Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

12361 resultaten - Pagina 21 van 825

...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...
[14] Hieraan kunnen jullie zien dat wij Essenen jullie, zwarte tempeldienaren, maar al te goed kennen en ook wel weten hoe goed en eerlijk jullie het met ons menen en hoe jullie die arme jood in de ban doen, die enigszins aantoonbaar hulp bij ons zou zoeken en ook zou vinden; maar toch komen jullie zelf, als het slecht met jullie gaat, naar ons toe en verlangen hulp! Zou dat die arme jood niet net zozeer baten als jullie? O jullie slechte huichelaars en veinzers, jullie slangen en adderengebroed! Als jullie je leven niet grondig beteren, zullen jullie des te meer vloek en eeuwige verdoemenis over je heen krijgen! jullie weten nu wat jullie tenminste hier te doen staat!
Hoofdstuk 209: Roclus onthult de bedoelingen van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Als wij thuis komen zal ons eerste streven erop gericht zijn om afstand te nemen van de tempel; want wij hebben Gods kracht onmiskenbaar zien werken en ook van jou, wijze en werkelijk van Jehova's geest vervulde man, de zeer verdiende scherpe vermaningen gehoord. Het licht van het geloof is ontwaakt en van nu af aan zullen wij de rest van ons leven dan ook anders gebruiken dan tot nu toe het geval is geweest, Moge God de Heer onze vele zonden vergeven, die wij niet meer ongedaan kunnen maken! En wees nu zo goed het bedrag voor het levensonderhoud van deze mensen vast te stellen, dan zullen wij het je onmiddellijk overhandigen!'
Hoofdstuk 210: Roclus geneest de zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Ik zei: 'Luister eens: jij hebt wel een goede mening over Mijn voeten, maar mijn voeten zullen voor jouw huis geen zegen achterlaten; als jij echter met je gezin volgens Mijn wil leeft en handelt, zal dat jouw hele huis tot een ware, blijvende zegen worden! In dergelijke dingen geloofden en geloven nog altijd diegenen die gevangen worden gehouden door allerlei duister bijgeloof, dat op zichzelf dood is en geen levensmacht heeft. Wat voor nut kunnen bepaalde tekens of relikwieën, bepaalde stenen, getallen en de nieuwe maan en sterrenbeelden voor iemand hebben? Die hebben niet alleen geen nut, maar schaden de ziel alleen maar en zodoende ook het lichaam! En zo kan ook het lopen met de voeten van Mijn lichaam noch deze plaats, die Ik nu ook betreedt, noch een huis voordeel brengen; maar het is van nut voor jullie allemaal dat Ik naar jullie toe ben gekomen en jullie Mijn wil te kennen heb gegeven, en jullie de wegen heb getoond die jullie moeten bewandelen om tot het eeuwige leven te komen. .
Hoofdstuk 215: De Heer en de bijgelovige waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Ik, die nu met jullie spreek, ben Zelf degene die de profeten aan de mensen verkondigd hebben! Volgens Mijn eeuwige raadsbesluit heeft het Mij behaagd om Zelf als mens van vlees en bloed als een helder en leven brengend licht onder de mensen te komen, die in de oude nacht van de zonde dwalen en verkommeren, en hen te verlossen van het harde juk van het gericht en de eeuwige dood.
Hoofdstuk 4: De Heer getuigt over Zichzelf - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Toen de vreemdelingen merkten dat wij het ons aan onze tafel goed lieten smaken, en omdat zij ook wisten dat het altijd heel duur was om in deze herberg te eten, zei de vreemdeling aan wie Ik zojuist een goed advies voor sein maag had gegeven, min of meer zachtjes tegen zijn metgezellen: 'Ja, nu wordt het mij wel duidelijk waarom die arts de drie goudstukken niet van mij aannam! Gasten als hij en zijn metgezellen, die zo'n dure maaltijd tot zich kunnen nemen, hebben beslist meer schatten dan wij, en dan zijn drie goudstukken natuurlijk te weinig voor zo'n arts, die al meer dan rijk is! Wel, zo'n avondmaaltijd kost in deze herberg minstens vijfhonderd geldstukken! Ja, ja, wie de bekwaamheid heeft om een beroemd arts te zijn, is gelukkiger en rijker dan een koning die, als hij ziek is geworden, bij zo'n arts tegen betaling van grote schatten hulp moet zoeken! Want een koning kan nog zo machtig en rijk zijn, hij kan zichzelf toch niet genezen en van de dood redden, als hij ziek en zwak wordt. Dan laat hij voor veel geld vaak van heel ver de beste arts komen die er is, en als de arts hem geholpen heeft, wordt hij met nog grotere sommen geld beloond. En bij deze arts zal het zeker ook zo zijn dat hij bij koningen en vorsten reeds grote sommen geld heeft verdiend, en daarom kan hij ook heel anders leven dan wij, arme kooplieden uit Sidon en Tyrus.'
Hoofdstuk 7: De Heer en de zieke koopman uit Sidon (27.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Wij begonnen ons aan de rijkdommen van de welgestelden te vergrijpen, en door onze sluwheid lukte het steeds om er heelhuids vanaf te komen. Dat gaf ons toch nog een beetje vertrouwen in onze pakketjes, en een paar jaar lang ging het ons met onze bezigheden heel goed af. Deze keer waren wij echter niet voorzichtig genoeg en werden wij gegrepen, maar dat maakt ons echt niets uit; want wij zijn al gewend aan alle mogelijke ellende en wij hebben allang helemaal genoeg van het leven, en ieder van ons verlangt naar de dood. Maar voordat wij eventueel aan het kruis worden gebonden, moet de meest afschuwelijke vloek luid uitgesproken worden over de hele aarde, over alle mensen en andere schepselen, over de zon, de maan en de sterren en over de natuurkracht die ons tot zo'n ellendig leven riep; wij zullen de mensen laten zien hoe het er met hun enig ware God, Zijn wetten en Zijn priesters voor staat en wat ze waard zijn.
Hoofdstuk 16: Het levensverhaal van de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Heer en meester, het zou nu toch echt tijd zijn om over dit werkelijk helse gebroed een vernietigend gericht te laten losbarsten; want deze ergsten van alle ergen moeten wel zo'n groot aantal gruwelen aan hun medemensen hebben begaan, dat geen mens het aantal daarvan meer kan uitspreken! Maar deze drie mensen gaan mij als heiden echt ter harte, en ik zal hun geen straf opleggen maar hen vrijlaten, en ze moeten en zullen hun leven lang in mijn huis een goed onderkomen hebben en mij als trouwe getuigen steeds terzijde staan, wanneer het erom gaat die duivels in de tempel in Jeruzalem zo krachtig mogelijk tegen te werken. Laat er nu maar gauw weer eens zo'n Joodse priester bij mij komen, zoals heel vaak gebeurt, met een klacht over iemand van wie hij nog een tiende te innen heeft. Dan zal ik hem wel zeggen hoe hij heet, en wat voor recht hij van mij kan verwachten! En als ik eenmaal het tijdelijke heb verlaten, dan zal mijn dierbare zoon Kado wel in mijn geest weten door te gaan.'
Hoofdstuk 17: De verontwaardiging en goede bedoeling van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] De waard en ook Kado zeiden: 'Wij hadden wel gedacht dat dat het geval zou zijn, maar we durfden dat niet hardop te zeggen, ten eerste omdat wij U tegenover die drie niet voortijdig wilden verraden, en ten tweede omdat de woorden van de spreker in alle ernst onze aandacht vroegen en wij wilden zien hoever de mens het met de scherpzinnigheid van zijn verstand kan brengen. En echt, vanuit puur menselijk standpunt bezien had de spreker gelijk, ook in het beschrijven van de verhoudingen tussen Schepper en schepsel; want voor ons menselijke verstand is het werkelijk moeilijk te begrijpen, waarom U de mensen gedurende zo lange tijd op een nadere openbaring van Uzelf, Uw wil en Uw bedoelingen met de mensen heeft kunnen laten wachten en tallozen in de diepste levensnacht kon laten versmachten. En hoevelen zullen er nog versmachten zonder iets over U te weten te komen; en ook al zullen ze van de verspreiders van Uw leer horen dat Uzelf in de gestalte van een mens op deze aarde bent gekomen en de mensen de weg naar het eeuwige leven van hun zielen hebt getoond -zullen ze wel net zo vast als wij nu geloven dat het inderdaad was zoals Uw boodschappers hun verteld hebben.'
Hoofdstuk 19: Over de leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Onthoud Mijn leer en handel ernaar, dan zul je leven in het licht vanuit God! En als je zult horen dat de Farizeeën Mij gevangen nemen en dit lichaam van Mij doden - wat ook wordt toegelaten tot hun ondergang, maar ook tot opstanding van de vele doden die nu nog wegkwijnen in hun graven van ongeloof en waandenkbeelden en geen leven van de geest in zich hebben -raak daardoor dan niet geërgerd, en ga niet weifelen in je geloof; want op de derde dag zal Ik weer opstaan en bij al Mijn vrienden komen en hun het eeuwige leven geven!
Hoofdstuk 30: Over de maat van goed en kwaad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Ik zei: 'Dat zul je vanavond nog te weten komen, omdat Ik in jouw herberg zal verblijven; maar open nu de kist, want Ik wil de jongeman tot leven wekken en hem teruggeven aan zijn verdrietige moeder!'
Hoofdstuk 33: Het opwekken van de dode jongeman in Nahim - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Gebrek, nood en allerlei ellende laat Ik alleen onder de mensen komen als ze helemaal afvallig van Mij zijn geworden, en deels duistere en domme afgodendienaren en deels puur zelfzuchtige en goddeloze wereldse mensen zijn geworden. Want nood en gebrek dwingen de mensen na te denken over de oorzaken van hun ellende en maken hen vindingrijk en scherpzinnig, en op die manier zullen er heel snel verstandige en wijze mannen opstaan uit een volk, die hun medemensen de ogen openen en hun de bronnen van de algemene ellende tonen. Dan verlaten velen hun verlammende traagheid om zich te wapenen voor de strijd tegen die machtig geworden leeglopers, die als tirannen heersen over de volkeren die ze met blindheid hebben geslagen en die de eigenlijke aanstichters van de algemene ellende op deze aarde zijn. Zij zullen door vaak harde strijd helemaal overwonnen en verdreven worden of op zijn minst gedwongen worden om de volkeren zulke wetten te geven dat daaronder te leven valt. En zo doen dan altijd geluk en welstand hun intrede onder de mensen, al naargelang de mensen weer zijn teruggekeerd op hun weg naar de enig ware God.
Hoofdstuk 35: Over het toelaten van nood en ziekte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Kijk, dat is de eigenlijke reden die Mij ertoe bracht om naar je toe te komen! Want waarlijk, waarlijk, Ik zeg jullie allemaal: wie altijd naar vermogen zijn arme en gekwelde medemensen in alle vriendelijkheid barmhartigheid en liefde bewijst, zal ook bij Mij barmhartigheid, liefde en vriendelijkheid vinden; want het ware rijk Gods, dat nu in Mijn persoon bij jullie is gekomen, is, dat jullie Godboven alles liefhebben en jullie naasten als jezelf. Wie dat doet, vervult de hele wet en bevindt zich in de volle genade van God, en de zegenende hand van Jehova is over hem uitgestrekt. Wie in die liefde volhardt, is en blijft in Mij en Ik in hem. En wie in Mij is, zoals Ik in hem, heeft het eeuwige leven in zich en zal de dood niet zien en smaken; want op die manier is hij reeds in deze wereld een echte burger van Gods rijk, waarin eeuwig geen dood meer bestaat. Neem dat allemaal goed ter harte en handel ernaar; want Ik ben in deze wereld gekomen om de mensen het ware Godsrijk te brengen en hen te verlossen van alle blindheid en de dood van hun zielen, die jullie tot nu toe stevig gevangen hield. Als iemand van jullie nu nog iets wil weten, kan hij het vragen, dan zal Ik hem antwoord geven.'
Hoofdstuk 36: Waarom de Heer de weduwe bezoekt (5.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] De jongeman zei: 'O Heer, Heer en eeuwige Meester van het leven, ik heb het allemaal goed begrepen, en het schijnt mij nu werkelijk toe alsof het in mijn hart nu reeds helemaal vrij en vollevenslicht is geworden; daarom ben ik er op voorhand al ten volste van overtuigd dat er mettertijd nog veel meer levenslicht in mij zal komen, als ik zelf in volle ernst volgens Uw heilige leer aan het werk zal gaan! O Heer, Heer! Laat toch vele, ja alle mensen op die manier in Uw liefde verlicht worden; dan zullen wij mensen ons reeds in deze wereld in het paradijs bevinden!
Hoofdstuk 38: De zorg van de jongeman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Maar nu bespeur ik in mijzelf ook de diepe nacht in Jeruzalem, waarmee wij nog heel veel strijd zullen moeten doormaken om de algemene klaarlichte levensdag te doen aanbreken; want in het licht dat nu in mij ontwaakt is, zie ik pas de verschrikkelijke tegenstelling tussen Uw zuivere leer en de ten hemel schreiende, bedrieglijke en volkomen valse leerstellingen en armzalige wetten van de tempel. Hoe zal men die tegemoet kunnen treden? Want de tempeldienaren hebben nog altijd de aardse macht in handen en vervolgen iedereen die anders gelooft, denkt en handelt te vuur en te zwaard. Als ze hierheen komen en ons aantreffen, terwijl wij leven en handelen volgens Uw leer, en ons naar de reden vragen, dan zullen wij als in Uw waarheid staande mensen toch alleen de waarheid moeten zeggen, om niet voor leugenaar te staan tegenover hen en ook tegenover U, o Heer, Heer!
Hoofdstuk 38: De zorg van de jongeman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Maar dan kom Ikzelf, bekeer de heidenen en kom met hen hierheen op de meest treurige avond van deze gemeente; Ik maak het dode geloof weer levend en geef het weer terug aan de weduwe, dus aan de zuivere leer van God. En na deze daad van Mij zullen ook alle heidenen hierheen komen, het weer opnieuw tot leven gewekte geloof in één, enig ware God aannemen en hun leven inrichten volgens Zijn wil die Hij hun bekend heeft gemaakt.
Hoofdstuk 40: Over de geestelijke omstandigheden van onze tijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...