Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1957 resultaten - Pagina 21 van 131

...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...
[3] Maar wie woedt er dan zo grimmig in en door de lucht? De in haar rustende geesten en geoordeelde zielen, die eigenlijk tesamen de lucht vormen!
Hoofdstuk 234: De wezen van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] RAPHAËL zegt: "Maar, beste vriend, in je ijver dwaal je helemaal van datgene af, wat ik je eigenlijk vroeg! De Heer zal het Zijne, wat Hij beloofd heeft, altijd en eeuwig doen. Maar het gaat er alleen maar om of jullie heel precies de volledig geldige voorwaarden kennen waaronder de Heer de gedane beloften altijd meteen in vervulling laat gaan!
Hoofdstuk 240: Rafaëls vraag over de vervulling van de belofte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Nu zie ik ook mijn hele levensweg tot op heden. Hij was eigenlijk, op z'n zachtst gezegd, niet juist en daarom bereikte ik niets!
Hoofdstuk 242: Echt geestelijk leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] ZINKA zegt: "Heer! Bij die kwalijke zaak zullen toch ook wij niet betrokken worden? Onze heer en gebieder was tot op heden Herodes. Hij deed veel wat eigenlijk gruwelijk onrechtvaardig was ten opzichte van de arme mensheid - ik zag dat heel duidelijk -, maar wat konden wij anders doen dan zijn bevelen, hoe miserabel ook, ten uitvoer brengen? Wat kan dan een van uw beulsknechten doen, als u hem gebiedt een echte of vermeende misdadiger het hoofd af te slaan? Hij kan dan wel honderdmaal voor zichzelf er volledig van overtuigd zijn dat de veroordeelde werkelijk onschuldig is, -toch moet hij de scherpe bijl op zijn nek leggen.
Hoofdstuk 10: Zinka's verdediging en zijn verslag van Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Deze man heeft Mij nu een goede dienst bewezen omdat hij als oog en oorgetuige Mijn leerlingen nauwgezet beschreven heeft hoe Mijn voorloper Johannes, die in de omgeving van de Jordaan heeft gepredikt en gedoopt, door Herodes werd gevangen genomen en om het leven werd gebracht. Niet voor Mij, maar voor Mijn leerlingen moet hij nog vertellen waarom Herodes Johannes dan eigenlijk liet vangen en in de gevangenis werpen. Stel jij hem deze vraag!"
Hoofdstuk 11: Het vriendelijke antwoord van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Maar sta mij nu toe nog een belangrijke vraag aan je te stellen en wel de volgende: "Je hebt ons allen een grote dienst bewezen door ons openlijk te vertellen waardoor en hoe de waardige ziener Gods door Herodes om het leven is gebracht. Wel, je was zeker ook wel bij zijn gevangenneming aanwezig? Zou je mij dan ook nog kunnen vertellen waarom, en naar aanleiding waarvan Herodes nu eigenlijk Johannes, die hem zeker geen kwaad had gedaan, gevangen heeft laten nemen? Want hij moet daarvoor toch de een of andere reden hebben gehad!"
Hoofdstuk 11: Het vriendelijke antwoord van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] En zo zijn wij dan nu op onze speurtochten hierheen gekomen omdat wij hoorden dat er zich bij Caesarea Philippi grote tekenen voorgedaan moeten hebben! Wij vonden echter eigenlijk niets dan een totaal afgebrande stad, een door de hevige storm van gisteren verwoeste omgeving en nu hier u, als zeer strenge Romeinen!
Hoofdstuk 14: De opdracht van Herodes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] ZINKA zegt: "O, zonder meer! Die volmacht kreeg hij reeds in het voorjaar. Dat weet ik zo precies omdat ik het verzoek daarvoor zelf heb geschreven. In het verzoek stond namelijk, of de keizer als enig heer en heerser, met voorbijgaan van alle ondergeschikte instanties, hem AD PERSONAM * (*persoonlijk) voor zijn noodzakelijke bescherming een volmacht zou willen geven zoals onder de noot in het verzoekschrift was omschreven. Maar nu komt eigenlijk de hoofdzaak, waarachter naar wat ik er zo van denk -de grote schurkenstreek schuil gaat!
Hoofdstuk 15: De raadselachtige Romeinse volmacht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Velen hoorden deze woorden, maar vele anderen hoorden slechts de donder en begonnen te vragen of het nu gedonderd had. Maar zij, die in de donder woorden hoorden, vertelden over wat zij hadden gehoord en de ANDEREN verbaasden zich toen en zeiden: "Dat is vreemd! Wij hoorden het weliswaar slechts donderen, -maar als jullie allen dezelfde woorden gehoord hebben, geloven wij dat alsof wij het zelf gehoord hadden. Maar toch blijkt daaruit dat deze meester hier eigenlijk slechts de zoon is en niet de heilige, almachtige Vader, die in de hemel woont en die geen mens ooit kan zien, maar die slechts op geheiligde ogenblikken kan spreken. Op die wijze was Mozes ook een zoon van de Allerhoogste, omdat hij ook uitzonderlijk grote tekenen heeft gedaan, en de andere profeten waren het in gelijke mate. Wel zou deze Nazareeër de grootste van alle profeten kunnen zijn omdat hij de grootste en meeste tekenen doet".
Hoofdstuk 3: De Heer en de negen verdronken mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] CORNELIUS zegt: "Maar, allerliefste Jarah, zo heb ik dat toch nooit bedoeld! Ik vroeg het je op die manier omdat dat een heel gewone manier van vragen is, maar Ik dacht er in de verste verte niet aan dat je me ook maar iets onwaars zou hebben willen vertellen! Vraag het aan de Heer Zelf die toch beslist weet hoe het er in mijn hart uitziet, of ik jou, argeloos, lief meisje, van een leugen heb willen betichten! De negen mensen zijn opgewekt door de wil van de Heer en zijn ook reeds weggegaan, eveneens volgens de wil van de Heer, en de gehele zaak is daarmee afgedaan. Zuiver uit gewoonte stelde ik je echter die wat lompe vraag.en ik dacht daar eigenlijk helemaal niets bij. -Kun je daarover boos op mij zijn?"
Hoofdstuk 5: De twijfel van Cornelius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Weet u, geëerde vriend, als ik Jezus werkelijk ergens zou hebben willen oppakken al was het maar voor de schijn, dan zou ik dat allang hebben kunnen doen, want eigenlijk wist ik toch meestal wel waar Jezus zich ophield! Maar daar ging het mij echt niet om; en eerlijk gezegd, -ik had een vreemde angst voor deze man! Want volgens hetgeen ik allemaal over hem heb gehoord -en dat van geloofwaardige getuigen, zelfs van Samaritanen -, moet hij welhaast helemaal een complete godheid zijn - of een geslepen magiër uit de oud-Egyptische school! Ik zou daarom in geen enkel opzicht iets speciaals met hem van doen willen hebben, want dan zou ik toch zeker aan het kortste eind trekken. Voorwaar, wat mij betreft zou ik hem alleen willen zien en spreken, maar dan alleen onder vreedzame omstandigheden en in de verste verte niet gekleed als gerechtsdienaar!"
Hoofdstuk 18: De leer van de Galilese profeet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] ZINKA denkt daar wat over na en zegt na een poosje: "Beste vriend! Hoewel die leer wat gedurfd is, is er niets tegen in te brengen. Het wezen ervan is, als er tenminste een God is Die zich ook maar iets om de stervelingen bekommert, duidelijk goddelijk! Weliswaar hebben ook andere grote wijzen de grondregel opgesteld dat de zuivere liefde de oerkiem van al het leven is en dat de mensen de liefde het meest zouden moeten bevorderen omdat slechts uit de liefde al het heil voor de mensen zou kunnen opbloeien. Maar zij verklaarden het zuivere wezen van de liefde niet. De liefde heeft echter even vaak goede als kwade kanten en uiteindelijk weet men niet welke kant van de liefde men dan eigenlijk voor het welzijn moet beoefenen.
Hoofdstuk 19: Zinka's opvatting over de leer van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] RAPHAËL zegt: "Waarom heb je het mij dan gevraagd?! Ik wilde het eigenlijk toch al niet, maar nu ik de toon niet meer terughalen kan, maakt dat niets uit! Bedenk, dat in Gods hemelen alles moet lijken op deze toon, dan zul je je in het vervolg des te ernstiger inspannen om je leven zo in te richten dat het in al zijn uitingen, gevolgen en instellingen op deze toon lijkt. Wiens leven echter niet op deze toon zal lijken, zal niet in het rijk van de eeuwige en zuivere liefde binnengaan.
Hoofdstuk 23: Omgang met God door het innerlijke woord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] RISA zegt: "Verheven heer, het is allemaal moeite voor niets! Deze beiden worden eigenlijk steeds doder in plaats van levend, bij hen is echt alle moeite en verdere behandeling tevergeefs! Alleen Gods almacht kan hun het leven teruggeven! Daar baat neerleggen en wijn in de mond gieten absoluut niet meer!"
Hoofdstuk 26: De opwekking van de twee verdronken meisjes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Dan zegt de oudste van de twee, die GAMIËLA heette: "Wij zijn beiden strikt genomen - ouderloos, en degenen die wij vader en moeder noemden, zijn eigenlijk helemaal geen familie van ons. Wij kwamen als kinderen van twee en drie jaar in het huis van een koopman die eigenlijk Grieks was en pas later zo half en half tot het Jodendom is overgegaan. Volgens de verklaring van een oude, ongetrouwde vrouw werden wij door een slavenhandelaar van Sidon naar Kapérnaum gebracht en daar door de betreffende koopman, die wij vader noemden, voor vijf varkens, drie kalveren en acht schapen gekocht.
Hoofdstuk 27: De levensgeschiedenis van de beide meisjes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...