Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

8806 resultaten - Pagina 21 van 588

...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...
[8] Adam zei echter tegen Henoch: "Luister Henoch! Ga daar naartoe en breng de grimmige wachter hierheen, zodat de angstige Asmahaël vertrouwd kan raken met Gods kracht in de mens, waardoor deze tot heer over de natuur gesteld werd en alle schepselen hem moeten gehoorzamen! Amen."
Hoofdstuk 66: Asmahaël en de tijger - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Je bent niet in staat te geloven dat er een God bestaat, als je Hem niet reeds tevoren uit alle kracht van een kinderlijke hart hebt liefgehad. Wie zegt: 'Ik geloof aan een God!' maar Hem niet kan liefhebben, die is een dode leugenaar en heeft het leven niet; want God is het eeuwige leven Zelf, - Zijn liefde is dit leven. Hoe kan iemand het leven anders begrijpen dan door het leven zelf?! Omdat alleen de liefde het leven is, zoals het in God eeuwig is uit Hemzelf en evenzo in de mens door Gods erbarmen, hoe kan de mens dan zeggen dat hij aan een God zou geloven, terwijl hij die in zijn liefdeloze toestand toch duizendvoudig verloochent; dat is geen leven, maar slechts een zekere beweeglijkheid van de door God geschapen natuur, die tot het opnemen van het leven van liefde uit God dient.
Hoofdstuk 80: De gulden regel van de profetenscholen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Henoch antwoordde kort: "Lieve vader, ik zeg je: Hij is - halt, niet verder! - en nu is Hij voorshands een mens zoals wij, maar vervuld van goddelijke kracht en macht - halt, ook hier niet verder! - Amen; begrijp dit! Amen."
Hoofdstuk 105: Jared vraagt naar het wezen van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Henoch, ik zeg je, wie dat van zichzelf verklaart en de aarde wordt niet boos op hem en de machtige tijger onder hem wordt als een lam, die is en moet immers vrijwel God zijn in zijn zichzelf bewuste kracht en macht, zoals ik in mijn vreesachtigheid slechts een mens ben; anders zou de gehele aarde zelf niets dan een samengestelde leugen zijn, indien zij in staat was een mens te dragen die zich op zo'n manier voor God uit zou geven en toch niets anders zou zijn dan een zwak mens net zoals wij, - nochtans getuigt Asmahaëls levend makende woord reeds meer dan voldoende van het tegendeel.
Hoofdstuk 105: Jared vraagt naar het wezen van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Hebben Adam, Seth en Henoch je niet dikwijls genoeg door krachtige woorden getoond wat de mens in naam van God allemaal teweegbrengen kan?! Maar jullie, altijd geestelijk doof en blind, konden niet bemerken wat het wilde zeggen en welke kracht ieder mens in naam van de enige God Jehova ten deel kan vallen wanneer hij zonder twijfel handelt en onwankelbaar is in de liefde en daardoor vol van vertrouwen.
Hoofdstuk 116: Asmahaëls woorden over Gods macht in de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Ligt de grond van alle dingen niet levend in jezelf?! Indien iemand een ding tot in de grond of tot aan de hoofdwortel genaderd is en omvat dan dat ding met de door liefde en geloof op God steunende kracht, wat voor hindernis moet zich dan nog voordoen, dat iets niet zo gebeuren zou, zoals de oprechte mens het zich in zijn innerlijk heeft gedacht en in God vast heeft gewild?!
Hoofdstuk 116: Asmahaëls woorden over Gods macht in de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Of er spreekt een mens namens God en is daarom volledig vervuld met Gods geest en alle macht en kracht die daaruit voortvloeit, of anders - voorwaar - ik tenminste kan mij niets anders indenken - - God en - Asmahaël zouden nu juist een en dezelfde moeten zijn!
Hoofdstuk 120: De gesprekken van de patriarchen over Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Als nu deze onder hen: verkerende mens vanuit zijn ware wijsheid wonderlijke dingen tot stand zou brengen, zullen dan degenen die de wijze omringen zich niet spoedig onderling beginnen af te vragen: 'Maar hoe kan hij iets teweegbrengen wat voor ons mensen volslagen onmogelijk is om ook maar in het minst te begrijpen; - om iets dergelijks zelf te doen, daarvan kan zonder dat nooit sprake zijn! -? Wie is deze mens? Is hij van beneden of van boven? Vanwaar heeft hij zulke macht? Niet één woord is zinloos, maar elk woord is een volbrachte daad. Het is alsof hij uit zijn eigen macht spreekt en schijnt bij dat alles zeer met zichzelf ingenomen te zijn. Wat is er met die mens aan de hand, hoewel hij weliswaar niet anders is dan ieder van ons, maar als hij handelt, dan handelt hij toch louter alsof alle kracht en macht van God volkomen aan hem ondergeschikt is?'
Hoofdstuk 122: Asmahaël vertelt een gelijkenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] "Hoge vreemdeling, jij, die vervuld bent van alle goddelijke wijsheid en schijnbaar ook niet minder vervuld van goddelijke kracht, mag ik je vragen van mij de kleine dienst aan te nemen dat ik hier voor je aangezicht diegenen breng die over Jehova's instellingen morren, zonder erbij te denken of zich toch op zijn minst te laten onderrichten, dat Jehova, de eeuwige, heilige God, alles wat reeds gebeurd is, nu gebeurt en nog eeuwig zal gebeuren, zeker reeds van eeuwigheid her heeft voorzien en het ten aanzien van de vrije mens, ook reeds zo heeft bestemd?!
Hoofdstuk 173: De zeven mopperaars uit het middaggewest bespotten Sethlahem - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Zie, wanneer ik een dergelijke deemoed bij een mens aan zal treffen, denk je dat Ik dan deze aandrang van Mijn kracht van hem weg zal nemen?!
Hoofdstuk 179: Het wezen van de zonde en hoe haar te overwinnen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Zo moet gij elk jaar steeds gereinigder en op een geeste­lijk hoger niveau voor Mij staan en met het voornemen uw leven steeds te beteren zult gij u langzamerhand verder ont­wikkelen tot het moment dat de aardse levensweg van ieder mens naar Mij in het hiernamaals voert, waar de strijd en het lijden weliswaar niet ophouden te bestaan, maar gij ­al naar gelang de ontwikkeling die gij hebt bereikt - met meer kracht en macht zult zijn toegerust om ook deze hogere scholingsweg van de geest tot Mijn tevredenheid te gaan.
Hoofdstuk 0: Ter Inleiding - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[243] "Bij alle ontelbaar vele eerdere scheppingen ben Ik nooit op de een of andere aarde door de kracht van Mijn wil met het stoffelijk lichaam van een mens bekleed geweest, maar Ik had alleen contact met de mensenwezens door gescha­pen, geheel met Mijn geest vervulde reinste engelengeesten. Alleen déze scheppingsperiode had de bestemming om op een klein hemellichaam, namelijk juist deze aarde, Mij voor alle scheppingen die aan deze vooraf waren gegaan als ook voor alle scheppingen die nog zullen volgen, in Mijn oer­goddelijke Wezenheid lichamelijk in uiterst begrensde vorm zichtbaar aanwezig te hebben en door Mij Zelf onder­richt te worden.
Hoofdstuk 2: Gethsémane: Het geheim van de persoon Jezus; De strijd van de zich ontwikkelende Jezus-ziel; De voorbereiding op de overwinning; De gebedsstrijd van de Heer in Gethsémane; Uw wil alleen geschiede; De Heer en Judas; Simon Jona, Petrus genaamd; Het zwaard van Petrus; 'Wie naar het zwaard grijpt, zal door het zwaard omkomen'; Over de liefde en wijsheid van de hemel - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[418] Ik ben een heiden - en zelfs ik herken hier in de mens Jezus de meest zuivere kracht van God, en wel in zo'n mate als men tot nu toe op aarde nog nooit heeft meegemaakt! Maar wat zien jullie in Jezus, die louter door het woord alleen zonder één enkel geneesmiddel jullie doden opwekt en onze kreupelen weer doet huppelen als jonge herten?! Ik vraag jullie, blind als je bent: Wie moet degene dan wel zijn die slechts één simpel woord zegt en storm en wind gaan liggen, de doden staan op en de lammen gaan weer lopen?!"
Hoofdstuk 3: Veroordeling: De tempel ten tijde van Jezus; De hel als de laatste beproeving; 'Mijn Rijk is niet van deze wereld'; - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[312] Dergelijke onderrichtingen misten hun invloed niet op het gemoed van Petrus. Hij kon zich echter alleen nog niet zo gauw losmaken van zijn aardse-menselijke gedachten aan uiterlijk geweld en macht, dat was de reden dat hij in het grote, beslissende uur van de gevangenname van de Heer heimelijk een zwaard droeg, dat hij voor een geval van nood bij zich had gestoken en in een blinde waan trok om Hem te beschermen, van wie hij reeds lang wist dat Hij de Heer der heerscharen, de machtige God Zebaoth was. Behoorde hij dan niet te weten dat deze Heer en Meester over alle elementen Zichzelf in alle nood en gevaar door de kracht van Zijn Geest altijd kon helpen? Petrus wist dit ongetwijfeld. Van nature neigt het hart van de mens echter naar eigenmachtigheid en geweld en maar heel moeilijk maakt het zich de zuivere, hemelse betekenis eigen van het ware Godsvertrouwen en de volmaakte liefde en zacht­moedigheid.
Hoofdstuk 2: Gethsémane: Het geheim van de persoon Jezus; De strijd van de zich ontwikkelende Jezus-ziel; De voorbereiding op de overwinning; De gebedsstrijd van de Heer in Gethsémane; Uw wil alleen geschiede; De Heer en Judas; Simon Jona, Petrus genaamd; Het zwaard van Petrus; 'Wie naar het zwaard grijpt, zal door het zwaard omkomen'; Over de liefde en wijsheid van de hemel - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[848] Zegt men 'God', dan noemt men weliswaar ook het hoogste Opperwezen, maar men noemt het in zijn oneindigheid, om­dat Gods Wezen het oneindige heelal tot in alle eeuwigheid met Zijn oneindige kracht vervult. - Maar in de naam 'Jezus' wordt het volmaakte, almachtige, wezenlijke centrum van God aangeduid, of nog duidelijker gezegd: Jezus is de meest waarachtige, meest werkelijke, wezenlijke God als mens, uit Wie alle Godheid, die de oneindigheid vervult, als de Geest van Zijn oneindige macht en kracht gelijk de stralen van de zon voortkomt. Jezus is derhalve het alomvattende be­grip van de algehele volheid der Godheid. Of - in Jezus woont de Godheid in al haar oneindige volheid waarachtig wezenlijk. Daarom wordt dan ook steeds de gehele goddelij­ke oneindigheid bewogen, als deze heilige verheven naam in ware deemoed en liefde wordt uitgesproken!"
Hoofdstuk 7: De hemelvaart van Christus: Terug in de genadezon; Een toegankelijke Vadergod in een nieuwe hemel. Het dichten van de kloof tussen God en allen die gevallen zijn; Het is volbracht! - Ik heb dorst!; Christus de Middelaar; Het grote getuigenis van Johannes; Aanbidding. Jakob Lorber en de werken van de Nieuwe Openbaring - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...