Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6040 resultaten - Pagina 21 van 403

...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...
[10] De reden van mijn komst is heel eenvoudig het volgende: Jullie kennen mijn collega 's even goed als ik en jullie weten welke rechten zij zich allen aanmatigen. Zij zijn theologen, en niemand behalve zij mag iets van de schrift begrijpen, hoewel zij, onder ons gezegd, waarschijnlijk van alles meer verstand hebben, dan nu juist van de schrift; maar ze zijn daarvoor door de tempel uitverkozen en hun vermeende rechten komen daarvandaan, en daartegen kunnen jullie niets doen.
Hoofdstuk 180: Het plan van de jonge Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] De ouden vragen: 'Vast je vandaag?' - De jonge antwoordt: 'Dat niet, maar zoals jullie wel weten, kan ik nooit voor zonsopgang iets gebruiken; bewaar dus een kleinigheid voor mij!' Daarop zeggen de ouden: 'Dat is goed, ga dus maar snel en breng ons zo vlug mogelijk een goed bericht en vooral betreffende de soldaten; want zonder hen zijn we zoals jij dat altijd zegt - uitgesorteerd!'
Hoofdstuk 181: De oude Farizeeën om de tuin geleid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De Griek zegt: 'Hij hief zijn ogen alleen maar op naar het firmament, en scheen op een bepaalde manier kracht daaruit op te nemen; maar Zijn blik was als die van een groot veldheer die millioenen mensen en dieren op zijn wenken gehoorzamen moeten! In Zijn gezicht zag je iets heel vriendelijks, maar tevens sprak daar een ernst uit die mijn ogen nog nooit zo hebben gezien. Ik ben blij dat Hij mij niet recht in de ogen heeft gekeken, want werkelijk, dat geef ik openlijk toe, ik zou zijn blik niet hebben verdragen! En toch trok het mij met onbegrijpelijke kracht naar Hem toe, en ik had die niet kunnen weerstaan als Baram Hem niet voor de morgenmaaltijd had uitgenodigd!'
Hoofdstuk 182: Het morgengebed van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Ik heb jullie wel honderd keer overduidelijk gezegd dat die aanmatiging van ons op het laatst slecht af moest lopen. Maar jullie lachten mij uit en hielden vol dat dat volstrekt onmogelijk was! Nu is het dan zo ver! Houden jullie nu nog vol, dat zo iets onmogelijk is?!
Hoofdstuk 183: Ahab's list. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Het volk zegt: 'Natuurlijk hebben jullie officiële getuigschriften en nog heel snoevende ook - uit de tempel; maar waar zijn dan de daden waartoe jullie volgens de getuigschriften te allen tijde in staat zouden zijn?! Daar hebben we nog nooit iets van gezien!
Hoofdstuk 184: Farizeeën kunnen niet liegen. (17.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Deze goddelijke mens maakt de wonderbaarlijkste dingen tot werkelijkheid, iets waartoe jullie -volgens je tempelgetuigschriften -in staat zouden moeten zijn, maar wat je gedurende de dertig jaren, die jullie bij ons bent, nog nooit hebt gedaan.
Hoofdstuk 184: Farizeeën kunnen niet liegen. (17.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Maar een paar Farizeeën en schriftgeleerden trokken zich toch iets aan van wat Ik zei. Zij trokken hun gezicht in een wat menselijker plooi en zeiden: 'Meester, wij verachten uw leer niet helemaal; maar we waren gisteren en vandaag niet in de gelegenheid om zelf te zien op welke manier en hoe u uw wonderdaden hebt gedaan. Doe nog eens zo'n teken, we zouden er graag een zien! (Matth.12:38) Misschien hebben we er dan begrip voor, en geloven we daarna in uw leer!'
Hoofdstuk 186: Eén met de duivel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Kijk, dat is geen wijze voorwaarde die u ons stelt! Wat geeft het, als we naast Mozes ook de wijzen van de Grieken met hun dichterlijke godendom leren kennen, wier wijze zinnebeeldige gedichten toch heel wat anders zijn dan de dure tempelmest?! Vooral omdat wij er helemaal niet in geloven, omdat wij maar al te goed weten hoe de Griekse en later Romeinse goden ontstaan zijn, en dat alleen Jehova God is over alles, die alles heeft geschapen en altijd alles onderhoudt en bestuurt!'
Hoofdstuk 187: Jood of Griek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ahab zegt: 'Ja, als dat zo is, dan is dat erg voor ons, en we zullen ons eerst eens bezig moeten gaan houden met onze toekomstplannen! Ik heb er gisteren wel iets over horen mompelen, maar Ik kon toch met precies constateren wat de hele geschiedenis te betekenen had. Maar het is echt wel onze eigen schuld! Ik heb jullie al vaak gezegd dat wij met onze domheden en duisternis, waarmee wij allen in de tempel ingewijd zijn, het hier bij deze hele pientere Grieken niet zouden volhouden, en dat het voor hen kinderspel zou zijn om ons de duimschroeven aan te leggen; maar dat was altijd olie op het vuur! Nu is het onvermijdelijke gebeurd wat ik jullie al veel eerder voorgerekend heb, en ik begrijp echt niet waarom jullie dat nu zo vreemd kunnen vinden! Ik heb al zo vaak tegen jullie gezegd: Laten we toch eindelijk eens ophouden met het dom houden en het onderdrukken van het volk; want alles op de wereld heeft zijn grenzen die niet overschreden mogen worden! Wat hebben we er aan als we het volk systematisch dom houden?! De domheid zal tenslotte omslaan in boosheid, en dan zullen wij moeten verdwijnen. En nu is het zover!
Hoofdstuk 183: Ahab's list. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Hoeveel geld en andere grote kostbaarheden hebben jullie van ons ontvangen, opdat je iets voor ons welzijn zoudt doen; maar waar is het resultaat?! Ons goud en zilver heb je wel genomen; maar we kregen niets daarvoor terug dan lege beloftes, die nooit vervuld werden. Als wij aan jullie vroegen wanneer de vervulling zou komen, dan wezen jullie op de weelderige gewassen en onze goddank gezonde kudden. Maar wij wezen jullie op de nog weelderiger gewassen en de net zo gezonde kudden van de Grieken, die door jullie op iedere sabbat voor zonsopgang zeven maal vervloekt werden. Dan zeiden jullie: Zo'n weelderige groei wordt veroorzaakt door de satan, en het brood van zulke velden en het vlees van zulke kudden brengt geen leven, maar de verdoemenis! Maar jullie versmaadden toch niet de verplichte en zeker niet geringe bijdrage van de Grieken, die zij ieder jaar als gedoogbelasting in de vorm van alle mogelijke soorten gewas af moesten dragen! Zeg eens, wat hebben jullie dan wel met de volgens jullie sprookje door satan gezegende gewassen gedaan?'
Hoofdstuk 184: Farizeeën kunnen niet liegen. (17.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Dan wend Ik Mij weer tot de Farizeeën en zeg heel ernstig: 'O jullie addergebroed! Hoe zouden jullie iets goeds kunnen zeggen, terwijl je toch in je hart helemaal slecht bent?! Waarvan het hart echter vol is, daar loopt de mond van over. (Matth.12,34) Een goed mens brengt uit de goede schat van zijn hart altijd goede dingen voort; en een slecht mens brengt altijd uit de slechte schat van zijn hart slechte dingen voort! (Matth. 12:35) Maar Ik zeg jullie, dat de mensen eenmaal, op de dag van het jongste gericht, rekenschap af moeten leggen over ieder slecht en ijdel woord dat ze hebben gesproken! (Matth.12:36) Zoals in het boek Hiob geschreven staat, zo zal het zijn: 'Uw woorden zullen u rechtvaardigen en uw woorden zullen u verdoemen!' (Matth. 12:37)
Hoofdstuk 186: Eén met de duivel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Daarop vraagt een Griek: 'Moeten we dan onze knie weer voor de opgeblazen Farizeeën buigen en hun oude onverteerbare zuurdeeg vreten? Vriend, u bent weliswaar een groot meester vol goddelijke kracht en macht en u bent goed, wijs en rechtvaardig, maar nu verlangt u iets zeer onzinnigs van ons. Tot Mozes hoeven we niet terug te keren - heel eenvoudig, omdat we hem daadwerkelijk nog nooit verlaten hebben, en de God der Joden is ook de onze in onze harten; de uiterlijke naam Jood of Griek zal toch hopelijk geen afbreuk doen aan de wijsheid van God?! Maar voor ons is het toch een goede beschutting tegen de onafgebroken vervolgingen en pesterijen van de Farizeeën! Waarom zouden we dan weer Joden en geen Grieken heten?!
Hoofdstuk 187: Jood of Griek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Ik zeg hem: 'Vriend, je praat en hebt Mij niet begrepen, terwijl degenen, die Mij begrepen hebben, niet spreken, hoewel ze toch net zo goed Grieken zijn als jij. Het zit hem zeker niet in de naam, maar in het geloof van het hart! Maar het is ook waar en iets om rekening mee te houden, dat het beter is een bedevaart naar Jeruzalem te maken en de feesten met passende en oplettende aandacht bij te wonen, dan een reis naar Delphi te maken en goede raad te vragen aan de dwaze Pythia!
Hoofdstuk 187: Jood of Griek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] De Griek zegt: 'Ik zie niet in hoe dat dan mogelijk geweest was!' Ik zeg: ' Je ziet het woordenspelletje niet! Kijk de zin luidt: 'Bij deze vrouw vindt u het geluk niet wacht u het ongeluk.' Als je de zin in tweeën deelt na het woordje niet, dan heeft het orakel gelijk als je ongelukkig zou zijn; want dan zou de zin, zonder ook maar iets in de woordvolgorde te veranderen aldus luiden: 'Bij uw vrouw vindt u het geluk niet, wacht u het ongeluk!'
Hoofdstuk 187: Jood of Griek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Ik ging echter niet in op deze vraag en zei: 'Ik weet, Wie Ik ben, en Mijn leerlingen en Mijn aardse moeder weten het ook, en daarom mag Ik de waarheid spreken; maken jullie je dus maar druk over je eigen zaken, - niemand hoeft zich bezorgd of druk te maken over Mij; want Ik weet het beste wat Ik moet doen.' Toen zwegen allen, en niemand durfde iets terug te zeggen, niet ervoor en niet ertegen.
Hoofdstuk 188: Wie is Mijn moeder en wie zijn Mijn broeders. (24.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...