Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1915 resultaten - Pagina 21 van 128

...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...
[17] De beide AFGEVAARDIGDEN zeggen: "U schijnt een vreemde wijze te zijn! De schatten van deze aarde schijnen u niets te doen en ook schijnt u geen speciale vriend te zijn van een misschien wat overdreven weldadigheid! Geestelijke schatten zijn u beslist meer waard dan al het goud van de aarde! In dat opzicht heeft u ook helemaal gelijk, want de geestelijke schatten duren eeuwig, terwijl de aardse voor ieder mens slechts duren tot het graf en dan is het daarmee gedaan voor degene die van deze aarde werd weggenomen!
Hoofdstuk 191: Afgevaardigden van de reizigers spreken met de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Tegelijkertijd kwam ook de oude Marcus met vragen bij Mij over het avondmaal en over de door de hagel vernielde tafels en de bodem, die nog erg vochtig was, en wat daaraan gedaan zou kunnen worden.
Hoofdstuk 194: Opvattingen van de Perzen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Vrienden, wij staan hier nu voor onverbiddelijke rechters! Het omstreden en door de heidenen gehate thema is de Messias, die nu al werkelijk is verschenen zoals ons van alle kanten onmiskenbaar is verzekerd. In Galiléa moet Hij Zich ergens verborgen houden tot Zijn ware, exact berekende tijd zal komen. De heidenen maken daarom jacht op Hem en alleen al het geloof aan de mogelijkheid tot ontsnappen van de grote Redder der Joden aan de harde en scherpe tijgerklauwen van de heidenen, is dodelijk! Jullie weten nu op welke bodem wij thans staan en jullie zullen daarom ook weten, wat er gedaan moet worden!"
Hoofdstuk 198: Schabbi blijft achterdochtig. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Toen zei de hoveling: 'Morgen zal u recht gedaan worden, maar aanvaard desalniettemin hier het goud voor uw juweel! Maar omdat ik u geheel belangeloos een grote dienst bewijs, vraag ik van u slechts een geringe wederdienst. Over zeven dagen organiseer ik op de verjaardag van de grote koning een groot feest in de grote paradijstuin en ik nodig u uit voor dit feest, waarbij u dan samen met uw vrouw in feestkledij verschijnt. Ik zal u daar aan de grote koning voorstellen en u met uw vrouw naar des koningstafel brengen, waar u en uw vrouw dan veel gunsten kunt vragen!'
Hoofdstuk 200: Misplaatst vertrouwen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Ik zeg: "Vriend Marcus, maak je maar niet druk! Ik weet waarom het gras, dat pas in het komende jaar de weiden groen zal kleuren, niet reeds dit jaar is opgeschoten! Maak je daarover dus maar geen zorgen, want op dat punt ken Ik de regels al veel beter dan jij, beste Marcus! Ga nu en zorg, dat alles wat gedaan moet worden, ordelijk verloopt!"
Hoofdstuk 210: De toekomst van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Zij wisten net zo goed als ik dat U de betrouwbaarste beschermer tegen ieder ongemak bent en toch werden zij kleingelovig en kregen het erg benauwd en zochten een stoffelijke bescherming. Nu scha.men zij zich zichtbaar dat zij dat hebben gedaan en zij durven naar het mij.toeschijnt, o Heer, U niet goed onder ogen te komen! Mathaël zou met zijn gezellen wel gebleven zijn, maar hij moest zijn jonge, mooie, koninklijke gemalin wel volgen. Naar mijn mening is het hem dus te vergeven, maar bij de anderen was alleen maar hun geringe vertrouwen en hun klein geloof de reden en daarvoor vind ik hen niet te prijzen."
Hoofdstuk 210: De toekomst van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Floran vroeg hen echter wat ze van Raphaël dachten, die toch wel de ongelooflijkste wonderen had gedaan. Dat bracht een aantal weer tot bezinning en zij wisten daar niets op te zeggen.
Hoofdstuk 216: Strijd van de Farizeeën over de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Want op alle werelden weten de wijzen, door de zich aan hen openbarende, hogere geesten, dat in de uitgestrekte scheppingsruimte een wereld is waarop de mensen kinderen Gods zijn, en dat een ziel, wanneer zij op haar wereld afstand heeft gedaan van haar lichaam, op die gelukkige wereld opnieuw een lichaam kan krijgen, dat dan echter wel helemaal grof vleselijk is. Vanaf het ogenblik dat iemand dat serieus wil, wordt hem haarfijn uitgelegd wat hij op deze wereld door moet maken.
Hoofdstuk 221: Onze aarde de school voor de kinderen Gods. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Maar God houdt onveranderlijk het woord uit Zijn eeuwige orde, niets kan Zijn bedoeling veranderen. Of wij dat ook altijd gedaan hebben volgens de wet, die Hij Zelf voor alle mensen door Mozes en door de aartsvaders van deze aarde heeft gegeven en tevens in ieder mensenhart heeft geschreven, dat is een andere vraag!
Hoofdstuk 221: Onze aarde de school voor de kinderen Gods. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Deze woorden van Mij stemmen de Perzen erg tot nadenken en JURAH zegt tegen zijn metgezellen, terwijl Ik Mij naar de drie begaf, die uit de doden waren opgewekt, en hen lichamelijk liet verzorgen: "Vrienden! Zijn woorden zijn heel merkwaardig en klinken nog wonderbaarlijker dan zijn daden er uitzien, hoewel die al zodanig zijn dat wij nog nooit iets dergelijks zagen. Maar alle wonderen lijken op elkaar en een mens die daarin onervaren is, is blind en kijkt niet daar, waar hij het scherpst en aandachtigst toe zou moeten zien! De genezing van onze juwelier is wel buitengewoon verrassend, maar het is misschien niet onmogelijk zo iets op natuurlijke wijze tot stand te brengen. Wij weten natuurlijk niet hoe dat gedaan zou moeten worden, maar wij weten toch wel uit ervaring dat de Indiërs de beet van de giftigste slangen zonder kruid en sap en olie genezen. Hij heeft deze beiden ook zonder kruid, sap en olie genezen, hoe, dat weten wij niet -dat kunnen we ook niet weten!
Hoofdstuk 208: De eerbied van de Perzen voor de heiligheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Onder de vijftig Farizeeën, met aan het hoofd de overste Stahar en de ons reeds bekende spreker Floran, was verschil van mening ontstaan. Deze nog half in de oude leer vastzittende volgelingen hadden in een tent van Ouran tijdens de storm nog allerlei twijfels uitgebroed, en de manier waarop nu de lijken werden neergelegd, bevestigde veel van hun twijfelachtige opvattingen over Mij en Mijn daden. Het verschil van mening dat zij hadden, ontstond omdat het merendeel heel nadrukkelijk aannam' dat Ik een buitengewone profeet was, een soort Elia, -terwijl een minder verlicht deel meende dat Ik ondanks alle kennis van de Schrift slechts een leerling was uit de catacomben van Egypte en in de tempel te Karnak de wijsheid en de echte magie had geleerd. Dat zou ook de reden zijn van Mijn warme onthaal bij de Romeinen, want bij de Romeinen hadden de echte magiërs meer aanzien dan hun goden, omdat de Romeinen zulke magiërs voor vingers van de god Zeus aanzagen, die op die manier onder de mensen werkte en veel op had met de hoge heren! De Romeinen waren echter zeer verstandige mensen en wisten dat de Joden pas te vertrouwen waren als zij met ziel, bloed, huid en haar, Romeinen werden. Dat kon het gemakkelijkst bereikt worden als men door zo'n aartsmagiër uit de school van Karnak de Joden bewerkte, daar zij ervoor bekend stonden dat zij het meest verslaafd waren aan wonderen. Dat moest echter wel zó gebeuren dat de Joden daarin ook hun Mozes en hun profeten terugvonden, en dat gebeurde nu zichtbaar met het beste resultaat ter wereld. Want voor wie zich niet liet bekeren door woorden en wonderen, waren altijd enige cohorten Romeinse soldaten volledig paraat om hen door de schrik te bekeren. Daarom werd er ook bij iedere gelegenheid zo fel mogelijk tegen de tempel te Jeruzalem te keer gegaan. Alle mogelijke moeite werd gedaan om de slechte dingen naar voren te brengen, terwijl men aan de goede dingen achteloos voorbij ging en daar ook met geen enkel woord over sprak, hoewel toch bekend was hoeveel goeds de tempel steeds verrichtte!
Hoofdstuk 216: Strijd van de Farizeeën over de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] Kijk vriend, als je op een reeds door en door vervuild laken nog een klein vlekje maakt, zal dat het scherpste oog niet opvallen, maar op een volkomen schoon wit laken zal één donker stipje je al storen! En zo is het ook bij deze grote profeet in wiens hart de volheid van de goddelijke geest moet wonen; daar stoort iedere kleinigheid die niet in overeenstemming is met de verhevenste begrippen en met de allerhoogste waardigheid van de goddelijke geest. Als hij dat nu maar niet had gedaan, zou ik hem tenslotte voor Jehova Zelf gehouden kunnen hebben, want zijn eerdere woorden en daden waren geheel van goddelijke aard. Maar door deze handeling met de negen drenkelingen heeft hij in mijn ogen de gehele, eerdere goddelijkheidsnimbus uitgewist en ik kan het er nu niet meer helemaal mee eens zijn!"
Hoofdstuk 216: Strijd van de Farizeeën over de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] MUREL zegt: "Luister, vriend Philopold, daar heb je me nu zaken uit de doeken gedaan die niemand ooit eerder vermoedde! Dat is toch wel een opeenstapeling van wonderen. Zeg me nu eens in volle ernst of je dat toch niet gefantaseerd hebt! Want dit klinkt zo vreemd en buitengewoon als een van de eerste fabels van het heidense geloof.
Hoofdstuk 222: Philopolds terugblik op zijn vroegere leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Dáár is dus de volle oergoddelijkheid zichtbaar, terwijl die bij de magiërs eeuwig nooit zichtbaar kan worden omdat zij daar nooit of te nimmer is en was. Maar we mogen ook wel aannemen dat onze aartsvaders door hun innerlijke, goddelijke kracht veel wonderen gedaan moeten hebben, want zonder de echte wonderen zouden zeker nooit de onechte ontstaan zijn.
Hoofdstuk 228: De toekomst van Jezus' leer volgens Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Nu zien wij weer volmaakt echte wonderen gebeuren, maar ik zal geen slecht profeet zijn als ik zeg, dat er binnen enkele honderden jaren meer valse dan echte wonderen in naam van de Heer gedaan zullen worden!
Hoofdstuk 228: De toekomst van Jezus' leer volgens Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...