echter als een in Gods ogen ongerechtigd mens, dan zal er wel een zeer lange nacht tussen de dood van je lichaam en je ware opstanding volgen - het is echter niet zo dat je je daar niet bewust van bent, de ziel is er zich wel van bewust -, en dat zal een echte en lang durende dood van de ziel zijn. Want een dood waar de ziel geen weet van heeft, zou ook geen echte dood voor haar zijn; maar de dood waarvan ze zich bewust is in het rijk van de onzuivere geesten, zal een grote pijn en kwelling voor haar zijn. Zie, zo zal het gaan! En nu jullie dat weten, moeten jullie een volgende keer duidelijker en meer volgens de waarheid denken en spreken; en waar jullie niets van weten, daar moet je Mij naar vragen, opdat je door je woorden niet tot allerlei verkeerde denkbeelden vervalt! Onthoud dat allemaal goed!'
Hoofdstuk 209: Onderricht op de top van de berg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...