Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

614 resultaten - Pagina 21 van 41

...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...
[10] Van het hele dorp bezat alleen de waard een bron en een kleine vijver, die vroeger moeizaam in de steen grond was uitgehakt; deze ontving zijn water van de bron en diende om de kleine kudden van dit dorp te drenken.
Hoofdstuk 124: De Heer vraagt naar de Messias (26.1.1863) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Maar zorg ervoor dat jullie het na Mij niet onderling oneens worden, omdat Ik ook jullie je vrije wil en je vrije inzicht moet laten! Als jullie het oneens worden, en de een dit en de ander dat als beter zijnde aanprijst, dan zullen jullie zelf de eerste steen leggen voor het valse profetendom en veelvuldige splijtingen veroorzaken in de leer die Ik jullie heb verkondigd.'
Hoofdstuk 152: Wat voor invloed het verbreiden van het evangelie heeft Over de wederkomst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Laten we die nachtelijke wandelaar echter op klaarlichte dag over dezelfde weg gaan, dan zal hij de dingen die voor hem 's nacht wonderlijke verschijningen waren, zeker zien als hetgeen ze werkelijk zijn en onmogelijk als iets anders; tenslotte zal hij om zichzelf lachen, omdat hij zo dom heeft kunnen zijn een boomstronk voor een eventuele straatrover en een op de weg liggende steen voor een hyena te houden!
Hoofdstuk 154: De Heer motiveert Zijn genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Maar nee, de mens moet armzaliger dan welk dier ook in deze wereld komen, naakt, zonder kracht, hulpeloos als een steen die op de weg ligt!
Hoofdstuk 169: De materialistische kritiek van de opperstadsrechter op de ontwikkeling van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Zijn vrouwen kinderen waren nog echte heidenen in hart en nieren, en hun slaapkamer stond, waar er maar een plekje te vinden was, helemaal vol met Romeinse en Griekse beeldjes, sommige van hout, andere van steen en weer andere van metaal gemaakt.
Hoofdstuk 177: De afgodsbeelden in het huis van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Toen de waard dat tegen zijn vrouw had gezegd wilde zij aanvankelijk niet toestemmen; maar zijn oudste zoon, die een vrijdenker was, zei hardop: 'Vader, dat had ik met jouw toestemming allang willen doen - alleen, het geloof van de vrouwen hier is zo hardnekkig als steen en er valt geen verstandig woord mee te praten, hoewel ze zouden moeten inzien dat al die afgoden ten eerste niets anders dan dode materie zijn, en ten tweede zo slecht en armzalig gemaakt zijn, dat ze de menselijke kunstzin regelrecht te schande maken; want zo'n Diana van Efeze ziet er immers niet anders uit dan een verdroogde kikker, en van die Jupiter kan men maken wat men wil!
Hoofdstuk 177: De afgodsbeelden in het huis van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Dat de tempel met zijn dienaren en de hele stad Jeruzalem al zeer binnenkort volledig en voor alle tijden te gronde zal gaan, daar kun je volkomen zeker van zijn; er zal niet één steen op de andere blijven! Slechts om één ding kunnen de Joden van Jeruzalem bidden, namelijk dat hun grote vlucht niet midden in de winter of op een sabbat plaatsvindt; want dan zou het hun nog veel beklagenswaardiger vergaan dan in een beterjaargetijde ofop een werkdag.'
Hoofdstuk 180: De ontaarding van de Joodse leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Het oude Verbond zal ophouden te bestaan, zoals ook de profeet Daniël reeds heeft voorspeld, en er zal een nieuw Verbond gesloten worden, waarbinnen ook alle heidenen erfgenamen en bezitters van het rijk Gods worden. Want de Romeinen hebben het Beloofde Land al een keer veroverd, maar daarin niets verwoest; korte tijd na Mij zullen de Romeinen het opnieuw veroveren en het dan zodanig verwoesten, dat van de vele steden - Jeruzalem niet uitgezonderd - niet één steen op de andere zal blijven, en korte tijd daarna zal men niet eens meer kunnen vaststellen op welke plaats de ene of de andere stad heeft gestaan.
Hoofdstuk 187: De liefde van de Heer voor het Joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Ik denk dus dat het veel vruchtbaarder zal zijn een natuurkundige Uw evangelie te verkondigen dan die mensen, die tot nu toe nog steeds niet weten waarom het water vanuit de hoogte steeds naar het laagste gebied bij de zee stroomt, en waarom een steen vanuit de hoogte naar beneden valt en niet omgekeerd. Dat weten wij Romeinen wel, hoewel niet tot in de grond van de zaak, maar toch voor het belangrijkste deel! Ik dank U, o Heer en Meester, voor Uw wijze les!'
Hoofdstuk 194: De vermaning van de Heer tot liefde en geduld bij het verbreiden van Zijn leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Ik laat me die figuren nog welgevallen als het werken van echte kunstenaars zijn; maar deze figuren, die de slaapkamer van moeder sieren, zijn voor het merendeel werken van Griekse herders; naast het hoeden van hun vee maken zij dergelijke figuren van hout, leem, zachte steen of lood, laten ze daarna door de priesters wijden, pakken er tenslotte grote kisten mee vol en geven ze dan tegen een schandalige prijs aan bepaalde beeldenhandelaars om verder te verkopen. Die komen dan in onze streken, en onze vrouwen hebben in hun domme piëteit geld genoeg om die armzalige rommel van de handelaars te kopen. En de keuken moet daar dan onder lijden, want alles wordt zuiniger en slechter op tafel gezet, en dan hebben vreemde gasten werkelijk geen reden om te bedanken voor een goede en overvloedige verzorging. Daarom liever wat meer vet en olie op tafel voor de gasten dan zoveel dwaze en belachelijke goden in de slaapkamer!
Hoofdstuk 177: De afgodsbeelden in het huis van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Jullie zelf moeten het echter niet oneens worden, in woorden noch in daden -maar geef alles in de volle, zichzelf nergens tegensprekende waarheid we~r aan de mensen zoals jullie het van Mij hebben ontvangen en bij Mij gezien hebben! Want als jullie het onder elkaar oneens worden en de een dit en de ander dat zal zeggen, zullen jullie daardoor zelf het onheil brengende zaad van de .tweedracht in Mijn leer leggen en je daarvoor bij Mij in weinig lof en beloning kunnen verheugen. Het meest echter zal men jullie herkennen als Mijn echte leerlingen, als jullie elkaar liefhebben, zoals Ik ook jullie steeds heb liefgehad, en nooit tot twisten en geruzie vervallen, wat bij de valse profeten al heel gauw het geval zal zijn; daarbij zal de ene door hen verkondigde Christus de andere onder allerlei vervloeking en verdoemenis vervolgen, waardoor Mijn leer, die Ik jullie heb gegeven, evenzeer in stukken gebroken zal worden als binnenkort Jeruzalem en andere steden, waar geen steen op de andere wordt gelaten.
Hoofdstuk 188: Over valse Christussen, valse profeten en valse wonderen Wenken voor het gedrag van de leerlingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[16] Het lichaam zelf ziet niets, en als het lichaam zelf iets zou kunnen zien, zou zijn oog niet zo'n kunstige inrichting nodig hebben. Die is er dus alleen ter wille van de ziel en niet ter wille van het lichaam zelf. Want als je de werkelijkheden zou kunnen aanschouwen in hun werkelijke grootte, zoals ze uit Mijzelf buiten Mij zijn geplaatst, zou je met een steen, nauwelijks zo groot als een vuist, in duizend jaar nog niet klaar komen; want alleen op het oppervlak ervan zou je al zulke wonderbaarlijke, bijzondere dingen aanschouwen, dat je daar vele jaren niet van zou kunnen scheiden.
Hoofdstuk 195: De alomtegenwoordigheid van de Heer en Zijn almacht Over het wezen van de ziel en het proces van het zien - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Hierop greep Rafaël met zijn hand in de zak van zijn mantel, haalde er een steen uit die bijna net zo straalde als de zon en toonde hem aan de opperstadsrechter met de woorden: 'Kijk, dergelijke stenen zijn er op aarde niet; maar op het grote lichaam van de zon, met name in de middelste gordel ervan, die je later ook nader zult leren kennen, zijn er buitengewoon veel van zulke stenen van verschillende grootte!
Hoofdstuk 203: De stralende steen van de zon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Neem jij ook deze steen dus maar, dan zul je daarmee tien jaar lang je kamers 's nachts goed kunnen verlichten; maar na tien jaar zal het licht ervan steeds minder worden. Als je hem echter langer als verlichting wilt gebruiken, stel hem dan iedere dag bloot aan de zonnestralen; hij zal zich daar dan mee verzadigen en jou in plaats van een goede lamp de hele nacht als verlichting dienen. Maar na honderd jaar, als deze steen te sterk doordrongen zal zijn geraakt van het zuur van de aardse lucht, zal hij helemaal ongeschikt worden voor verlichting.'
Hoofdstuk 203: De stralende steen van de zon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Daarop nam de opperstadsrechter de steen met diep ontzag aan, bedankte ervoor, wikkelde hem in een schone doek en stopte hem in de zak van zijn mantel.
Hoofdstuk 203: De stralende steen van de zon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...