Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

330 resultaten - Pagina 21 van 23

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23
[5] Een leider van de nieuw aangekomenen: 'Dierbare wapenbroeders! Op het zogenaamde 'veld van eer' voor het vaderland zijn we zo ellendig omgekomen als het vee op de slachtbank! Wat hebben we daar nu mee bereikt? Naar het hogere streefden wij en diep beneden zijn we terecht gekomen! We streden als helden met doodsverachting, geloofden niet in een hiernamaals en lachten om het zogenaamde evangelie. Nu zijn we echter werkelijk in de hel, wat beslist geen droom is. We voelden dat een of andere duivel ons, uit dankbaarheid voor onze heldendaden, dit hellepaleis liet vinden en ons hier binnendreef. Nu zitten we hier opeengepakt als haringen in een ton: rondom duisternis als in een graf en nergens een of andere uitweg. De eigenlijke heer van dit huis is niet te vinden; waarschijnlijk is er ook geen. Dat is nu ons loon voor al onze aardse moeite en inspanning!
Hoofdstuk 122: Het binnendringen van een opgewonden menigte gesneuvelden. De toespraak van de aanvoerder. Zijn oproep tot gebed - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Dat heb je ook bij deze priesters kunnen zien. De angst voor de verschijningsvorm van de vlammende hellepoort leek hen bijna te doden. Na een poos zullen ze weer ontwaken en zich weliswaar nog in de kerk bevinden, maar het gebeurde zal hun als een afschuwelijke droom voorkomen. Zij zullen dan wijn en brood vinden en daar ze zeer hongerig en dorstig zullen zijn (wat steeds het geval is als de geest in de ziel vrijer en wakkerder wordt), zullen ze er ook gretig naar grijpen en het verorberen. Het open geschrift naast de broden zal hun duidelijk maken hoe ze aan de hel, waarvoor ze een ontzettende angst hebben, kunnen ontkomen. Hoewel enkele van hen tijdens hun aardse bestaan niet in de hel geloofd hebben, is het beeld ervan hun toch bijgebleven. Nu hebben ze de geopende muil en de hun zo verschrikkelijk lijkende vlammen gezien, waardoor het akelige beeld voor hen werd verwezenlijkt. Daardoor is hun ongeloof voor wat de hel betreft weer tot een levend geloof geworden. Daarom zullen ze volgens de aanwijzing van de geschreven opdracht in allerijl opbreken en zich naar buiten begeven.
Hoofdstuk 83: De verdere lotgevallen van de priesters van de domkerk. Het wezen van de wijsheidsgeesten en hun moeizame bekering tot de liefde. De militaire patrouille in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Jozef gaat verder: 'Kijk, vriend, jouw domme en zinloze denkbeelden waarmee je jouw kerk wilt vergoelijken, maken alleen al meer dan genoeg duidelijk dat wij beiden lichamelijk al zestig aardjaren geleden gestorven zijn en hier nu heel gezond en wel voortleven. Zou het volk in het ware geloof worden onderricht, dan zou het zich ook gemakkelijker laten leiden en zou het zich meer beijveren om te doen wat goed, waar en mooi is. Daar het echter, in plaats van alle dingen in hun ware gedaante te zien, enkel slaapt en van de ene droom naar de andere doorsnurkt, valt er bij zo'n volk niet te denken aan een geestelijke vooruitgang. Waar konden wij in Oostenrijk onder de regering van mijn moeder op bogen? Op niets en niemendal!
Hoofdstuk 70: Jozef verwijst aartsbisschop Migatzi naar de Heer. Migatzi beschouwt het hiernamaals als bedrog en verklaart Jozef voor geestesziek. Jozef over de oorzaak van zijn dood. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Wanneer ze bij ons aankomen bij het huis, waar wij eerst Petrus naar binnen hadden laten gaan om de zieken te genezen, zegt de belastinginner: 'Meest achtenswaardige vrienden en in het bijzonder U, oerwijze uit Nazareth, Uw spreken viel mij op en trof mij zodanig dat mij verschillende andere zaken begonnen op te vallen. Tegelijkertijd doorstroomde mij in jullie bijzijn een zo merkwaardig weldadig gevoel, dat ik me nauwelijks kon bedwingen om jullie meteen te volgen. Ik streed weliswaar een poos tegen dit gevoel en voerde als excuus mijn plichten als beambte aan, maar mijn gevoel zei heel sterk: wat keizerlijk, wat koninklijk! Als God je roept, dan is het voor eeuwig gedaan met keizer en koning!' En door deze stem in mijn gemoed keerde ik mijn douanekantoor meteen de rug toe, volgde mijn innerlijke drang en ben nu bij jullie, beste vrienden! Sta mij nu toe dat ik tenminste zo lang bij jullie mag blijven, totdat ik door jullie goedheid en wijsheid zo veel inzicht krijg, dat ik weet waar en wat ik hier eigenlijk ben. Is dit werkelijkheid of misschien slechts een eeuwige droom? Leef ik nog op aarde? Ik betwijfel dat steeds meer. Als jullie daartoe in staat zijn, steek dan een klein lichtje aan in mijn hersenpan!'
Hoofdstuk 50: De sergeant van de douane ondervraagt de Heer. Hij geeft het gezelschap vrije doortocht. Een belastinginner volgt de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Wat helpt een blinde zijn gefantaseerde licht in de ogen in zijn droom? Als hij ontwaakt dan is hij toch blind en blinder dan ooit tevoren.
Hoofdstuk 11: 'Hij nu wierp zijn kleed af, sprong op en kwam bij Jezus' (Mark.10:50) - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[4] 'Ik wil u niet als wezen achterlaten!' wil niet zeggen: 'Ik wil u allerlei boeken en ook nog gebedshuizen vol met beeldhouwwerken en met Mijn heilige beeltenissen in alle mogelijke standen geschilderd en uitgesneden schenken, die in het heidendom thuishoren!'; want elke uiterlijke zienswijze behoort de wereld toe en is een belemmering voor het in zichzelf schouwen, zoals de mens die zijn ogen niet dicht doet, niet tot slapen komt en in de slaap nog minder tot een droom, die een innerlijke aanschouwing is van datgene, wat tot de wereld der geesten behoort.
Hoofdstuk 19: 'Ik zal u geen wezen laten blijven, Ik kom tot u!' (Joh.14:18) - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[33] De Vader echter is de liefde en die neemt geen genoegen met een luchtige schijn, maar alleen maar met het werkelijke zijn. Wat voor nut heeft het matte lantaarnschijnsel van alleen maar het geloof in de oneindige scheppingsruimte? Je kunt rondom aftasten en overal heen kijken: slechts matte stralen komen je tegemoet en veraf zijn de dingen, waarvan je vanuit de verte niets dan die matte stralen ontvangt. Want de slapende heeft aan de droom wel genoeg. Zolang hij slaapt houdt hij hem voor werkelijkheid: maar als hij ontwaakt zoekt hij overal werkelijkheid en vastheid.
Hoofdstuk 34: 'Wie in Mij gelooft, zoals de schrift zegt: stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien' (Joh 7:38) 135 - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[39] Ik denk dat deze vrij omstandige verklaring wel duidelijk genoeg zal zijn. Streef daarom ook naar het gevulde geloof: want het lege is alleen maar een droom. Wilt u stromen van levend water uit uw lendenen zien vloeien, dan moet uw geloof door de werken der liefde levend worden! Amen.
Hoofdstuk 34: 'Wie in Mij gelooft, zoals de schrift zegt: stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien' (Joh 7:38) 135 - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[8] Dit leven lijkt nog het meest op een droomleven. Vaak heb ik van allerlei gedaanteverwisselingen gedroomd, maar wat waren dat? Niets anders dan beelden, te voorschijn gebracht door het fantastisch voorstellingsvermogen van de ziel. Zo is ook dit leven niets anders dan een ijdele, lege, hoogst waarschijnlijke eeuwige droom! Alleen mijn overwegingen lijken echt te zijn, al het andere is niets dan louter fantasie van de ziel! Nu wacht ik zeker al haast 200 jaar hier op de schapen en lammeren, maar er is geen spoor van hen te ontdekken!
Hoofdstuk 8: Bisschop Martinus' kritische monoloog en de belijdenis van zijn zonden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Want zie, alles wat je hier ziet en waarover je zo zeer verbaasd bent, bevindt zich niet buiten jou, maar in jezelf. Dat jij het hier echter als buiten jezelf ziet, ligt aan je geestelijk gezichtsvermogen. Het lijkt op het zien van gebieden, die je dikwijls in een droom hebt gezien alsof het buiten jezelf was, terwijl je ze toch eigenlijk alleen maar in jezelf met het oog van de ziel zag. Alleen is dit het verschil, dat hier alles, wat in een droom eigenlijk meestal als een ijdel spiegelgevecht van de ziel moet worden gezien, werkelijkheid is. Vraag hierover nu niet verder, want te rechter tijd zal het je duidelijk worden.
Hoofdstuk 42: De verrassingen achter de vijfde deur - De wondere wereld van Jupiter - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[25] O Heer, o Heer, maak, dat zij weer teruggaan, want door het zien van hen voel ik mij zo totaal nietig! Ik kom mezelf voor als iemand die niet bestaat, als iemand die in een vervoerende droom verzonken is! Ach, het is onuitsprekelijk.
Hoofdstuk 47: Het geheim van de tiende kamer - Over het wezen van het licht De wonderen van de zonnewereld - Schoonheid als uitdrukking van innerlijke volmaaktheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Daaruit echter kan een verstandige kerel, zoals ik de eer heb er een te zijn, altijd de conclusie trekken dat deze hemelse wereld, zoals ik die nu ken, een erg domme en nietszeggende wereld is. Ze is een pure op een droom gelijkende zinsbegoocheling, zonder de minste houdbaarheid!
Hoofdstuk 52: De zegen van het licht van Swedenborg - De oude Adam in Martinus - Wijze woorden van de vrouwen scherpe terechtwijzing van Borem - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] De sterren aan het firmament zijn steeds hetzelfde - een huis blijft zo lang gelijk, tot men het heeft afgebroken en in zijn plaats een ander heeft neergezet. Hier echter is alles alleen maar als een domme droom. Je hebt het een keer gezien, maar keer je je om en je zou het nog eens willen zien, misschien van een andere kant, dan is er geen spoor meer van al datgene, wat je eerder van de ene kant had gezien.
Hoofdstuk 54: Martinus' alleenspraak - Kritiek op de kerk - Ontdekking van een vesperhoek - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Daarop was hij wakker geworden en had er heel erg over nagedacht. Hij had deze droom, die hij driemaal had gehad, gemeld in het kapittel en dit op zijn beurt weer aan de generale overste in Rome. En hoe verrast was de hele kloostergemeenschap, toen men van de generale overste de wonderbaarlijke verklaring ontving, dat ook deze hetzelfde had gedroomd, en toen hij de droom niet wilde geloven, Maria zelfs voor de vierde keer alleen en heel treurig aan hem verscheen en tegen hem zei:
Hoofdstuk 78: Een duister Jezuïetenverhaal: De bedrogen vader - De geestelijke kant van de gebeurtenis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[17] Weet dan, dat die droom van de Jezuïet puur verzonnen was vanwege je mooie en rijke dochter. Jij werd door toelating van de Heer dáárom schandelijk bedrogen, omdat je je dochter aan niemand anders dan alleen maar aan een prins wilde geven. Dat was echter van jou zeer verkeerd, omdat jij tegen de leer van Christus in, volgens welke alle mensen gelijk zijn, je dochter smadelijk weigerde aan een arme, doch verder eerlijke man en hem voor zijn vrijmoedigheid ook nog liet tuchtigen. Zie, zo' n manier van doen is voor God het meest verwerpelijk!
Hoofdstuk 78: Een duister Jezuïetenverhaal: De bedrogen vader - De geestelijke kant van de gebeurtenis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23