Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

494 resultaten - Pagina 21 van 33

...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33
[258] Doordat de ene keten na de andere wordt verwijderd neemt de ziel aan geestelijke kracht toe, welke uit wijsheid en genade bestaat. De wijsheid is het heldere schouwen in zichzelf van de eeuwige orde van God. En de genade is het eeuwige licht van de liefde, waardoor alle oneindige en on­telbare dingen, hun verhoudingen en wegen worden ver­licht.
Hoofdstuk 2: Gethsémane: Het geheim van de persoon Jezus; De strijd van de zich ontwikkelende Jezus-ziel; De voorbereiding op de overwinning; De gebedsstrijd van de Heer in Gethsémane; Uw wil alleen geschiede; De Heer en Judas; Simon Jona, Petrus genaamd; Het zwaard van Petrus; 'Wie naar het zwaard grijpt, zal door het zwaard omkomen'; Over de liefde en wijsheid van de hemel - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[9] In minder dan drie uur kun­nen we daar zijn, maar als we er 's nachts aanleggen, dan zullen we toch moeilijk onderdak vinden. Het lijkt mij dus beter dat we nu hier op het schip overnachten en er morgen heengaan. ,
Hoofdstuk 42: De uitwerking van de genadevolle zegening op Cyrenius. Jozefs nederige getuigenis over zichzelf en diens goede raad aan Cyre­nius. Aankomst in Ostracine (Egypte) (11 oktober 1843) - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[12] maar ik weet nu wel dat de wegen des Heren vaak bijzonder duister, moeilijk te begrijpen zijn, en ook weet ik, dat de Heer de Zijnen - sedert Abel reeds - veel­al door de dood voert!
Hoofdstuk 258: Na een bezwaarlijke reis komt de Heilige Familie in het vader­land aan. Maria montert de angstige Jozef op. Bevel van de Heer om naar Nazareth te trekken. De aankomst aldaar - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[19] O, jij verblind mensengeslacht! Hoe lang moet Ik jouw dwaze doen en laten nog aanzien? Denk je soms in je ijdele waan, dat je Mij, jouw Heer en God, kunt trotseren? - Wee jou, in tijden van nood zul je je handen tevergeefs tot Mij opheffen om hulp. Als de tijd van de genade voorbij is, dan zal ik Mijn oren sluiten voor jouw geroep en doof zijn voor jouw smeekbeden. Want jullie weten, dat het niet voldoende is om "Heer, Heer!" te roepen, maar dat het erop aan komt om altijd rechtvaardig Mijn wegen te bewandelen die Ik jullie heb gewezen, als jullie Mijn genade deelachtig willen worden.
Hoofdstuk 6: Uitleg van de kruiswoorden - Antonie Grossheim - Antonie Grossheim: De zeven woorden van Jezus Christus aan het kruis
[148] En zij zullen ons hun voorraad laten zien. En wij zullen dit voedsel voor hen zegenen, zodat het voorspoed mag brengen, zoals Ik jullie vissen en brood gezegend heb; dan zullen we met hen aan de tafel van hun geloof en hun liefde plaatsnemen en met hen eten, dat wil zeggen: we zullen hen in de geest en in de waarheid uit hun schamele voor­raad onderrichten aangaande de ware wegen tot het eeuwi­ge leven!
Hoofdstuk 1: Het Avondmaal: De Heer bij de Sabbatmaaltijd van de oervaderen; Brood en wijn; Mijn lichaam en bloed; Uiterlijke aanbidding; Een waarachtige liefdes - en gedachtenismaaltijd; Schuldbekentenis; Vergeving der zonden; Woorden van de Heer; Vermaning tot eensgezindheid. De Vader tot de Zijnen bij het liefdemaal in de hemelen. De gelijkenis van de Heer over het koninklijke bruiloftsmaal. - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[433] Luistert allen wat Ik u hierop te zeggen heb: Op zich ge­nomen wil Ik niet dat het op die manier gebeurt, en Ik be­schik ook over middelen en wegen om Mijn kinderen, ook zonder datgene wat moet gebeuren, te verlossen en geluk­kig te maken. Maar de boosaardige mensen willen het zo. En daarom laat Ik het dan ook toe, opdat juist hierdoor ook veel boosdoeners zich tot berouw, boete en een waar­achtig geloof tot Mij zullen bekeren! - Want het gebroed in de tempel zegt en schreeuwt het immers aan één stuk door: laten we hem gevangen nemen en doden! Als hij weer uit het graf zal opstaan, dan zullen ook wij in hem geloven! Ze willen Me dus gebruiken als een laatste toets. En daarom wordt het toegelaten! Er zullen daardoor velen, die thans nog stekeblind zijn, ziende worden en in Mij gaan geloven. Maar de door en door slechten zullen juist hier­door hun maat der zonde volmaken en hun gericht en eeuwige dood over zich afroepen. Gij echter, verheugt u en weest getroost! Als Ik weer uit het graf zal opstaan, zal Ik tot u komen en Ikzelf zal u overtuigen van hetgeen Ik nu tot u gesproken heb."
Hoofdstuk 3: Veroordeling: De tempel ten tijde van Jezus; De hel als de laatste beproeving; 'Mijn Rijk is niet van deze wereld'; - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[541] O, verblind mensengeslacht! Hoe lang moet Ik uw dwaze doen en laten nog aanzien?! Denkt gij dan in uw waan, dat gij Mij, uw Heer en God, zou kunnen trotseren?! - Wee u, wanneer voor u tijden van nood zullen aanbreken, zult gij tevergeefs uw handen om hulp tot Mij opheffen! Wanneer de tijd der genade voorbij is, zal Ik Mijn oor voor uw ge­weeklaag sluiten en doof zijn voor uw vragen! Want gij weet dat het niet voldoende is om 'Heer!, Heer!' te roepen, maar dat het erom gaat dat gij immer de wegen bewandelt, die Ik voor u heb uitgestippeld; pas dan kunt gij Mijn genade deelachtig worden.
Hoofdstuk 4: Kruisiging: Over het dragen van het kruis; Over de juiste geest bij het dragen van het kruis. Het berouw van Judas: Het lot van de zelfmoordenaar; De zeven kruiswoorden; De stervensuren; De zon wordt verduisterd - de aarde beeft; Het voorhangsel scheurt - de graven gaan open - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[34] Tussen deze twee hoofdtoestanden in zijn er nog talloze bestaansvormen, die hier niet beschreven hoeven te worden omdat die in de boeken 'De geestelijke wn', ~rde en maan', 'Bisschop Martinus' en 'Van de Hel tot de Hemel' meer dan voldoende geschetst zijn, evenals in diverse andere mededelin­gen. Alle daarin beschreven bestaansvormen, van welke aard dan ook, zijn gebaseerd op de nu getoonde hoofdregel en de fundamentele wegen naar boven of naar beneden zijn op zich­zelf beschouwd hetzelfde.
Hoofdstuk 13: Over het weerzien in het grote hiernamaals - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[12] Als een mens op deze wereld maar heel weinig of vaak ook helemaal niets heeft gedaan om datgene wat zijn ziel in haar hart verborgen meedraagt, tot leven te wekken en te ontwik­kelen, maar alles alleen aan de ontwikkeling van zijn uiterlij­ke verstand besteed heeft en dat heeft benut om zorgvuldig de wegen te kiezen waarop hij zich wereldse schatten kon ver­schaffen -van welke aard die ook mogen zijn en welke naam ze ook mogen dragen -om daarmee voor zichzelf de meest verfijnde en in elk opzicht meest aangename genietingen en bekoringen te verkrijgen, dan is, als de ziel van zo'n mens aan gene zijde arriveert, haar goddelijke lichtkamer stevig versperd en afgesloten. Het licht van het aardse verstand echter is eigenlijk alleen maar een combinatie van uiterlijke, materiële lichtbeelden, die op de vele miljoenen lichtvlakjes van de her­senplaatjes*( * zie Het Grote Johannes Evangelie, deel IV / 226 -240 voor de bouw en functie van de hersenen. ) voor de ziel zichtbaar zijn. Aan de hand daarvan maakt de puur materieel ingestelde ziel altijd, op de manier van de domme astrologen, haar materiele berekeningen en voelt zich dan als het ware door de macht van dat bijgeloof gedrongen om daarnaar te handelen. Dat verstandslicht blijft natuurlijk in de wereld achter, net zoals een beeldengalerij achterblijft wanneer de beeldenliefhebber sterft. Het gevolg is dat zo'n ziel dan noodzakelijkerwijs totaal duister in de gees­tenwereld aankomt en niets anders overhoudt dan alleen het bewustzijn ofwel de uitdrukking van leven, en slechts enige herinnering aan haar aardse toestanden en omstandigheden voor zover die in de overeenkomstige hersenkamer van de ziel in overeenstemmende symbolen zijn opgetekend en die de nog altijd uiterst gevoelige ziel voelt en gewaar wordt, ook al kan ze de beelden als gevolg van haar duisternis niet helder bekijken­
Hoofdstuk 13: Over het weerzien in het grote hiernamaals - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[23] Ik zeg echter tegen hem: 'Richt je op, want jouw liefde is groter dan je zonde; daarom zij je alles vergeven. Maar bij Mij kun je nog niet verblijven zolang er nog veel van het aardse aan je kleeft. Maar zie, daar staan engelen klaar; die zullen je langs de juiste wegen leiden. En als jouw aardse huis door deze leiders met nood en armoede geslagen zal zijn, dan zul je bij Mij voor eeuwig een nieuwe woning vinden. Amen!'
Hoofdstuk 4: Het laatste uur van een rijk man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[16] Hier staan twee wegen voor je open: de weg naar de Heer in de hemelen of de weg naar het gebied waar de hel heerst. Het komt nu helemaal op jou aan, welke kant je uit zult gaan. ­Want zie, hier ben je volkomen vrij en kun je doen wat je wilt. Als je je door mij wilt laten leiden en mij wilt volgen, dan doe je daar goed aan. Maar als je liever je eigen lot wilt bepalen, staat je dat ook vrij. Maar weet, dat er hier maar één God, één Heer en één Rechter is -en dat is Jezus, die in de wereld gekruisigd is! Houd je alleen aan Hem, dan zul je het ware licht en leven bereiken. Al het overige zal bedrog zijn en de schijn van je eigen fantasie, waarin je nu leeft en dit nu van mij verneemt!'
Hoofdstuk 2: De overgang van een beroemd man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[15] De engel antwoordt: 'Ik ben een boodschapper van God, de Heer Jezus Christus; ik ben aangewezen om je te leiden op de wegen van de Heer, als je dat wilt. Je bent nu lichamelijk voor eeuwig gestorven voor de uiterlijke, materiële wereld en bevindt je nu in de geestenwereld.
Hoofdstuk 2: De overgang van een beroemd man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[10] Nu zegt A tegen B: 'Broeder, ik denk dat het voor hem nu wel volbracht is. Aan deze doornhaag zullen hier op aarde wel geen druiven meer tevoorschijn komen. Zie hoe de ziel zich kromt en kronkelt en geen uitweg vindt, en hoe verkommerd de arme geest in haar eruit ziet! Grijp dus met je hand in de al starre ingewanden en bevrijd deze jammerlijke, ellendige ziel uit haar nacht, dan zal ik in naam van de Heer mijn adem op haar blazen en haar wekken voor deze wereld. En jij, broeder C, leid haar dan langs de wegen van de Heer naar haar plaats van bestemming, overeenkomstig de vrijheid van haar liefde. Het geschiede!'
Hoofdstuk 2: De overgang van een beroemd man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[9] Zie, zo is dat ook bij Mij ! Bekommer je daarom niet over Mijn grote, onnaspeurlijke wegen, maar blijf onbezorgd op de kleine wegen van Mijn liefde voor jullie en spreek niet over de grote rijken van de duisternis, dan kun je er volledig van verzekerd zijn dat de nog zeer sterke vorst van de dood heel weinig te oordelen en te maken zal hebben met jou en met alle broeders die je liefhebt.
Hoofdstuk 25: Satans macht en Gods almacht. Henochs woorden op de sabbat - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[12] Het is immers het lot van de zwakken, slechts een geringe last te dragen op goed verlichte wegen.
Hoofdstuk 26: Henoch door de Heer tot eerste sabbatprediker aangesteld. Uitzending van een bode naar Hored en Naëhme - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33