Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2102 resultaten - Pagina 21 van 141

...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...
[7] Jullie erkennen een God en geloven in de onsterfelijkheid van de ziel en kunnen toch onbezwaard mee aanzien hoe geestelijk misvormde en ver afgedwaalde mensen door nog grotere woestelingen op onbeschrijflijk pijnlijke wijze de gehele dag tot stervens toe gepijnigd worden! Geloof mij, deze zeven zouden zonder de Romeinse strengheid nooit zo erg geworden zijn als zij kennelijk, om de rillingen van te krijgen, waren! Maar wie heeft hen zover gebracht? Zij, die er nu de hele dag door veel plezier in scheppen om hen te martelen!
Hoofdstuk 131: Kritiek op de Romeinse straffen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Hierbij verlieten echter alle aanwezige hoge geesten samen met de nu vrij geworden ziel onmiddellijk het huis, wat ik meteen aan mijn vader doorgaf, en mijn vader zei tegen de rabbi: 'Wel, nu de ziel van de oude man volledig gescheiden is van zijn lichaam, ga je toch wel naar die mensen die zich bijna blind wenen, om hun te vertellen dat de oude man helemaal dood is?'
Hoofdstuk 135: De rabbi probeert de oude Lazarus weer tot leven te brengen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] CYRENIUS zegt wat verlegen: "Heer, behalve ik heeft niemand U toch ergens om gevraagd en het lijkt erop alsof U als God, als mijn Heer en mijn Behoeder, om die reden boos op mij bent geworden!"
Hoofdstuk 141: Gods 'toorn'. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Als men vast gelovend in God de oude wereldgeschiedenis bekijkt, kan men toch niet helemaal aan de indruk ontkomen dat God van tijd tot tijd de mensen die te losbandig zijn geworden, Zijn toorn en Zijn wraak op bijzonder onverbiddelijk strenge wijze heeft laten voelen.
Hoofdstuk 141: Gods 'toorn'. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Toen latere, speciaal hiervoor toegelaten natuurverschijnselen de eerste mensen dwongen hun eerste voedingstuin te verlaten en verder op aarde rond te kijken, gebeurde dat ook niet als gevolg van een soort goddelijke toorn, maar slechts uit liefde voor de mens om hem weer uit zijn traag geworden zinnelijkheid op te wekken en hem tot werkzaamheid aan te zetten, en om zijn ervaringen uit te breiden.
Hoofdstuk 142: Gods 'toorn' bij Adam en Eva. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Daarop begon MATHAËL te spreken en hij zei het volgende: "Beste vrienden en broeders, ik weet niet hoe het kwam dat ik van kinds af aan zo nu en dan reeds geesten kon zien en zelfs met hen kon spreken. Het was echter wel een belangrijke reden waarom ik eigenlijk binnen de muren van de tempel trad; want men vertelde mij dat de geesten, die al vaak erg lastig voor mij geworden waren, daarbinnen geen macht meer over mij zouden hebben, en dat ik ze daarna ook niet meer zou zien, Wel, dat was juist en geheelovereenkomstig de waarheid, want nadat ik de gezegende tempelkleding had aangetrokken, zag ik geen enkele geest meer! Hoe en waardoor dat kwam zou ik niet weten, maar het is absoluut waar en juist.
Hoofdstuk 128: Het door de dood scheiden van ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Nu vroeg mijn vader hem of hij mee ging naar Golgotha. Maar hij zei: 'Voor geen goud van de wereld! Ik kan al geen dieren zien sterven of zelfs maar zien slachten, Iaat staan mensen, ook al zouden zij nog meer gruweldaden begaan hebben dan deze zeven! Als er verscheurende beesten in onze buurt komen, goed, Iaat men dan jacht op hen maken om ze onschadelijk te maken, dan heeft men de mensheid daardoor een goede dienst bewezen! Laat men dat ook doen met mensen die voor een vredelievende, menselijke samenleving absoluut niet meer deugen! Laat men ze eenvoudig doden, -maar Iaat men hen niet martelen, want zij kunnen er beslist het minst aan doen dat ze verscheurende beesten zijn geworden! Natuur, temperament, samenloop van omstandigheden en opvoeding zijn altijd de oorzaken van zulke ontaardingen.
Hoofdstuk 131: Kritiek op de Romeinse straffen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Omdat echter het denken van een rechtschapen mens voornamelijk van het hart uitgaat, zoals ook de zetel van de liefde en de wil alleen dáár te zoeken is, wordt het licht van de wil der vrije ziel, dat in het aardse leven alleen samen met het verstand van het hoofd moest werken, nu als gordel van het kleed der liefde en gerechtigheid, geduld en duldzaamheid zichtbaar om de lendenen van de vrije ziel. De hoed getuigt echter van een nieuwe gave van het zuivere hemelse licht, dat echter alleen maar aan diegenen extra meegegeven wordt, die reeds op aarde gestreefd hebben naar de ware, hemelse wijsheid en daardoor mensen volliefde, wijsheid en ware hemelse gerechtigheid zijn geworden. Zo'n stralende hoed is een produkt van de wijze wil van alle oergeschapen engelen der hemelen en betekent bij degene die hem op zijn hoofd draagt, dat hij nu als een geheel volmaakt en op God gelijkend wezen ingewijd is in alle wijsheid en in alle kennis van alle hemelen.
Hoofdstuk 139: Verklaring van de verschijnselen bij Lazarus' dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] CYRENIUS zegt: "Heer, wij kunnen U niet genoeg danken voor de oneindig belangrijke lessen die U ons allen nu hebt gegeven en ik begrijp nu al buitengewoon veel meer! Ook bij het laatste verschijnsel dat vicekoning Mathaël ons nu opnieuw uit zijn rijke voorraad ten beste gaf, bleven geen onduidelijke zaken over; alleen de twee of drie belangrijke en machtige engelengeesten die Lazarus hebben afgehaald, zijn mij wat hun status betreft nog volledig onbekend! Misschien zouden wij op z'n minst hun heilige namen mogen horen en misschien zouden wij ook nog iets meer kunnen vernemen over de betekenis van de terugkomst bij zijn kinderen?! Het verhaal was overigens heel zonderling, hoewel ik, eerlijk gezegd nog erg graag had willen weten hoe en waar het lichaam van de oude Lazarus is begraven, en wat er later van de kleine rabbi is geworden. Ook een nadere toelichting over de beroemde varenkruidolie zou bepaald niet ongewenst zijn. Heer, zou U ons daar wat meer over willen vertellen?"
Hoofdstuk 140: Over het stellen van dwaze vragen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Daar naar het oosten zie je hoge bergketens die erg dicht bebost zijn. Ga er met tien maal honderdduizend mensen heen, leg vuur aan en verbrand al die bossen, dan zullen de bergen helemaal kaal zijn! Wat zal dat echter tot gevolg hebben? De vele daardoor werkloos en naakt geworden natuurgeesten zullen dan in de vrije lucht beginnen te woeden en te razen. Ontelbare bliksems, wolkbreuken van de verschrikkelijkste aard en voortdurende hagelbuien zullen daarop de gehele wijde omgeving vernietigen. Dat is allemaal een heel natuurlijk gevolg van het vernielen van die bossen. Zeg eens, of ook daar weer sprake is van Gods toorn en Zijn wraak!
Hoofdstuk 143: De zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Als echter tienmaal honderdduizend mensen druk bezig zijn om bergen af te graven en grote meren op te vullen, of om zeer brede heerbanen aan te leggen teneinde gemakkelijker oorlogen te kunnen voeren; als mensen hele bergketens dagreizenver afschuinen tot een hoogte van vierhonderd tot vijfhonderd manslengten, of grachten om de bergen graven van tweehonderd tot driehonderd manslengten diep en daardoor de inwendige watersluizen van de aarde openen, zodat de bergen beginnen te verzinken in de leeg geworden grote waterbekkens en het water zo begint te stijgen dat het in Azië bijna boven de hoogste toppen der bergen als een zee begint voort te golven -waarbij nog komt dat bij deze grote verwoesting van de bergen vele honderd duizendmaal honderdduizenden hectaren van de bosrijkste streken mee vernietigd werden, waardoor talloze myriaden aard en natuurgeesten, die voordien de handen vol hadden aan de mooiste en weelderigste vegetatie, nu opeens vrij en werkloos geworden zijn -, vraag jezelf dan maar eens af, hoe de geesten toen in de luchtregionen tekeer zullen zijn gegaan! Wat een stormen en massale wolkbreuken, wat een hagelmassa' s en hoeveel ontelbare bliksems zijn er toen meer dan veertig dagen lang uit de wolken naar de aarde geslingerd en wat een watermassa' s zullen zich toen over bijna geheel Azië verspreid hebben, en dat allemaal door louter natuurlijke oorzaken! Zeg eens, was dat weer Gods toorn en Zijn onverzoenlijke wraak?!
Hoofdstuk 143: De zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Des te meer is echter een gierig en hebzuchtig mens een buitengewoon grote en tot ver in de omtrek zijn uitwerking hebbende giftige plant. Zijn hele, ver naar alle kanten reikende omgeving met natuurgeesten, zijn uitademing, zijn hele uitstralingsgebied krijgt hetzelfde karakter als zijn innerlijk; de omringende, slecht geworden natuurgeesten maken de voortdurend toestromende, nog goede natuurgeesten slecht, gierig en hebzuchtig.
Hoofdstuk 145: De invloed van het kwade op het goede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (Mathaël:) "Sinds de genezing van deze weduwe gingen er ruim een paar jaar voorbij, zonder dat wij iets van haar gehoord hadden. Op een dag vroeg in de ochtend, juist op een sabbat, arriveerde er een bode van onze weduwe, die mijn vader verzocht zo snel mogelijk te komen, want de genoemde weduwe was samen met haar dochter onverwacht zo erg ziek geworden dat niemand van haar buren, die erg om haar treurden, nog aan haar herstel durfde denken.
Hoofdstuk 156: De dood van de weduwe en haar dochter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] De bode dankte hartelijk voor deze raad en wilde mijn vader zeer rijk belonen; maar vader nam niets aan en maakte aanstalten de dromedarissen en de pakkameel om te draaien, iets wat bij deze dieren niet zo gemakkelijk gaat, vooral als zij moe en hongerig zijn geworden. Hoewel voor mijn vader dit omkeren van onze dragers altijd een bron van ergernis was, kwam het ons ditmaal goed van pas. Want zouden onze dieren snel gedaan hebben wat wij wilden, dan zouden wij beiden en speciaal ik, een zeer gedenkwaardig schouwspel hebben gemist.
Hoofdstuk 156: De dood van de weduwe en haar dochter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] In Mozes staat bijvoorbeeld: 'En God de Heer maakte de mens uit een klomp aarde, en Hij blies de levende adem in zijn neus. En zo werd de mens een levende ziel. ' Als men letterlijk zou mogen aannemen wat er staat, zou U als God, volgens deze weliswaar erg duistere woorden, de mens toch wel een reeds volmaakte ziel door de neusgaten ingeblazen hebben, en de gehele mens zou dan naar Uw gelijkenis een volmaakte ziel geworden zijn. Maar het een is al net zo onbegrijpelijk als het andere. Daarom vraag ik U ons allen, ook al is het maar heel bescheiden, enige opheldering te geven!"
Hoofdstuk 160: Cyrenius' twijfels over de aardse orde van zielsontwikkeling. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...