Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1405 resultaten - Pagina 21 van 94

...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...
[2] Volgens uw opvatting bergt de mens ongetwijfeld het oneindige in zich en zodoende ook het eeuwige; maar of hij daarom ook bij het beste onderricht het oneindige en eeuwige, de wezenlijke kracht, het licht en het leven zelf kan bevatten dat is nog een heel belangrijke andere vraag. Ik wil weliswaar niet zeggen dat het onmogelijk is dat iemand met een zeer verlichte geest zoiets bereikt -want de talenten van de mensen zijn verschillend en de een begrijpt iets heel gemakkelijk wat voor een ander na jarenlange inspanning, denken en proberen toch geheelontoegankelijk blijft; maar dat het niet gemakkelijk is om met deze begrippen overweg te kunnen, zal iedereen mij toegeven die zich ooit enigszins heeft beziggehouden met zaken die iets uitstijgen boven het gewone dierlijke leven op aarde.
Hoofdstuk 212: Twijfel en vragen van Epiphanes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] U heeft weliswaar iets van een oergoddelijke geest gezegd, die zich ongeveer op dezelfde manier in de ziel bevindt als de ziel in het lichaam, en dat deze geest als schepper van de mens in het oneindige en eeuwige, omdat hij zelf identiek is, geheel thuis is in deze begrippen en alles doordringt met zijn eeuwige licht en zijn eeuwige leven. Nu, dat klinkt wel zeer wijs en ook zeer mysterieus -iets, wat nog altijd alle theosofen, wijzen, priesters en magiërs eigen was, wat echter overigens hier geheel niet ter zake doet -; maar waar en hoe kan een mens zich met deze geest van hem in verbinding stellen op een manier die hem goed en duidelijk bewust is, zodat hij met deze geest kan samenwerken, opdat hij daardoor een volmaakt goddelijk geestelijk mens wordt, alles helder inziet en begrijpt en met de macht van zijn oerwil een ware heer en meester van de hele natuur zal zijn? Dat, goede meester, is een heel andere vraag!
Hoofdstuk 212: Twijfel en vragen van Epiphanes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Natuurlijk gaat het proces van een volledige ommekeer nogal langzaam; maar dat geeft verder niets, omdat het toch nooit zo kan zijn dat een ziel totaal verloren gaat. En zou ze al door een te grote verstoktheid volledig door de volle tegenpool verslonden worden -wat natuurlijk wel heel erg zou zijn -, zal ze het zich na een lange tijdcyclus weer moeten laten welgevallen om nogmaals een lichamelijke levensproef door te maken, ofwel op deze aarde of ook wel op een andere, waarvan er in de eindeloze ruimte talloze zijn, zonder te weten of ook maar te vermoeden dat ze reeds een keer een lichamelijke levensproef heeft doorgemaakt. Zij zou er ook niets aan hebben om dit te weten, omdat ze daardoor noodzakelijkerwijs meteen weer in haar oude euvel van zinnelijkheid zou vervallen en daardoor een tweede levensproef puur tevergeefs en zinloos zou zijn. Om jullie dat gemakkelijker te laten inzien geef Ik je een voorbeeld.
Hoofdstuk 232: Leiding aan gene zijde en wederbelichaming - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Toen wij allen op de heuvel bijeen waren, die, zoals gezegd achter het huis van Lazarus lag en waarop zich een moot vlak terrein bevond, goed voorzien van rustbanken, gingen wij zitten terwijl de nacht helder verlicht werd door de volle maan; en hoewel wij, ondanks dat wij met z'n vijfenvijftigen waren, toch ruimte genoeg hadden, meenden enige joden te moeten twisten over het feit dat men de zitplaatsen niet precies in volgorde van belangrijkheid had ingedeeld.
Hoofdstuk 7: De Heer met de Zijnen op een heuvel bij Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Toen de tempeldienaren daarvan hoorden, brak er een luid gejubel onder hen uit en zij begonnen meteen het volk dat in mij geloofde, zoveel mogelijk te vervolgen. -Dat, o Heer, is met weglating van alle bijzaken, die U zonder meer maar al te bekend zijn, het voornaamste kenmerk van hun totale verdorvenheid, en ik klaag hen daarom nu bij U aan! Maar U alleen bent de Heer van eeuwigheid; richt U hen volgens Uw oneindige macht, wijsheid en rechtvaardigheid! Uw alleen heilige wil geschiede!'
Hoofdstuk 9: De aanklacht van Elia - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Dat is de betekenis van dit gezicht, en dat is dan ook de ware genadezon voor ieder die Mijn woord hoort en ernaar leeft, en daarin zullen ook allen die nu en later in Mij geloven, voor eeuwig bij Mij zijn en bij Mij wonen en met Mij alles besturen en leiden wat in de eeuwige ruimte is geschapen.
Hoofdstuk 13: De nieuwe ster en het nieuwe Jeruzalem. De voorwaarde voor het eeuwige leven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[26] Wel, ook dat is allemaal bijzaak; maar daarop volgde naar aanleiding van een vraag van Philopold een zeer belangrijke, heldere uiteenzetting van Mij over Gods geestelijke oerwezen in tegenstelling tot dat van alle schepselen, over tijd en ruimte, over oneindigheid en eeuwigheid, over Gods aanwezigheid en bestaan, en over de aanwezigheid en het bestaan van alle schepselen in tijd en ruimte. Die uiteenzetting duurde tot laat in de nacht en verenigde als zodanig het middag en avondmaal, dus kan deze uiteenzetting hier goed aan toegevoegd worden, want deze geeft en moet aan iedere denker volkomen opheldering geven over het materiële en geestelijke bestaan van de mens en over het zuiver geestelijke oerbestaan van God.
Hoofdstuk 25: De reis van de Heer naar Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] 'Heer', zei hij (PHILOPOLD), 'wanneer ik goed nadenk over wat U ons geleerd heeft bij de oude Marcus, dan zijn tijd en ruimte, zoals wij die hier op aarde kennen, door bepaalde periodes en feiten en in de vormen die in de ruimte voorkomen, begrensd en meetbaar; maar op zichzelf zijn zij eeuwig en oneindig, hetgeen eigenlijk een en hetzelfde is.
Hoofdstuk 26: De filosofische vragen van Philopold - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Als tijd en ruimte echter eeuwig en oneindig zijn, dan begrijp ik de geschriften van de oude godgeleerden en wijzen absoluut niet, waarin met zekerheid beweerd wordt dat God, als het Oerzijn van al het zijn en bestaan, zich buiten tijd en ruimte bevindt.
Hoofdstuk 26: De filosofische vragen van Philopold - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Voor deze bewering komt U nu zelfs van pas; want dat de Godheid U volledig vervult kan niemand ontkennen die U heeft horen spreken en Uw daden heeft gezien. Welke godgeleerde kan nu echter van U beweren dat U niet bij ons in tijd en ruimte bent?!
Hoofdstuk 26: De filosofische vragen van Philopold - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Geloof je dan niet dat men in tijd en ruimte en tegelijkertijd zonder tijd en ruimte kan zijn en toch volledig kan bestaan?'
Hoofdstuk 27: Het rijpingsproces bij de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Kijk, als een pijl op topsnelheid deze aarde zou verlaten, dan zou jij, hoewel je erg goed kunt rekenen, geen getal kunnen vinden dat groot genoeg is om het aantal aardse jaren aan te geven dat de pijl nodig zou hebben om die zonnewereld te bereiken, -en toch kostte jouw overtocht geen tijd! Dus heb je toen met de aardse ruimte niets te maken gehad en je was dus voor wat betreft je levende ziel beslist buiten tijd en ruimte!
Hoofdstuk 28: Tijd en ruimte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Om van Marcus naar Afrika te komen, zou je over een goed gebaande weg zelfs meer dan twee jaar te voet onderweg zijn om daar te komen waar de engel de lichtende steen gehaald heeft. Hij was op hetzelfde moment dat hij ging weer terug. Kon dan tijd en ruimte toen iets voor hem betekenen?!
Hoofdstuk 28: Tijd en ruimte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Met betrekking tot het feit dat de geestelijke beweging geen rekening houdt met de ruimte, kan Ik je nog de snelheid van de gedachten van je ziel als goed voorbeeld geven. Kijk, denk nu eens aan Rome, waar je reeds bent geweest en waarvan je wel weet hoever dat hier vandaan ligt en ook hoe die grote heidense stad eruit ziet! Met je gedachte ben je al meteen in Rome en zie je in zekere zin de stad, haar pleinen, stegen en straten en omliggende streken. Jouw gedachte heeft om in Rome te komen dus ook geen tijd nodig gehad, omdat ruimte daarbij geen rol speelde!
Hoofdstuk 28: Tijd en ruimte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Daaruit kun je nogmaals met zekerheid vaststellen dat je ziel zich als geestelijk wezen met wat zij doet ook buiten tijd en ruimte bevindt, en ook jij kunt je in gedachte met dezelfde snelheid naar de jou bekende ster verplaatsen en weer terug, terwijl ook jij niet meer tijd nodig zult hebben om die ontzettend grote ruimte te overbruggen.
Hoofdstuk 28: Tijd en ruimte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...